In de krant

In de Lux-bijlage van het NRC van zaterdag 31 augustus staat een artikel over vertrekkers. Wij zijn hiervoor ook geïnterviewd, Johan heeft het interview telefonisch in Engeland gedaan. We staan erin, met een foto die in Nederland is gemaakt door Merlijn Doomernik. We vinden het een leuke erkenning dat het toch wel bijzonder is wat we hebben gepresteerd.





Het artikel staat op bladzijde 6 t/m 8:
Beluga-bemanning in het NRC

Bas komt nog in de nieuwsbrief van de Wereldschool en er loopt nog een contact over een artikel over Bas in het Onderwijsblad (een vakblad voor docenten).

We zijn met Bas naar de onderwijscoordinator van zijn school in Nederland geweest, met de rapporten van de Wereldschool. Hij heeft voor alle vakken een dikke voldoende en gaat gewoon over van VWO-5 naar VWO-6. Ook dit mag best worden beschouwd als een bijzonder prestatie!

Weer thuis

We zijn inmiddels alweer ruim twee weken thuis. Addy heeft in het huis gewoond en heeft het keurig opgeleverd. Zelfs de auto is uit de stalling gehaald en stond rijklaar. De buren hadden de vlag uitgehangen, we voelden ons bijzonder welkom terug in de straat. We konden het niet beter treffen.








Mensen die al eens eerder zo’n reis hebben gemaakt zeiden het al. Thuis komen is niet het gemakkelijkste onderdeel van de reis. Het is behoorlijk wennen. We vinden het huis erg groot, draaien de kraan steeds heel snel dicht en zijn gewoon een beetje ontheemd. De eerste avond zaten we dicht bij elkaar in de woonkamer, normaal zitten de jongens op hun eigen kamer.
Het maakt veel goed dat alles nog hetzelfde is. We mogen nog een keer een middag mee met Addy op de Vinkeveense plassen en genieten ervan. Nederland is ook mooi!








Er komt natuurlijk heel wat op je af als je weer thuis komt. Er is een berg post. Het meeste is onderweg al afgehandeld, maar is nog wel het een en ander te doen. Het tuinonderhoud gaat door en de boot moet worden leeggehaald. De opgeslagen spullen zullen we weer moeten uitpakken en een plaats geven. De scholen gaan weer beginnen, daar moet ook het een en ander voor worden geregeld.








Onderwijl is er nog altijd de schade aan de boot. We krijgen twee experts aan boord (een uit Engeland), die duidelijk laten blijken dat ze de offerte die we hebben laten maken te hoog vinden. De een vind het uurtarief te hoog, de ander het aantal uren. Met allerlei argumenten wordt getracht om de schade omlaag te kletsen. Het is duidelijk dat ze de toedracht van het gebeurde niet willen geloven, ondanks een mede door de tegenpartij ondertekende verklaring, erg onfris allemaal. Wij willen gewoon gerepareerd hebben wat er kapot is gemaakt, niet meer maar ook niet minder. Dit gezeur zet een domper op het geheel. Wij horen nu bezig te zijn met thuis komen en ons leven weer inrichten. Niet in een dergelijk spelletje terecht te komen. Bovendien worden nog vele uren in beslag genomen door dit gedoe. We hadden de naïeve hoop dat we gewoon opdracht tot reparatie konden geven, wij hebben tenslotte totaal geen schuld aan het gebeuren. Maar dat is in het verzekeringswereldje kennelijk niet gewoon zodra er geld moet worden uitgekeerd. Welkom terug in de maatschappij waaruit wij (gelukkig!) een jaar zijn weggeweest.

Laatste dagen op zout en super onthaal in IJmuiden

De afgelopen dagen hebben we rustig aan gedaan. De fotograaf van het NRC komt foto’s maken voor een artikel in de

Lux bijlage van zaterdag 31 augustus. Hij gaat op de boegspriet zitten om foto’s te maken. Het interview met

Johan is een aantal weken geleden in Zuid Engeland telefonisch al gedaan. Wij vinden het een eer en zijn erg

benieuwd naar het eindresultaat.








De bemanningen van Maru en Mero ontmoeten we nog een laatste keer met hun boten wat erg gezellig is. Met Coen

en Kees van de Mero borrelen we tot laat in de nacht en praten na over de ervarigen van onze reis en de laatste overtochten. De

jongens vinden het geweldig om nog een keer met de anderen het vertrekkersgevoel te hebben voordat we terug

gaan naar ons landleventje.
Ons laatste zeetochtje hebben we twee bruinvissen gezien en Johan zelfs nog een zeehond.
We zullen de zee, de bijzondere ontmoetingen, de vrijheid en de dolfijnen gaan missen.








Zaterdag varen we richting de sluizen van IJmuiden en laten het zoute water na ruim één jaar achter ons.
Vlak voor de sluizen worden we onthaalt door familie en vrienden die ons tegemoet varen. Onder luid getoeter

komen we dichterbij en we zwaaien enthousiast naar alle bekenden. Voor de sluis staan nog meer bekenden, wat

een super ontvangst. We omhelzen elkaar en de tranen prikken in onze ogen.
















Als we na de sluis aan de kade liggen, staan de hapjes en drankjes klaar en kletsen we heel wat af. De

Koninklijke Marechausse komt langs en voert controles uit, net als ze bij ons aan boord zitten komt er een

spoedmelding en zijn ze weer weg. Zo dat scheelt weer een hoop tijd, die we verder besteden aan ons

ontvangstcomitee.















Later op de middag zeilen we op het fokje het Noordzeekanaal af en duiken zijkanaal C in waar we bij WV IJmond

afmeren en op het terras verder gaan met borrelen. Het wordt een gezellige middag en avond.

We vonden het super dat er zoveel mensen ons welkom heetten terug in Nederland en zitten ’s avonds laat in de

boot de cadeautjes te bewonderen en na te genieten van alle aandacht.

Zaterdag 10 augustus

Aan alles komt een einde, dus ook aan ons rondje Atlantic. Het laatste stukje over zout water zit er aan te komen. We komen zaterdag 10 augustus rond 12 uur aan bij de sluis van IJmuiden, zullen vervolgens naar binnen gaan en komen dan weer op zoet water. Jachten worden in de kleinste sluis aan de zuidkant geschut. We zullen vervolgens een paar uur afmeren aan de kade direct voorbij de sluis. Wie zin heeft om even langs te komen is natuurlijk welkom.





Na een paar uur zullen we weer onderweg gaan, op weg naar jachthaven Kempers Leimuiden. We zullen de route via Haarlem volgen. We verwachten de 12e weer voor het eerst ons huis te aanschouwen. Hebben we er zin in? Nee, en toch ook wel natuurlijk. We hebben een fantastische reis gemaakt en het is goed zo. Als we thuis zijn, gaan we ook weer op zoek naar werk. We weten nog niet wat precies, eigenlijk is alles goed dus we zien wel.

Hagelslag

Het is 130 mijl van Dover naar Scheveningen. Als we de getijden checken blijkt dat we ’s ochtends kunnen

vertrekken voor een optimale stroom mee. We controleren de weerberichten zeer gedetailleerd en uit veel

bronnen. Zeegebied Thames heeft als een van de weinige geen “strong wind warning”. Het ziet ernaar uit dat,

als we zondagochtend vertrekken we maandagochtend bij Hoek van Holland kunnen zijn en dan is het niet ver meer

naar Scheveningen. Dit correspondeert mooi met de weerberichten. Als het zich minder goed ontwikkelt, hebben

we diverse uitwijkmogelijkheden langs de Franse, Belgische en Zeeuwse kust.

Voortvarend vliegen we voor stroom langs de White Cliffs of Dover. Tim spot onderweg nog een bruinvis. Om

zeven uur ’s avonds zijn we de TSS al overgestoken. De TSS (Trafic Separation Scheme) is een soort snelweg

voor de scheepvaart, die je als jachtje haaks moet oversteken. Wij treffen het, onderweg zagen we steeds

meerdere schepen in de TSS, maar toen wij overstaken was er maar één schip in onze buurt. We keken uit naar

een rustig nachtje langs Noord Hinder en het Goeree licht. We hebben deze route al meerdere keren gevaren en

we zagen toen nauwelijks scheepvaart.








Dat viel een beetje tegen. We zagen op de radar een schier ondoordringbare berg echo’s en voor ons was de hele

horizon verlicht. Men werkt daar aan enorme windparken om stroom op te wekken. Zorgvuldig puzzelen we ons door

de meest logische route. Dat deed niet iedereen. Een jacht dat op een mijl of twee naast ons voer wilde er

stug dwars doorheen. Een patrouilleboot ging erachteraan en riep ze een half uur lang steeds bozer op via de

marifoon. Uiteindelijk kwam als enige reactie of ze langzamer wilden praten, ze verstonden nauwelijks Engels.

De zin “you are bringing your ship, yourself and other people in danger” was te ingewikkeld. Wij roepen de

patrouille voor de zekerheid ook op, maar krijgen te horen dat wij goed varen. Deze puzzel hebben we dus goed

opgelost. Een leuke complicerende factor was een baggerschip dat heen en weer voer. Zo eentje met een

verlichting uit het examenboekje “Vaarbewijs 1”. Welk type vaartuig is dit? Aan welke zijde passeert u het

vaartuig? Dat laatste was een beetje lastig omdat ze steeds heen en weer voeren, maar ok.





We halen opgelucht adem als de horizon voor ons weer bijna leeg is. De radar is het daar niet helemaal mee

eens. Op maximale range komt er weer een hele brede zone met echo’s in beeld. We zien langzaam aan ook weer

een hele kermisverlichting aan de horizon verschijnen. Aan bakboord zien we weer een rij werkplatforms die tot

aan de TSS lijkt te lopen. We slalommen langs het meest oostlijke werkplatform, een heen en weer varend

baggerschip en het ankergebied waar een heleboel schepen liggen. Je kan niet lukraak door zo’n ankergebied

heen. De schepen die daar liggen te wachten op afhandeling in de haven kunnen zonder waarschuwing ineens gaan

varen. Na een lange tijd goed opletten loopt ook dit goed af.

Al met al zijn we er tot het ochtendgloren zoet mee geweest. Johan is de hele nacht wakker gebleven (had ie

maar geen schipper moeten worden) en Joke, Tim en Bas draaiden ook overuren. Maandagochtend vroeg melden we

ons bij de Sector Maasmond, de verkeersbegeleidings centrale. Gigantische containerbakken en andere

vrachtschepen varen aan de lopende band in en uit de Maasgeul. We worden door de centrale achter twee schepen

langs gestuurd. Het containerschip dat voorlangs loopt trekt enorme hekgolven en onze boegspriet duikt onder

water. Er opent zich een momentje om de geul over te steken. Altijd weer enerverend, maar zeker ook leuk om te

doen.








Even na het middaguur lopen we Scheveningen binnen. We zijn weer in Nederland! De eerste kennismaking is niet

zo aardig. We varen met 5,5 knoop de buitenhaven in. Een vissersschip vaart onderwijl in de binnenhaven.

Ruimte genoeg voor iedereen, totdat twee jachten in A10-modus vol gas ons gaan inhalen. Zij meren

triomfantelijk aan de steiger voor passanten af. Wij vragen een box, wegens de in Brighton opgelopen schade

aan de boot. Langszij vinden we een beetje link, dus troeven wij de stresskippen af met een prima rustige

ligplaats. Johan gaat mailen over de afhandeling van de schade en Joke en Tim gaan naar de supermarkt op een

leenfiets. Ze komen helemaal opgetogen terug met slaatjes, kokosbrood, anijshagel, chips en … chocolade

hagelslag. Dat is allemaal wel weer leuk!



Nederland? Is de reis dan al over? Nee, er resteert nog één laatste tocht over zee naar IJmuiden. We willen

daar het zoute water achter ons laten, omdat dit het dichtst bij de jachthaven aan de Westeinder is. We willen

daar graag weer liggen totdat de reparatie gaat gebeuren. We mikken er nog steeds op om op 10 augustus aan te

komen in IJmuiden.

Naar Dover

Vrijdag is weer een vaardag. De wind is weer gedraaid naar het zuidwesten. Peter draait de brug en de bedient de sluis. Hij zet het grote beeldscherm op de foto als Beluga in de sluis ligt. Als de sluis opengaat zwaaien we nog eens en varen de geul uit naar buiten. Je moet een geleidelicht, nu uiteraard achter ons, in de gaten houden. Als het licht wit is vaar je goed, als het licht groen of rood is zit je te veel aan de zijkant en loop je het risico aan de grond te lopen.








Aanvankelijk is de wind erg zwak, dus op de motor varen van Eastbourne richting Dungeness. Er komt in de loop van de middag wat wind en met de genua uitgeboomd kunnen we recht voor de wind eindelijk weer eens een stukje zeilen. Het tijdstip van het getij zit niet mee, we moeten deels stroom tegen accepteren. Als we Dungeness ronden merk je weer eens dat een kaap een onrustige zee met zich meebrengt en we stuiteren behoorlijk, net terwijl Johan in de kombuis in de weer is met eten koken.

In de avond begint de wind af te nemen, desondanks is de zee erg onrustig bij de haveningang van Dover. We vragen op kanaal 74 toestemming en mogen via de westelijk ingang naar binnen en meren rond 21.30 uur af in het Granville Dock.








Het weer blijft erg wisselend. Zaterdag is er weer een “strong wind warning” in het Met Office weerbericht. We blijven daarom een dagje in Dover. De RNLI reddingsboot houdt een open dag. We mogen aan boord kijken en krijgen een rondleiding. Erg leuk en leerzaam om te zien hoe zo’n all weather boot is toegespitst op zijn taak. Er staan twee 1600 pk diesels in, de dieseltanks hebben een inhoud van 5600 liter. De boot is zelfrichtend. Daarom zijn alle openingen naar de buitenlucht voorzien van een snorkel die de opening afsluit als de boot ondersteboven ligt. In zes seconden ligt de boot dan weer rechtop. Dit type reddingsboot is 17 meter lang en weegt 46 ton, de topsnelheid is 27 knopen.














’s Avonds gaan we nog één laatste keer een fish & chips eten.

Het lijkt erop dat het zondag en maandag goed weer is om de oversteek naar Nederland te gaan wagen. Maandag moeten we nog in de gaten houden, omdat een storing met onweersbuien zou kunnen ontstaan. Als we het niet vertrouwen dan zullen we eerder afbuigen en naar een van de Belgische havens varen. We zien op de weersvoorspellingen op de langere termijn als maar wisselende verwachtingen. Voor Woensdag en donderdag zagen we eerst een heftige storm voor Nederland, nu is voor dezelfde dagen amper wind voorspeld. We moeten het gewoon per dag bekijken, het vijfdaags weerbericht is momenteel volstrekt onbetrouwbaar.

Beachy Head en Eastbourne

Vandaag was het een prachtige zonnige dag met een warm oostenwindje. Geen vaardag, want de wind staat

pal tegen. Een prima dag om lekker op stap te gaan en onze 24e trouwdag te vieren. Eerst gaan we langs

het havenkantoor om te betalen. Peter is daar aan het werk en Joke kan het niet laten om een foto van

hem te maken.





We gaan met de Dotto train naar het centrum van Eastbourne, daar pakken we de hop-on-hop-off bus naar

Beachy Head. Het woord Beach is in dit geval een verbastering van het originele Franse woord voor “mooie

kaap”.
Gister voeren we nog daar beneden op zee en nu staan we bovenop de witte kliffen. De hoogste klif Beachy

Head is 165 meter hoog en de vuurtoren 43 meter. Van bovenaf lijkt het soms wel een miniatuur.
Verderop staat nog een vuurtoren bovenop de kliffen. Toen echter bleek dat door mist en laaghangende

bewolking het licht niet altijd zichtbaar was, werd beneden een tweede vuurtoren gebouwd die in 1902 in

gebruik werd genomen. Sinds 1983 is de vuurtoren geautomatiseerd. We wandelen langs de kliffen en

lunchen in de plaatselijke inn.















Vervolgens nemen we de bus weer en stappen uit bij Birling Gap. Hier staan huizen die in 1878 zijn

gebouwd en door de erosie van de kliffen dreigen te vallen. Een is er al preventief afgebroken. De overgebleven huizen zijn nog gewoon bewoond.
De erosie gaat zo snel dat over een tijdje de overige huizen afgebroken worden voordat ze in zee vallen. De trap

die naar het kiezelstrand leidt is verplaatsbaar.








Later op de middag gaan we naar de pier van Eastbourne, net als in Brighton vinden we hier tearooms,

ijstentjes en een speelhal. Voor 39 pence hebben we een half uur lol bij een speelautomaat en winnen ook

nog vier snoepjes. Bij de haven gaan we uit eten en genieten op het terras na van een heerlijk dagje

uit.