Rodney Bay, St. Lucia

Vanuit Soufriere varen we tegen de golven in naar Marigot Bay. Johan is hier 30 jaar geleden geweest en wil het graag nog eens zien. In de tussenliggende tijd is de baai erg veranderd, veel huizen zijn erbij gekomen, overal liggen moorings, superjachten bezetten nu de baai en er is zelfs een pontje. Wij vinden het overontwikkeld en als we ook nog eens te horen krijgen dat een mooring voor 1 nacht 80 EC dollar (een kleine 25 euro) bedraagt, dan zijn we het er snel over eens dat we doorvaren naar Rodney Bay. Later horen we van een local die uit Marigot Bay komt, dat het “too much and too fast” is daar. Helemaal mee eens dus.








In Rodney Bay gaan we eerst voor anker en lekker eten bij Jambe de Bois. Het is een gezellig restaurant met een relaxte sfeer, goed internet en live muziek. Er staan 241 (2for1) cocktails op de kaart waarbij je er twee krijgt en een betaald, tja dat laten we ons niet twee keer zeggen. Het meubilair is gemaakt van aangespoeld hout en scheepsonderdelen, zoals een stuurwiel. Een heerlijke hangplek voor ons.
We blijven er twee dagen liggen en nemen een off-dag om alle indrukken van St. Lucia te laten bezinken. Gewoon beetje rondkijken en beetje lezen, we zijn er zo druk mee dat we niet eens een duik nemen.




Tijdens de 17e en 18e eeuw wisselde St Lucia 14 maal van bewind tussen Franse en Britse overheersingen. In 1814 werd St Lucia definitief afgestaan aan de Britten en in 1842 werd het Engels de officiële taal. Sinds 1967 is St. Lucia zelfstandig en in 1979 een onafhankelijke staat met een stabiele parlementaire demokratie. Dit verklaard dus de vele Franse namen hier.

Omdat we water nodig hebben en onszelf willen trakteren op een echte douche gaan we de Rodney Bay Marina in. Het is de haven waar jaarlijkse de boten die deelnemen aan de ARC (Atlantic Rally Crossing) finishen.
Wat een luxe hier!
De boot ligt helemaal stil, we zwemmen in een echt zwembad, douchen met warm water en de was wordt gedaan. Ze zijn hier helemaal ingesteld op service. De was wordt opgehaald en een paar uur later weer teruggebracht. Elke steiger heeft zijn eigen dock master en overal lopen mannetjes rond die reparaties uitvoeren.








We worden aangesproken door iemand die onze romp wel wil poetsen, dat wilden we zelf ook al wel een tijdje doen. Na wat onderhandelen en de charme van de local, ze weten hoe ze je moeten benaderen (stimuleren van de werkgelegenheid) hebben we een deal. De volgende dag wordt er 2,5 uur onder vrolijk gezang hard gewerkt. Rastaman Attention, zoals hij hetzelf zegt, zorgt ervoor dat de hele romp weer schoon en glimmend is. “You happy, me happy, everbody happy”, het klopt helemaal en we hebben de lokale economie weer gesteund.








Aangestoken door zijn enthousiasme ontruimen we het vooronder waar een van de jerrycans met diesel heeft gelekt. We geven de kuip een schoonmaakbeurt en repareren een gebroken stokje. Eind van de middag stappen we zelf ook nog eens onder de warme douche en schip en bemanning zijn weer helemaal spic en span.








Vandaag gaan we uitklaren en varen we door naar Martinique.