Brighton – Duinkerke

Duinkerke? Nee dat is geen typefout het heet echt zo, daar kwamen we onlangs achter. We stippelen een route uit naar Duinkerke. Die loopt langs de Britse kust tot voorbij Dover. Het voornaamste doel daarvan is om voorbij de grote stroom overstekende ferry’s te komen. Het Engels Kanaal is één van de drukst bevaren routes ter wereld. De meeste scheepvaart op weg naar de grote Europese havens komt hier langs. Daar heeft men iets voor geregeld. De zogenaamde TSS (Traffic Separation Scheme) is een denkbeeldige autosnelweg met gescheiden rijbanen, maar dan voor boten. Wij worden als plezierjachtje geacht daar niet te komen, tenzij we het haaks oversteken. Tussen de kust en de TSS is de zogenaamde inshore traffic zone, vrij vertaald het fietspad voor de kleintjes. Voorbij Dover hebben we een punt geselecteerd om over te steken. We komen dan ergens tussen Calais en Duinkerke aan de Franse kant uit en gaan dan langs de Franse kust verder.

Hierbij opgeteld heb je te maken met het getij. Als je met stroom mee vertrekt uit Brighton en een beetje opschiet naar Dungeness, dan krijg je vervolgens weer stroom mee tot voorbij Dover. Daarom zouden we met laag water uit Brighton willen vertrekken, maar dat gaat niet omdat de ingang tegenwoordig te ondiep is.

De route is ook nog eens pal voor de wind, dus we gaan met het grootzeil helemaal wijd uit naar de ene kant en de genua gesteund door de fokkeboom naar de andere kant. Dat is vrij bewerkelijk, omdat we een aantal keren zullen moeten gijpen, ofwel de zeilen beide naar de andere kant brengen. Al deze overwegingen leiden ertoe dat we ons voorbereiden op een tocht van rond de 20 uur, waarbij we allebei de meeste tijd aan dek zullen zijn en nauwelijks gelegenheid hebben voor rust.

Zo gezegd, zo gedaan. We varen één uur na laag water uit. het is nog windstil en er loopt vrijwel geen zeegang in de haveningang. Johan moet zijn oude Biesbosch ervaring gebruiken om het geultje te zoeken waar nog wat water staat. In het midden, waar je volgens de recentste zeekaart moet varen, komt er uiteindelijk nul cm water onder de kiel. Geen goed idee. Dicht langs het westelijke havenhoofd blijkt het meeste water te staan. Aldus scharrelen we uiteindelijk naar buiten.









Na een poosje komt er wind en gaan we “melkmeisje” varen, grootzeil aan bakboord, genua op de boom aan stuurboord. Het kost wat werk om dat op te tuigen. Het grootzeil wordt door middel van een zogenaamde bulletalie gezekerd tegen onverwacht omklappen. De fokkeboom wordt met drie lijnen in bedwang gehouden: ophouder, foreguy en aftguy. De laatste twee lopen naar beneden en naar voren en naar achter. Het nadeel is, dat je weinig speelruimte hebt om koers te wijzigen, maar om van de wind te profiteren is er geen andere oplossing, tenzij je een boot hebt die met een spinnaker kan varen.





De wind neemt, keurig volgens de verwachtingen flink toe. Na een paar uur kan de motor uit en gaan we zo hard dat we het getijde keerpunt bij Dungeness halen. Het gaat nog harder waaien, ongeveer windkracht zes. Nog voor donker besluiten we dat het grootzeil van het eerste rif naar het tweede rif verkleind moet worden. Joke bij de mast en Johan in de kuip bedienen een set lijnen die dit mogelijk maken. Het is nog niet zo eenvoudig omdat er winddruk in het zeil staat. Bovendien laat Johan een lijn klem lopen op een lier. Joke weet daarvoor een oplossing te vinden en zo komt het uiteindelijk allemaal goed. Dit is de eerste keer dat we dit met zijn tweetjes hebben gedaan, zonder de sterke armen van de jongens.



De avond valt als we in de buurt van Dover komen. We zullen de ferrieroutes en later de TSS in donker moeten passeren. Gelukkig is de AIS hierbij van groot belang. Het is vrij eenvoudig om te bepalen of een schip te dicht bij komt, ondanks dat er meestal drie tot vier ferry’s tegelijk voor en later achter ons langs varen.

Naast ons zien we de schepen in de TSS. Als het punt komt waar we de TSS oversteken rollen we de genua in. De fokkeboom laten we staan, die blijft door zijn controlelijnen gewoon op zijn plek in de lucht hangen. We gaan 90 graden om en komen dwars op de wind en dwars op de golven. We rollen de kotterfok uit en met het dubbelgereefde grootzeil erbij varen we nog steeds ruim 5,5 knopen. Johan stuurt vanaf dit moment op de hand. De golven gooien de boot regelmatig omver, maar het blijft allemaal binnen de perken ondanks de forse zeegang. Beluga bewijst weer eens de zeewaardigheid! We hebben geluk, als wij de eerste “rijbaan” van de TSS oversteken zitten er alleen schepen aan de overkant en als we daar aankomen zitten ze alleen achter ons. We hebben de periode van stroom tegen hiervoor gebuikt, zodat we daar niet al te veel last van hadden.

Aan de overkant ligt nog een schip voor anker, precies op onze koers. Het waait nog flink, maar we moeten weer naar een voordewindse koers langs de kust. Met alleen het dubbel gereefde grootzeil gaat het nog steeds hard als we na verloop van tijd weer stroom mee krijgen. Zo hard dat we vrezen in donker bij Duinkerke aan te komen. Gelukkig neemt de wind vlak voor Duinkerke wat af en uiteindelijk komen we met zonsopkomst aan. Met net genoeg licht om alles te kunnen overzien.



Joke had een tip op internet gelezen van een andere zeiler: vaar langs de eerste grote jachthaven en ga door naar de verenigingshaven iets verderop. We meren langs een steiger aan de buitenkant af, ruimen de boot op en vallen als een blok in slaap. Johan wordt wakker van een klop op de boot. De havenmeester vraagt of we de boot kunnen verplaatsen naar een box aan de gastensteiger. Geen probleem. We worden een beetje wakker en gaan naar de aangewezen plek. We melden ons bij het havenkantoor en worden hartelijk ontvangen. We krijgen uitleg over Duinkerke, waar de bussen gratis zijn! Als je langs de kust vaart zie je alleen de grote industrie, maar als je daarachter kijkt is het hier eigenlijk best leuk.