Ontsnappen aan de Hollandse binnenwateren

Op 18 juni is het zover: met Bas als opstapper varen we de haven uit. De standaard route die wij volgen is: Ringvaart – Haarlem – Noordzeekanaal en dan linksom of rechtsom het ruime water op. Om via de Ringvaart (Haarlemmermeer) richting Haarlem te varen moet eerst de brug over de A44 open. Als we een stuk onderweg zijn en al drie bruggen gepasseerd, horen we op de marifoon dat de spoorbrug naast die van de A44 in storing is en volgens de brugwachter meerdere dagen niet meer zal draaien.






Er is een alternatief: omkeren en de andere kant op naar Amsterdam gaan. Vanuit de Nieuwe Meer kan een konvooi jachten ’s nachts door Amsterdam varen. Uiteraard wil men de stad niet ontregelen door voor pleziervaart overdag alle bruggen te openen. Als we ons willen aanmelden via de marifoon horen we dat ook de laatste spoorbrug in deze route gestremd is. Wat nu: weer omkeren en hopen op een spoedig herstel van de A44 brug? Dat bleek geen alternatief te zijn. De spoorbrug in Haarlem is ook voor nog meerdere dagen gestremd. Dus blijven we een dag extra aan de wachtsteiger op de Nieuwe Meer en vermaken ons met een dagje rust en winkelen in Amsterdam.



Weer terug van het winkelen melden we ons weer aan voor de komende nacht en wonder boven wonder lukt dit nu wel. Het wordt drukker en drukker aan de wachtsteiger en Johan vreest, gebaseerd op vroegere ervaringen, voor de nodige chaos in de sluis en tijdens het dobberen voor de bruggen. Uiteindelijk komt het verlossende woord over de marifoon: om 00.05U gaan de bruggen open en moeten alle jachten zo vlot mogelijk de sluis is. Het is passen en meten, maar uiteindelijk liggen we met 21 jachten opeen gepropt. Wonder boven wonder verliep dit heel beheerst en relaxed.





Met zo’n lange sliert jachten moeten we nu door een heleboel bruggen. Steeds gaat er één open, en een volgende kort daarna ook. Maar dan moeten de brugwachters de bruggen achter ons sluiten en op een brommer snel naar de volgende brug gaan. De sliert jachten moet dan pas op de plaats maken, wat soms nogal lastig kan zijn en vaak maken voordringers van de gelegenheid gebruik om op een kluitje vooraan te gaan liggen. Ook nu was er niets van dit alles, iedereen wist zijn boot goed te besturen en niemand verstoorde de goede gang van zaken. Johan heeft nog nooit zo’n beheerste groep jachtschippers gezien. Complimenten aan de collega schippers!



Rond 02.30u meren we af aan de Houtmankade en gaan nog een paar uur slapen. De volgende ochtend wordt het overnachtingsgroepje opgeroepen via de marifoon en worden we geacht om 09.00u door de laatste brug te gaan. Dat was toch al ons plan, dus dat komt goed uit. Een kort tochtje voert ons naar de Sixhaven, schuin aan de overkant. Het is er niet druk, dus we vinden en prima plekje aan een passantensteiger. Hier wachten we de voorspelde onweersbuien af, maar het valt allemaal reuze mee. We rusten uit van de voorgaande nachtelijke escapades, nemen een douche en slapen wat bij.


Onderhoud

In mei hebben we de boot een weekje uit het water laten halen. De reguliere onderhoudsklussen dienen zich weer aan. Antifouling, romp poetsen en in de was zetten, een nieuwe schroefas anode.
We zetten het verstand op nul en beginnen aan het afschrapen van de restanten van de oude antifouling-laag. We brengen twee nieuwe lagen aan. Ze zijn dit keer rood-bruin in plaats van blauw. Maar voor de bovenste rand rond de waterlijn hebben we nog steeds de vertrouwde blauwe kleur.
Staand op een ladder wordt de romp weer mooi glanzend gemaakt en daarna kan de boot weer het water in.















Thuisreis

Vanuit Strijensas is Gouda de volgende bestemming. Om daar vanuit het Hollands Diep te komen gaat de route over de Dordtsche Kil, de Oude Maas, de Noord, de Nieuwe Maas en de Hollandsche IJssel. Dat is allemaal getijdewater, omdat het via Rotterdam in verbinding met de zee staat. Alhoewel de stroming sterk afhankelijk is van de rivierafvoer, is het wel degelijk mogelijk om te berekenen wanneer de vloedstroom loopt (grofweg van noord naar zuid) en wanneer de ebstroom. Wij willen de ebstroom mee hebben en dat komt mooi uit. Als we om een uur of acht vertrekken dan hebben we behalve op de Hollandsche IJssel voor de rest stroom mee.

De bruggen bij Dordrecht en Alblasserdam moeten open voor ons en die draaien op specifieke tijdstippen. Het loopt allemaal gesmeerd. Met betrekkelijk korte wachttijden passeren we de bruggen en varen we richting de Hollandsche IJssel. Daar moet de brug bij de stormvloedkering ook open en dat is het laatste obstakel tot Gouda.






Na de sluis van Gouda staan Ad en Marlies langs de kant te zwaaien. Wat een leuke verassing! We krijgen een prima plek wij de watersportvereniging. Ad en Marlies komen aan boord, dus wordt het een gezellige middag. Joke besluit dat we nog een dagje blijven liggen, zodat we tijd hebben voor een leuke wandeling door Gouda en om de Belgische Grand Prix te kunnen kijken. Helaas zijn de meeste winkels gesloten. Het lukt wel om een ijsje te eten met de smaak Stroopwafel!









Maandag gaan we het laatste deel van de route naar Leimuiden doen. Er is echter één probleem: de bruggen bedienen tijdens de spits niet voor pleziervaart (uiteraard heel begrijpelijk), tenzij je kan aanhaken bij de beroepsvaart. De eerste spoorbrug kan om 08.30 uur al bedienen, maar voor ons zou de eerste opening pas om 10.30 uur. Johan gokt dat er bij de opening van 08.30 uur vast wel een beroepsvaartuig is.

Zodoende gaan tijdig bij de wachtsteiger liggen. Er komt inderdaad een groot containerschip aan. Wij mogen voor dat schip alvast door de spoorbrug en door de verkeersbrug. Johan besluit daarna op het brede stuk water opzij te gaan en even met een spring aan de wachtsteiger voor de volgende brug te gaan liggen. Het containerschip kan ons zo passeren. Een groot deel van de Gouwe is in verhouding tot het schip zo smal dat ze ons anders niet kunnen passeren. Dit levert een armzwaai en een duim omhoog op van de schipper. Je kan merken dat hij dit waardeert omdat hij bij elke volgende brug ons ook aankondigt met “en een zeilbootje erachteraan”. We haken aan bij het containerschip. Zo varen we in iets meer dan een uur de Gouwe door. Hij gaat bij Alphen aan den Rijn de haven in, maar de bruggen bij Alphen draaien ook allemaal heel snel.

Het laatste stuk langs Woubrugge en de Braassem verloopt ook heel vlot. Alleen de Leimuiderbrug laat ons twintig minuten wachten. Zo zijn we in een recordtijd van drie uur en dertig minuten van Gouda naar Leimuiden gevaren. We meren af in de aan ons toewezen box en dat is dan ineens het einde van de reis. Joke gaat met de bus naar huis om de auto op te halen.



We slapen nog één nacht aan boord en pakken dan de eerste spullen in en gaan naar huis. Het is weer even wennen, de boot was ons thuis geworden!


We hebben ruim 3000 kilometer gevaren. Het was heel bijzonder, veel gezien, veel geleerd en heel gezellig aan boord. Een welbestede zomer die uitnodigt tot nieuwe plannen voor volgend jaar.

Krantenartikel

Zoals eerder gemeld zijn we in Duinkerke geïnterviewd door een lokale krant. De journaliste had beloofd om een link te sturen, echter die hebben we nog niet ontvangen. Na wat speuren op internet heeft Joke het artikel via een app te pakken gekregen.



Het volledige artikel is hier te vinden, helaas alleen voor abonnees: Sur-mon-bateau-je-me-sens-jeune-plaisanciers-ils-ont-jete-l-ancre-dunkerque

Weer naar Nederland

Vanuit Duinkerke heb je nog vier havens in België voor Breskens. We besluiten te mikken op Breskens en als we het onderweg nodig vinden kunnen we eerder stoppen. De windverwachting is gunstig, aflandige wind die een rustige zee en een halfwinds koersje onder zeil beloven. Het zou bewolkt zijn met mogelijk een bui. De werkelijkheid was iets anders. Ongunstiger met meest zwakke tegenwind, maar we hebben nog stukjes kunnen zeilen.









De Belgische kust valt vooral op door onafzienbare rijen met flatgebouwen en veel bouwkranen die er nog meer beloven. Het is de vraag of dat de kust daar nou zo aantrekkelijk maakt. Voorbij Zeebrugge neemt de wind tijdelijk fors toe, maar in de buurt van Breskens wordt het weer rustiger.






Dinsdag gaan we eerst naar Vlissingen. Op de Westerschelde worden we opgeschrikt door een vliegtuigje dat zo laag achter de boot vliegt dat het water eronder wegwaait.



We passeren de drukke scheepvaartroute en schutten door de sluis van Vlissingen naar binnen. Via de “Blauwe golf” varen we door naar Middelburg. De Blauwe golf geeft groepen jachten de gelegenheid om elke twee uur de bruggen tussen Vlissingen en Middelburg vlot te passeren, zonder dat het voor het verkeer al te hinderlijk is. Het was een beetje een gedoe om voor elke brug lang te wachten, ondanks de beloofde Blauwe golf, maar uiteindelijk krijgen we een prima plekje toegewezen in Middelburg.






We gaan de volgende dag vroeg verder, zodat we een rustige sluis naar het Veerse Meer hebben. Er zijn daar mini havens bij recreatie eilandjes. De bezoekers van de vorige dag zijn vertrokken en die van vandaag nog niet aangekomen, dus vinden we een mooi plekje. Het is een goede stek om de hete dag door te brengen.



Vanuit het Veerse Meer vertrekken we donderdag met zonsopkomst. Het belooft wederom een hete dag te worden en met koelte vertrekken is dan wel aantrekkelijk. Bovendien is de sluis aan het einde, die erg druk kan zijn, nu ook nog rustig. Hij gaat net voor onze neus dicht, maar de sluismeester belooft via de marifoon dat hij snel weer terug komt. We hebben eenmaal op de Oosterschelde nog net de laatste ebstroom mee als we om de langgerekte zandplaten richting de Zeelandbrug varen. Als we aan de andere kant van de zandplaat omkeren krijgen we de eerste vloedstroom mee.






We besluiten door de Krammersluis te gaan. Als we in de sluiskolk liggen gebeurt er nadat het water iets is gedaald lange tijd helemaal niets. Het is snikheet in de windstille betonbak. We zouden het niet erg vinden als de sluismeester even zou vertellen waarom er zo lang gewacht moet worden. Zwetend varen we het Volkerak op. Na een poosje komt de beloofde westenwind opzetten die koelte brengt en het mogelijk maakt om te zeilen!

We besluiten door te gaan en schutten door de Volkeraksluis naar het Hollands Diep. Ook daar kunnen we zeilen, dus pikken we nog een eindje mee tot aan Strijensas.



Als we aangemeerd zijn lopen we naar het havenkantoor en nemen meteen een verfrissende douche. Boven in het gebouw zit een gezellig restaurant en ondanks de drukte kunnen we er nog terecht. We laten ons heerlijk verwennen na meer dan 12 uur varen.
We hebben zo veel tijd gewonnen dat we vrijdag 26 augustus een dagje kunnen blijven liggen. We maken een leuke wandeling en bekijken de vrije trainingen van de Formule 1.








Onverwachte belevenissen in Duinkerke

De havenmeester komt later op de dag nog een keer langs met de vraag of we de zaterdagochtend rond 9.00u beschikbaar zijn. Er komt een journaliste van een plaatselijke krant om aan een aantal toeristen die Duinkerke met de boot bezoeken wat vragen wil stellen en hoe ze het hier vinden. Hij belooft ons zelfs een ontbijt! We gaan die avond heel vroeg naar bed, nog altijd vermoeid van de zeiltocht. ’s Ochtends melden we ons boven het havenkantoor.



We krijgen heerlijke croissants met een sapje en koffie. De croissants bewijzen dat we echt in Frankrijk zijn. Zo lekker vind je ze zelden in Nederland. Als wij aan de beurt zijn vertellen we ons verhaal. We vertellen dat we drie maanden onderweg zijn en rond de UK zijn gevaren, wat meteen de belangstelling wekt. Op de vraag hoe lang we al dergelijke zeiltochten maken proberen we het antwoord samen te vatten met het Rondje Atlantic, de zomers in de Oostzee en dan nu deze reis. De havenmeester is ook meteen geïnteresseerd. Heeft Beluga de Atlantische Oceaan overgestoken? Dat is zijn droom om ooit nog eens te doen.

Uiteindelijk worden we bij de boot op de foto gezet. We worden hartelijk bedankt voor ons verhaal, de journaliste vind het een interessante story voor haar artikel. Wij vinden het altijd leuk om over de reizen te vertellen. We zijn benieuwd naar het resultaat en zullen dat binnenkort gemaild krijgen. Wat een onverwachte ervaring!

Later wandelen we de stad in en bezoeken de markt. Het is er enorm druk en Joke koopt er vers fruit.





















’s Middags wandelen we langs de noordoost kant van de haven naar het strand. Je komt er ook langs een oude hal van een voormalige scheepswerf. Het is heel interessant om te zien hoe men deze heeft omgetoverd in een kunstgalerie en bereikbaar gemaakt met een loopbrug. Heel wat beter dan wat er anders zou gebeuren: een vervallen hal met ingegooide ruiten. Een slimme oplossing om het een nieuwe recreatieve bestemming te geven. Onderwijl doen we de was in de wasmachine van de haven.












We dineren in het havenrestaurant. Ook dit is verrassend goed. Het eten is van hele goede kwaliteit. De Franse Cuisine bewijst zich zelfs hier! Al met al krijgt Duinkerke een plus op ons lijstje van havens langs de kust!

Zondag blijven we nog een dagje liggen. We bereiden de route voor richting België en Nederland, doen de was en deponeren de laatste jerrycan diesel in de tank. Joke kukelt onverwacht van de kajuittrap, maar de schade blijft beperkt tot een schaafwond en een aantal blauwe plekken. Het herinnert maar weer eens dat je toch altijd kwetsbaar blijft. We verwachten maandag verder te gaan, met dit keer weinig wind.

Brighton – Duinkerke

Duinkerke? Nee dat is geen typefout het heet echt zo, daar kwamen we onlangs achter. We stippelen een route uit naar Duinkerke. Die loopt langs de Britse kust tot voorbij Dover. Het voornaamste doel daarvan is om voorbij de grote stroom overstekende ferry’s te komen. Het Engels Kanaal is één van de drukst bevaren routes ter wereld. De meeste scheepvaart op weg naar de grote Europese havens komt hier langs. Daar heeft men iets voor geregeld. De zogenaamde TSS (Traffic Separation Scheme) is een denkbeeldige autosnelweg met gescheiden rijbanen, maar dan voor boten. Wij worden als plezierjachtje geacht daar niet te komen, tenzij we het haaks oversteken. Tussen de kust en de TSS is de zogenaamde inshore traffic zone, vrij vertaald het fietspad voor de kleintjes. Voorbij Dover hebben we een punt geselecteerd om over te steken. We komen dan ergens tussen Calais en Duinkerke aan de Franse kant uit en gaan dan langs de Franse kust verder.

Hierbij opgeteld heb je te maken met het getij. Als je met stroom mee vertrekt uit Brighton en een beetje opschiet naar Dungeness, dan krijg je vervolgens weer stroom mee tot voorbij Dover. Daarom zouden we met laag water uit Brighton willen vertrekken, maar dat gaat niet omdat de ingang tegenwoordig te ondiep is.

De route is ook nog eens pal voor de wind, dus we gaan met het grootzeil helemaal wijd uit naar de ene kant en de genua gesteund door de fokkeboom naar de andere kant. Dat is vrij bewerkelijk, omdat we een aantal keren zullen moeten gijpen, ofwel de zeilen beide naar de andere kant brengen. Al deze overwegingen leiden ertoe dat we ons voorbereiden op een tocht van rond de 20 uur, waarbij we allebei de meeste tijd aan dek zullen zijn en nauwelijks gelegenheid hebben voor rust.

Zo gezegd, zo gedaan. We varen één uur na laag water uit. het is nog windstil en er loopt vrijwel geen zeegang in de haveningang. Johan moet zijn oude Biesbosch ervaring gebruiken om het geultje te zoeken waar nog wat water staat. In het midden, waar je volgens de recentste zeekaart moet varen, komt er uiteindelijk nul cm water onder de kiel. Geen goed idee. Dicht langs het westelijke havenhoofd blijkt het meeste water te staan. Aldus scharrelen we uiteindelijk naar buiten.









Na een poosje komt er wind en gaan we “melkmeisje” varen, grootzeil aan bakboord, genua op de boom aan stuurboord. Het kost wat werk om dat op te tuigen. Het grootzeil wordt door middel van een zogenaamde bulletalie gezekerd tegen onverwacht omklappen. De fokkeboom wordt met drie lijnen in bedwang gehouden: ophouder, foreguy en aftguy. De laatste twee lopen naar beneden en naar voren en naar achter. Het nadeel is, dat je weinig speelruimte hebt om koers te wijzigen, maar om van de wind te profiteren is er geen andere oplossing, tenzij je een boot hebt die met een spinnaker kan varen.





De wind neemt, keurig volgens de verwachtingen flink toe. Na een paar uur kan de motor uit en gaan we zo hard dat we het getijde keerpunt bij Dungeness halen. Het gaat nog harder waaien, ongeveer windkracht zes. Nog voor donker besluiten we dat het grootzeil van het eerste rif naar het tweede rif verkleind moet worden. Joke bij de mast en Johan in de kuip bedienen een set lijnen die dit mogelijk maken. Het is nog niet zo eenvoudig omdat er winddruk in het zeil staat. Bovendien laat Johan een lijn klem lopen op een lier. Joke weet daarvoor een oplossing te vinden en zo komt het uiteindelijk allemaal goed. Dit is de eerste keer dat we dit met zijn tweetjes hebben gedaan, zonder de sterke armen van de jongens.



De avond valt als we in de buurt van Dover komen. We zullen de ferrieroutes en later de TSS in donker moeten passeren. Gelukkig is de AIS hierbij van groot belang. Het is vrij eenvoudig om te bepalen of een schip te dicht bij komt, ondanks dat er meestal drie tot vier ferry’s tegelijk voor en later achter ons langs varen.

Naast ons zien we de schepen in de TSS. Als het punt komt waar we de TSS oversteken rollen we de genua in. De fokkeboom laten we staan, die blijft door zijn controlelijnen gewoon op zijn plek in de lucht hangen. We gaan 90 graden om en komen dwars op de wind en dwars op de golven. We rollen de kotterfok uit en met het dubbelgereefde grootzeil erbij varen we nog steeds ruim 5,5 knopen. Johan stuurt vanaf dit moment op de hand. De golven gooien de boot regelmatig omver, maar het blijft allemaal binnen de perken ondanks de forse zeegang. Beluga bewijst weer eens de zeewaardigheid! We hebben geluk, als wij de eerste “rijbaan” van de TSS oversteken zitten er alleen schepen aan de overkant en als we daar aankomen zitten ze alleen achter ons. We hebben de periode van stroom tegen hiervoor gebuikt, zodat we daar niet al te veel last van hadden.

Aan de overkant ligt nog een schip voor anker, precies op onze koers. Het waait nog flink, maar we moeten weer naar een voordewindse koers langs de kust. Met alleen het dubbel gereefde grootzeil gaat het nog steeds hard als we na verloop van tijd weer stroom mee krijgen. Zo hard dat we vrezen in donker bij Duinkerke aan te komen. Gelukkig neemt de wind vlak voor Duinkerke wat af en uiteindelijk komen we met zonsopkomst aan. Met net genoeg licht om alles te kunnen overzien.



Joke had een tip op internet gelezen van een andere zeiler: vaar langs de eerste grote jachthaven en ga door naar de verenigingshaven iets verderop. We meren langs een steiger aan de buitenkant af, ruimen de boot op en vallen als een blok in slaap. Johan wordt wakker van een klop op de boot. De havenmeester vraagt of we de boot kunnen verplaatsen naar een box aan de gastensteiger. Geen probleem. We worden een beetje wakker en gaan naar de aangewezen plek. We melden ons bij het havenkantoor en worden hartelijk ontvangen. We krijgen uitleg over Duinkerke, waar de bussen gratis zijn! Als je langs de kust vaart zie je alleen de grote industrie, maar als je daarachter kijkt is het hier eigenlijk best leuk.

Naar de Solent en door naar Brighton

Het einde van de oostenwind begint in zicht te komen. Zondag 14 augustus vertrekken we naar de Solent. Het is springtij, met extra laag water bij eb en extra hoog water bij vloed. Dat heeft bij vertrek uit Poole Harbour het nadeel dat we met de laatste ebstroom mee met laag water het geultje moeten uit scharrelen. Het lukt bij het allereerste daglicht met slechts 40 centimeter speling onder de boot. Het voordeel is dat met springtij de stromingen ook veel sterker zijn. Eenmaal buiten krijgen we stroom mee.






Er is wederom weinig wind en moeten grotendeels motorzeilen. Maar het gaat hard. We hadden gerekend om aan het begin van de Solent bij Yarmouth te overnachten, maar als we al om half tien de Needles passeren besluiten we om naar Gosport door te gaan. Met stroom mee zijn we al om 12.30 uur in Gosport aangekomen, waar we in Haslar Marina afmeren. We melden ons aan en besluiten meteen om een douche te nemen. Dat voelt als luxe na al die dagen voor anker in Poole.






Een blik op het weerbericht leert dat we wegens onweer beter maandag naar Brighton door kunnen gaan in plaats van dinsdag. Als Joke zondag naar Brighton belt om de aankomst een dag te vervroegen vertellen ze doodleuk dat ze volledig volgeboekt zijn. Wat nu? We besluiten om maandag toch te vertrekken. Ze zullen ons toch niet wegsturen? Joke belt onderweg nog eens en wonder boven wonder is het nu ineens “no problem”. Wat is er toch aan de hand daar in Brighton?

We hebben weer een rustige tocht, waarbij de beloofde wind het weer laat afweten.






Onderweg zien we heel toevallig voor het eerst bottlenose dolphins (tuimelaars). Joke komt even buiten kijken, terwijl Johan de wacht houd. Achter zijn rug en de buiskap zijn plots twee dolfijnen te zien, ze komen naar de boot zwemmen. Op het moment dat ze onderduiken zien we dat er nog een kleintje naast zwemt. Wat een gaaf gezicht!






We roepen de Marina op kanaal 80 op en we krijgen na binnenkomst een plek aan een visitor pontoon toegewezen. We liggen nog maar net afgemeerd als we op de marifoon horen hoe enkele jachten na ons worden weggestuurd! Ze liggen helemaal vol en vooraf geboekte plekken krijgen voorrang. Wij zien nog meerdere plekken vrij, er is meer dan genoeg ruimte om boten langszij te nemen, maar men wil om de één of andere reden niet meer dan 10 visitors per dag hebben. Later zien we wat er gaande is: een deel van de haven is helemaal vrijgemaakt voor grote baggerschuiten. De lokale boten uit die hoek zijn ook ondergebracht bij de bezoekersplekken. Een Nederlandse boot die alleen even kort naar binnen mocht om de hond uit te laten, vaart met een woedende schipper even later weer uit. Het leek ons geen enkel probleem om ze ergens onder te brengen, maar kennelijk zijn ze aan strenge regels gebonden in verband met de werkzaamheden.



Het toeval wil dat Joke’s actie met het pakketje heeft opgeleverd dat we vooraf hadden geboekt en dus de allerlaatste bezoekersplek kregen toegewezen. Vooraf bellen zou normaliter niet in ons hoofd zijn opgekomen. De schipper was eerst niet zo happy met afspraken op lange termijn, maar is nu ineens wel happy. De actie met het pakketje pakte goed uit!

We doen wat klusjes, maken schoon, gaan proviand inslaan en doen de was. Terwijl Joke naar het washok loopt, zijn er twee jongemannen bezig een meeuw te bevrijden die zich onder een jetski heeft gemanoeuvreerd. Aangezien het plastic glad is lukt het de meeuw niet om er zelf uit te komen. Een van de mannen is bang om gepikt te worden en er wordt gezocht naar een stok, die helaas niet voorhanden is. Joke geeft een kussensloop om te gebruiken en in een mum van tijd is de meeuw bevrijd. De heren vinden het een geniaal idee en geven de nog viezere was weer terug. De wasmachine lukt het om alles weer schoon te krijgen. Iedereen weer happy.






Dinsdag en woensdag worden code geel en zelfs even oranje voor hevige onweersbuien afgegeven. Wij krijgen zelf niet zo heel veel donder en bliksem, maar elders langs de kust is het wel raak. We vertrekken vermoedelijk op donderdag voor de volgende etappe.

Hittegolf in Poole

De hittegolven en droogtes zijn ook hier goed merkbaar. Het landschap is helemaal bruin en dor. Er komt weer een hittegolf aan en oostenwind die wij niet kunnen gebruiken. Waar kan in zo’n periode je beter zijn dan voor anker op open water bij een mooi eiland? De komende vijf dagen besteden we aan klusjes aan boord, relaxen in de schaduw en wandelen op Brownsea Island. Er heerst een gezellige drukte op het water. Jongeren komen met bootjes en weten met aardige muziek de boel op te fleuren. Motor- en zeilboten ankeren hier ook. We zijn niet de enigen, maar er is alle ruimte om ervan te genieten. Een leuke sfeer!















Op verzoek van een vriendin bestelt Joke wat kleding bij een speciaalzaak in Cornwall, de kans dat we de winkel in Lymington kunnen bezoeken is minder waarschijnlijk. De puzzel is hoe dit in te passen in onze verwachte route richting Nederland. We gokken op Brighton, dus belt Joke naar de Marina aldaar. Ze nemen liever geen pakketjes aan, maar maken voor ons een uitzondering. Ook dringen ze aan om alvast de overnachtingen in Brighton te boeken (a provisional booking), wegens gelimiteerde capaciteit door baggerwerkzaamheden in de haven. Het is lastig te overzien wanneer we daar kunnen zijn op een datum die alleen in de nog vage lange termijn weerberichten zit. Er is al een weersverandering zichtbaar die met onweer gepaard zal gaan. Johan gokt op aankomst op dinsdag 16 augustus en vertrek uit Brighton op vrijdag 19 augustus.

Nadat we de bijboot hebben opgeblazen roeien we ’s ochtends vroeg naar de kant en trekken het bootje op het droge. Er zijn een aantal mooie wandelpaden door de bossen. We willen proberen Red squirrels (rode eekhoorns) te zien. Dat is een zeldzame soort eekhoorns. Ze zijn moeilijk te spotten en nog moeilijker te fotograferen. Er is een truc om ze te vinden als ze hoog in de naaldbomen zitten. Ze eten het vruchtvlees uit dennenappels en laten de schillen vallen. Die zie je naar beneden vallen en op een hoopje onder de bomen liggen. We zien twee eekhoorns uit een boom naar beneden komen en wegrennen.









Er zijn hier ook sikaherten. Dit is een vrij zeldzame soort die in staat is om te leven van boombast, heide en andere stevige planten. Deze herten zijn in de 19e eeuw geïmporteerd uit Japan en hier uitgezet. Vanaf het eiland zijn ze ook naar het vasteland gezwommen en hebben zich verspreid in het natuurgebied rondom de baai van Poole. Als we over het pad lopen zien we er één voor ons! Het is nog rustig, de vroege wandeling is beloond!









Door de warmte ontwikkelt zich wat aangroei rond de waterlijn. Johan schrapt er vanuit de bijboot zo goed mogelijk wat af met behulp van een plastic beker. We zijn vijf nachten blijven liggen. Ondanks de wisselende getijdenstromingen is het anker precies op de plaats gebleven. De GPS staat op ankeralarm en zou gaan piepen als we iets te ver wegdrijven. Dat gebeurt niet en op het plot schermpje zien we een keurig rondje rondom het anker.




Weymouth en Poole

Met een blik op de windverwachtingen willen we weer eens wat extra mijlen maken. De komende week wordt er oostenwind verwacht. Dat is wind tegen, wat niet handig is, omdat de afstanden hier groot zijn. Er zijn eerst nog twee dagen met weinig wind en die willen we dan maar benutten om verder te komen. We bereiden daarom de tocht naar Weymouth voor. Het is 66 mijl, een fiks eind voor één dag. ’s Morgens om zes uur varen we met zonsopkomst uit.



We kunnen nog een stukje zeilen, maar geheel volgens de windverwachting valt de wind later grotendeels weg.






Om Weymouth te bereiken moeten we Portland Bill ronden. Dat is een ver in zee stekende kaap die volgens de beschrijving in de pilots een heftige tidal race heeft. Het stromende water moet hier plotseling om de kaap heen en ook nog eens uit grote diepte omhoog over het ondiepere water voor de kaap. Het gevolg is, ook met windstilte, een gevaarlijk stuk zee. We zitten net na de tijkentering dus stroomt het nog niet zo hard. Desondanks is het een flinke heksenketel. We hebben gelukkig nog stroom mee naar Weymouth en mogen langszij een ander jacht afmeren.












De volgende dag gaan we vroeg in de ochtend boodschappen doen. We zijn hier negen jaar geleden ook geweest en weten nog precies de winkelstraat te vinden. Daarna gaan we meteen door naar Poole, dat is ongeveer 30 mijl verderop. Het eerste stuk konden we nog hoog aan de wind zeilen. Later viel de wind weg en moest de motor wederom het meeste werk doen.



We laten de zeilen zo veel mogelijk meehelpen, om tijdig bij de volgende kaap St. Albans Head te zijn. Er is iets meer zeegang dan de vorige dag, maar we besluiten toch de zogenaamde Inshore Route te nemen, dicht om de kaap heen. Dit zou het ergste stuk van de tidal race moeten vermijden. Alles is heel rustig, tot opeens uit het niets een enorme kakofonie losbarst. De golven springen recht omhoog en gooien de boot alle kanten op. Iets verder naar buiten zien we overal forse brekers. Het lukt in de Inshore Route om de brekers te vermijden, maar de stuiterende boot vereist alle aandacht. We worden omhoog gegooid en de boeg valt terug in een diepe kuil. De boot valt bijna helemaal stil. Desondanks gaan we met ruim 7 knopen vooruit, geholpen door de stroming. Even plotseling als het begon, houdt het ook weer op. We zochten het expres op om het met rustig weer eens met eigen ogen te aanschouwen, een leerzame ervaring. Als je hier ook nog eens windgolven bij optelt, dan is het zaak om dergelijke kapen minimaal drie tot vijf mijl ruimte te geven.



Het laatste stuk naar Poole is vrij saai. Het grootzeil staat strak in het midden om het ergste geschommel te dempen, maar klapt wel steeds met een hoop herrie heen en weer. Na verloop van tijd zijn we het zat en draaien bij om het zeil te laten zakken. Het laatste stuk naar Poole verloopt verder rustig.



We varen door de smalle doorgang het grote getijdenmeer op en scharrelen via een zijgeultje naar de ankerplek achter Brownsea Island waar we goede herinneringen aan hebben. Negen jaar geleden lagen we hier ook en hebben we een leuke tijd gehad. De komende dagen wordt er oostenwind verwacht. Deze ankerplek is prima om hier te wachten op een gunstiger windrichting. Er is ook hier ook nog eens een hittegolf in aantocht, dus na alle kou in Schotland is het lekker om even wat zomer te beleven!