Knockando en Cardhu

De volgende ochtend melden we ons op het havenkantoor. De havenmeester heeft al een en ander voorbereid en belt een verhuurbedrijfje. Binnen een kwartier is het geregeld, voor 40 pond is er een auto beschikbaar. Dat is ongeveer net zoveel als de trein- en busreizen zouden hebben gekost, uiterst schappelijk dus. Een tweede havenmeester brengt ons met zijn auto naar de garage, waar de witte Ford Focus nog even een wasbeurt krijgt. De dame van de garage regelt de administratie, ze meldt dat we geluk hebben want de volgende dag zijn ze gesloten voor een lang weekend. Even later stappen we wat onwennig in. Johan moet vooral nadenken bij het schakelen met de linker arm, maar het links rijden lukt uiteindelijk prima.



Na een rit van een kilometer of 45 arriveren we bij de Knockando Woolmill. We worden vriendelijk ontvangen en krijgen een folder mee met uitleg en wat er allemaal te zien is. Het is mooi zonnig weer en we kijken onze ogen uit. Buiten zijn er prachtige tuinen met een kabbelende beek en vijver, die voor het water zorgt dat het waterrad aandrijft en die op zijn beurt de machines weer in beweging brengt.









De Woolmill bestaat ten minste sinds 1749. De machines werden altijd tweedehands gekocht en momenteel zijn er nog twee weefgetouwen in gebruik die dateren uit 1869 en 1899. Er is een deel waar stoffen worden geweven en een deel waar de wol wordt gekaard (kammen van wol), gesponnen en getwijnd (meerdere draden samenvoegen). Er is een jarenlange restauratie geweest en dit heeft geleid tot een prachtig historisch werkende Woolmill. Een film in een ander gebouw laat heel mooi zien hoe alles werkt.















We nemen uiteraard een kijkje in de shop. Joke vind een mooie sjaal en wat wol voor een toekomstig project. Wat was dit mooi en alle moeite waard!











Op kleine afstand is er ook nog de Cardhu whiskey distilleerderij. We besluiten daar heen te rijden en vallen met onze neus in de boter. Een uitgebreide rondleiding begint over tien minuten en er zijn nog een paar plekken vrij. Een leuke film legt uit hoe dit historisch is ontstaan in de 18e eeuw, waarbij vrouwen een prominente rol speelden.








We krijgen een interessante rondleiding met uitleg over het proces, op welke momenten er keuzes gemaakt worden om de smaak te beïnvloeden en uiteraard de mogelijkheid om maar liefst zes soorten whiskey te proeven. Gelukkig houden ze rekening met autobestuurders: Johan ruikt er alleen aan en mag de whiskey’s meenemen in kleine flesjes om ze later aan boord te proeven. Johan besluit om een fles Cardhu Amber Rock te kopen. Zo hebben we beide “ons ding”. Joke de woolmill en Johan de whiskey.












Op de terugweg missen we een afslag en komen we per ongeluk uit aan de kust bij het Dolfin Centre. We hebben geluk, op kleine afstand voor het strand zien we vele dolfijnen uit het water opduiken en springen. Uiteindelijk rijden we terug, leveren de auto in en halen een ietwat vettige fish and chips in een snackbar. Voldaan klimmen we weer terug op de boot. Wat een bijzondere dag!

Buckie

Wind on the nose

Onze Schotse buurman in Whitby zei het al: Welcome to Scotland, wind on the nose. Het ziet er naar uit dat je hier kan kiezen met het weer: veel wind tegen, weinig wind tegen of geen wind. Voor dinsdag laat de app Windy de variant weinig wind tegen zien, gevolgd door geen wind. Dit is in de komende dagen het best haalbare om vanuit Peterhead verder te gaan. De vorm van het land zorgt voor grote driehoekige stukken zee die Firth worden genoemd. Vanuit Peterhead moeten we de hoek om de Moray Firth in. Het zijn enorme lappen water, rond de 100 mijl lang en breed.



Joke heeft inmiddels op internet een Woolmill gevonden, een stuk landinwaarts. Daar worden wol en stof geproduceerd op uit de 19e eeuw daterende machines. In eerste instantie dachten we non-stop door te gaan naar Inverness, een nacht doorvaren. Vanuit Inverness is er een mogelijkheid om met de trein en bus in de buurt van die Woolmill te komen. Eén probleempje: de Britse spoorwegen beleven de grootste staking in tientallen jaren. Voor de hele week is er een advies om zo min mogelijk met de trein te gaan reizen. Nu ligt er halverwege de Moray Firth het stadje Buckie. Er is niet echt een jachthaven, maar in de vissers- en werkhaven kunnen ze wel enkele jachten kwijt. Is hier de mogelijkheid om met alleen de bus te gaan? Ja en nee: er gaat een bus maar die gaat de volgende dag pas terug. Dus gaan we ervoor om een autootje huren. Al deze afwegingen hebben we in Peterhead gemaakt.



Dinsdagochtend worden we uitgezwaaid door de vriendelijke havenmeester. Buitengaats hebben we 10 knopen wind tegen. Onze koers gaat van noord naar west en de wind doet vrolijk mee en blijft pal tegen staan. Onderweg is er nog twijfel. Is Buckie wel geschikt, zijn er wel laddertjes om de hoge kademuren op te klimmen? Johan bestudeert foto’s en besluit dat het moet kunnen. Na een dagtocht van 50 mijl roepen we de Port Control op via VHF 12. Ze geven ons toestemming om binnen te lopen en staan in basin 2 al klaar op de plek waar wij mogen afmeren, pal tegenover het havenkantoor.









De landvasten moeten met hoog water veel speling hebben, omdat ze anders met laag water de boot ophangen aan de kade. Als Johan de lijnen hierop inricht, gaat Joke alvast naar het havenkantoor. Daar vraagt ze of er ergens een auto te huur is. De havenmeester komt later speciaal langs om te zeggen dat hij wat heeft rondgevraagd en dat we de volgende ochtend op het havenkantoor verder kunnen informeren. Er is geen 4G in de haven en ook niet op de kant, dus Joke kan haar internet speurneus niet inzetten. Johan staat ’s nachts op om met laag water te controleren of de lijnen lang genoeg zijn. Het gaat goed.

Coastal Trail

Zaterdag maken we een busritje naar Longhaven, een stukje zuidwaarts. We wandelen naar de kust en beginnen een prachtige wandelroute langs de ruige kust. We starten bij Bullers of Buchan, meteen worden we gegrepen door het spectaculaire uitzicht. Het gat in de rotsen is vroeger waarschijnlijk een grot geweest en het dak ligt nu op de zeebodem. De kliffen bestaan uit rood-roze graniet die op een bijna dramatische manier uit zee oprijzen.








We lopen langs kliffen met vele soorten nestelende vogels. Met de meegenomen verrekijker spotten we zeekoeten, zwarte zeekoeten, drieteenmeeuwen (de engelse naam kittywake klinkt leuker), kleine aalscholvers, alken en stormvogels. Helaas zien we hier geen puffins en de beloofde zeehonden hebben we ook niet kunnen ontdekken.






Het waait hard, maar het is verder mooi zonnig weer. We verkennen ook een deel van het pad door Longhaven Cliffs een Scottish Wildlife Trust. De waarschuwing dat er een deel van het pad door een aardverschuiving was ingestort hadden we al vernomen.












We zijn gedwongen om terug te lopen en via akkers en een greppel lopen we weer richting bushalte. Als Joke een kreet van enthousiasme slaakt (zacht uitgedrukt) krijgt Johan zowat een hartverzakking, er blijkt een ree op nog 5 meter naast ons in het struikgewas te liggen. Ree rent van schrik weg, Johan is zo ontdaan dat hij het hele beestje niet gezien heeft en Joke staat met open mond te alles gade te slaan.
We komen weer terug bij onze bushalte en na een poosje wachten keren we bootwaarts. ’s Avonds kijken we de Formule 1 kwalificatie.

Zondag besteden we aan wat kleine klusjes en het berekenen van de route naar Inverness. Alles wordt, behalve door de wind, gedicteerd door de getijden. Als je op het verkeerde moment bij Inverness aankomt, kan je tot 6 knopen stroom tegen krijgen, dat is ongeveer zo hard als de boot kan varen op de motor. De juiste timing is essentieel, wat over een route die rond de 20 uur duurt niet heel vanzelfsprekend is. We beoordelen nog een aantal alternatieve tussenstops, mochten die nodig blijken: Lossiemouth, Buckie en Whitehills. Leuke extotische namen met redelijk bruikbare haventjes. De verwachte storm is inmiddels losgebarsten.






Het weatherwindow van maandag is uit de verwachting verdwenen. Na afloop van de storm zal ook nog lange tijd een hele hoge zeegang blijven doorstaan. Naar het noorden ligt de oceaan tot aan de poolcirkel immers open! We mikken nu op dinsdag of donderdag om verder te gaan. Windy (onze weerapp) en de weergoden zullen de mogelijkheden aan ons voorleggen.

Peterhead

We hebben tijd nodig om wat aan de huishouding te doen. Ook als je aan boord leeft zijn taken als de was en boodschappen nodig. We kunnen ook wat diesel gebruiken en we moeten weer eens verder kijken naar de route naar Inverness. We worden een handje geholpen door het weer. Er staat steeds een stevige westenwind in de Moray Firth, het grote driehoekige stuk water dat naar Inverness leidt. Het is nog altijd ongeveer zo’n 100 mijl, dus is tegenwind niet bruikbaar voor ons. Verder komt er in het weekeinde nog een fikse storm langs. We blijven dus lekker liggen todat de weergoden het goed vinden dat we verder gaan.

De haven en de directe omgeving zijn niet bijzonder mooi, maar alles wat we nodig hebben is voorhanden.


Je krijgt voor een relatief bescheiden liggeld na vijf dagen ook nog eens twee dagen gratis. Er is hier tevens een mooie gelegenheid om de was te doen. Als we uit het was- en douchegebouw lopen, komen we een Duitse YouTuber tegen die vanuit zijn vak als fotograaf wil proberen te gaan leven van zeilen en vloggen. Hij zit iets lekkers op te peuzelen en vertelt dat hij dit heeft gekocht bij een veganistische bakker. Hij geeft ons een lekkere koek, die ons doet besluiten om die bakker ook maar eens op te gaan zoeken. We raken gezellig aan de praat en de was is klaar als we weer verder gaan.

Vrijdag lopen we Peterhead in, op zoek naar de veganistische bakker. We kopen er een lekker brood en wat “lekkers voor bij de koffie”. Op de terugweg komen we langs de supermarkt waar we de verdere boodschappen doen.








Weer in de haven checkt Johan nog even met de havenmeester hoe het werkt met de diesel. “Oh zet maar een paar jerrycans neer, dan zorg ik dat ze gevuld worden”. We raken aan de praat met een Nederlands echtpaar dat op een prachtige 55-voets aluminium jacht vaart. Ze nodigen ons aan boord uit. We lopen eerst door naar Beluga om de boodschappen op te ruimen. De jerrycans gaan naar de havenmeester. Dan is er tijd voor een drankje en een hapje aan boord van de Albatros, de mooie 55-voeter. Zij vinden het leuk om het verhaal van ons rondje Atlantic te horen en ze vertellen over hun reizen naar West Schotland, de Shetlands, Fair Isle, de Orkneys en Noorwegen. Naderhand stonden de jerrycans gevuld met diesel klaar op een handkar. Het havenkantoor is gesloten, dus ook dit mogen we afrekenen voordat we weggaan. Mooi om te zien dat er nog plaatsen bestaan waar mensen elkaar vertrouwen!

De Duitse vlogger (zijn vlog heet Seesucht van Philipp Hympendahl) komt nog even langs en helpt met het aan boord dragen van de zware jerrycans. Uiteraard bieden we hem een biertje aan en zitten we weer een poos gezellig te praten. De dag vliegt voorbij en het is tijd om aan het diner te denken. We gaan voor het veganistische brood, met iets minder veganistische bacon en eieren. Maar het brood smaakt uitstekend.

Whitby – Peterhead

In Whitby beginnen we ook te puzzelen hoe we verder kunnen gaan. Diverse bestemmingen verder naar het noorden vallen af, omdat het droogvallende havens zijn. Leuk voor boten die daarvoor geschikt zijn, maar wij zien dat nog even niet zo zitten. We kunnen naar Hartlepool, Amble, Sunderland en nog een paar plaatsen, maar er komen een aantal rustige dagen aan. Daarom begint het idee post te vatten om in één ruk door te gaan naar Peterhead. Het is wel 190 mijl, dus moeten we rekening houden met twee nachten doorgaan. Joke zet de route weer in de kaartplotter, we rekenen de getijden uit voor stroming en waterstand en noteren de nodige gegevens over tussentijdse havens. Onderweg naar Whitby kwamen we al diverse vissersboeitjes tegen. Eigenlijk zijn dat een soort mini ballonnetjes, verbonden met een touw. Mochten we daar toevallig overheen varen dan is een touw in de schroef geen denkbeeldig gevaar. Daarom besluiten we om niet de kust te volgen, maar gewoon in een rechte lijn rechtstreeks naar Peterhead te varen.



We hebben leuke gesprekken met onze buurman in de haven. Hij is ook onderweg rond Engeland, maar dan vanuit Inverness in tegengestelde richting. Hij heeft het Caledonisch kanaal vele keren gevaren en heeft zelfs televisieprogramma’s gemaakt over de Schotse kanalen.

We verlaten met de brug van 15.00 uur de haven, nu wel keurig communicerend op kanaal 11. De brugwachter wenst ons goede reis. Joke heeft in de buitenhaven tijd genoeg voor de stootwillen- en landvasten-routine en nog in de haven hijsen we het grootzeil. We horen rondvaart bootjes op de marifoon communiceren over dolfijnen net buiten de haven. En warempel wij zien ze ook!





De tocht begint redelijk saai, er is weinig wind en we moeten zoals verwacht vooral de motor samen met de zeilen het werk laten doen. Later komt er wind en kunnen we een flink stuk zeilen. Onderwijl zien we jan-van-genten en papegaaiduikers vliegen.





Als de wind verder afneemt (allemaal keurig volgens de weersverwachting) moet de motor weer bij. Deze is de laatste 24 uur niet meer uitgegaan. Zo gaan we de tweede nacht in. Het is rustig met de scheepvaart. De AIS hebben we meestal op een range van 6 mijl staan en blijft lang leeg. Het is ’s nachts heel koud. We kleden ons met 4 tot 5 lagen, inclusief het water- en winddichte zeilpak. We hebben uiteraard onze reddingsvesten aan en gebruiken lifelines, waarmee we ons aan de boot vastmaken. We willen elk risico uitsluiten om als een “michelin-mannetje” overboord te vallen in het koude zeewater! Dit is overigens altijd al onze vaste stelregel. Aangelijnd in de kuip als de ander binnen ligt te slapen.

Onderwijl komt het alternatief nog ter sprake om er een derde nacht aan vast te plakken, al dan niet na een korte getijdestop in Peterhead. Dan zouden we nog een mijl of 95 doorgaan naar Inverness. Het is nu rustig en dit zou ook helemaal op de motor moeten. We worden het uiteindelijk zat. De wachten worden erg koud en saai, de nachttemperatuur is een graad of 10. We stoppen in Peterhead, met het risico dat we er een aantal dagen moeten blijven, omdat er een storm aankomt. We bedenken dat we ons dan wel gaan vermaken op het land. Eigenlijk zijn we er best trots op dat we in drie lange tochten met vier nachten op zee al zo ver gekomen zijn.






Aldus besluiten we om Peterhead aan te lopen. Johan checkt de Reeds Nautical Almanac en ziet dat die afraadt om met laag water springtij vanuit de grote buitenhaven de marina in te lopen. De ingang is niet heel diep. Het is één dag voor springtij en we komen natuurlijk precies rond laag water aan. We roepen Peterhead Harbour Radio op. Met de vriendelijke havenmeester stemmen we af wie we zijn, dat we met 1,6 meter diepgang de marina willen aanlopen, maar rond laagwater zullen aankomen. Hij wil dat we twee mijl voor de havenmonding weer oproepen en daarna nog eens op een halve mijl. Hij geeft aan dat de actuele waterstand voldoende is voor onze diepgang en helpt nog met een uitleg over een groen boeitje vlak bij de marina en dat we die aan onze stuurboord kant moeten houden. De buitenhaven is heel groot. Peterhead is één van de grootste visserijhavens van Europa en er varen ook grote supplyvessels in en uit. Dat zijn schepen die langs de olie boorplatforms gaan voor onderhoud en bevoorrading. Ook hier is het dus nodig om als plezierbootje goed te communiceren met de havenmeester.

Uiteindelijk lopen we zonder problemen de marina aan en meren we af op een vrije plaats. Een andere Nederlandse zeilboot wil uitvaren. Hij heeft 2.1 meter diepgang en loopt prompt muurvast bij de ingang. We proberen nog te helpen met een lijn op een lier, de schipper gaat aan de giek buitenboord hangen, maar het is tevergeefs. Hij zal een poosje moeten wachten tot de vloed weer opkomt en hij vanzelf vrij komt.









We zijn eigenlijk nog vrij fit na deze lange tocht, maar we gaan eerst maar eens een paar uur slapen voordat we ons bij de havenmeester melden. Hij is heel vriendelijk en legt alles heel rustig uit. We hoeven niet eens van te voren te betalen en mogen afrekenen als we weten wanneer we weer vertrekken.

Het is inmiddels donderdag als we het na een goede nachtrust nodig vinden om eens aan huishoudelijk taken te denken, de was te doen, wat diesel te tanken en even een paar dagen uit te rusten en natuurlijk wat van de omgeving te gaan zien. Het ziet er nu naar uit dat we maandag weer verder kunnen, nadat een storm gepasseerd is.

Whitby

De volgende ochtend is het tijd om Whitby te bekijken. Wat een leuke verrassing is dat! Het is een prachtig plaatsje met hele mooie historische straatjes. We lunchen in een gezellig oud-engelse tea-room, met slechts enkele tafeltjes. Overal zijn nog de versierselen van de Queen’s Jubilee viering te zien, wat het nog gezelliger maakt. We lopen langs een replica van de Endeavour, een van de schepen die hier gebouwd zijn voor Captain Cook. Er is zelfs een Cook-museum.





Onderweg zien we vele winkels die Whitby Jet verkopen, even op internet neuzen leert ons dat dit een fossiel is van het hout van de monkey-puzzle-tree. Alleen al de naam is komisch, de nederlandse vertaling is het saaiere woord slangen-den.
In de Victoriaanse tijd werden hier al sieraden gemaakt van dit licht in gewicht gesteente. Queen Victioria kon rekenen op grote exemplaren, die dus makkelijk te dragen waren.











Via een trap van 199 treden komen we bij de ruïne van een grote Abbey (abdij). Deze abdij is oorspronkelijk uit de 7e eeuw en vervolgens vernietigd door de Vikingen. Monniken hebben in de eeuwen daarna nog tweemaal een nieuwe abdij op dezelfde plek gebouwd. De huidige ruïne is gemaakt tussen de 13e en 15e eeuw. In 1539 is deze vernietigd onder het bewind van Henry VIII.
We lopen nog wat verder en vinden een kleine lokale brouwerij, waar Johan een doosje met drie leuke biertjes op de kop tikt.













Weer terug op de boot gaan we de Formule 1 race bekijken op de laptop. Johan nuttigt daarbij natuurlijk zo’n biertje. Joke nipt mee en vind het zowaar ook lekker!

Lowestoft-Whitby

De komende dagen wordt een vrij stevige aflandige wind verwacht. Dat is voor ons een mooie gelegenheid om noordwaarts te gaan. Na enig puzzelen komen we uit op Whitby (ongeveer 150 mijl) of Hartlepool (ongeveer 175 mijl). Whitby kan je alleen aanlopen in een periode van 2 uur voor tot 2 uur na hoog water, omdat de ingang van het riviertje anders te ondiep is. Voor Hartlepool geldt hetzelfde, alleen is het window 4 uur voor en na hoog water. Op zo’n lange afstand is het lastig om te voorspellen hoe laat je aankomt, omdat de getijdestromingen elke 6 uur mee- of juist tegen gaan lopen en de boot afhankelijk is van de windkracht. Het zal ook nog eens zo’n 30 uur duren om 150 mijl af te leggen. Uiteindelijk besluiten we voor Whitby, omdat die 150 mijl haalbaar lijkt en goed aansluit op een gunstig vertrektijdstip vanuit Lowestoft met stroom mee.

Vrijdagochtend 10 juni vragen we via de marifoon de verplichte toestemming om de jachthaven te mogen verlaten. Dit is nodig omdat we in de buitenhaven anders de grote scheepvaart in de weg zitten. We mogen weg en gaan de haven uit naar buiten. Johan stuurt en voor Joke begint dan eerst de race tegen de klok om op de inmiddels flink wiebelende boot de stootwillen en landvasten op te ruimen en vervolgens het grootzeil te hijsen. Johan verleent van achter het stuurwiel zo veel mogelijk assistentie. Hij moet ook op de route letten, omdat er al snel zandbanken voor de haven liggen.

We hijsen de zeilen, laten Arie (de windvaan) sturen en de boot gaat er vandoor met recordsnelheid. Geholpen door de stroom tikken we af en toe zelfs de 10 knopen aan. De wind is vlagerig en varieert tussen de 14 en 25 knopen (windkracht 4 – 6). Johan is steeds aan het werk om de zeilen en de windvaan zo af te stellen dat de boot ongeveer de gewenste koers blijft varen.






Elke zeilboot heeft namelijk de neiging om bij toenemende wind de neus in de wind te draaien en bij afnemende wind het omgekeerde. We lopen zoals gewoonlijk wachten van 3 uur op en 3 uur af, maar het is door de onrustige snelheid behoorlijk lastig om af en toe een beetje slaap te pakken. Ook is er sprake van een soort adrenaline kick, zodat het hoofd eerst tot rust gebracht moet worden voordat er überhaupt sprake is van een beetje slaap vatten. Joke heeft er wat minder last van, maar Johan is veel bezig met het managen van de boot en soms ook de bemanning 😉

De avond breekt aan met een heldere lucht. We varen ook hier regelmatig langs de nodige windfarms, maar kunnen er vrij gemakkelijk tussendoor zigzaggen. Op de AIS zien we Indigo, een Frans zeiljacht dat we heel langzaam oplopen. Op een gegeven moment nemen wij een route buitenom een windfarm en zij binnendoor. Ze voeren kennelijk in de weg voor een zeeschip, want die probeerde ze herhaaldelijk via de marifoon op te roepen. Tevergeefs aangezien ze niet reageerden.









Voorbij de windfarms komen we Indigo weer tegen. Joke moet zelfs nog even uitwijken. Wel grappig om een soort zeilrace te houden via de AIS. Zij kiezen een betere route, want vlak onder de kust liepen ze weer uit. Naderhand zien we op de AIS dat zij naar Hartlepool gingen, maar buiten voor anker gingen, omdat ze het 4-uurs window van die haven hadden gemist.

Een mijl of 15 vóór Whitby besluiten we om een poosje snelheid te minderen, omdat we te snel gaan en wellicht te vroeg bij Whitby arriveren. We lopen één uur voor hoog water Whitby binnen, na 150 mijl met een record snelheid van 6,5 knoop gemiddeld te hebben afgelegd. In de opwinding waren we vergeten dat we geacht worden de havenmeester op te roepen. Als zij ons oproepen op kanaal 16 (het standaard uitluister kanaal) zoekt Joke nog snel even op dat we op marifoonkanaal 11 moeten zijn. Veel havens worden in Engeland door beroepsvaart en pleziervaart aangelopen en dus is het redelijk dat ze verlangen dat we ons netjes aanmelden. De jachthaven van Whitby ligt achter een brug (die ook van 2 uur voor tot 2 uur na hoog water bediend wordt en dan nog slechts eens per half uur). Uiteindelijk worden we netjes opgevangen door de havenmeester van de jachthaven, die ons een plekje toewijst. We liggen wel op de plaats van een grote motorboot. Die komt later terug met de laatste brugopening en moeten we nog even los om vervolgens langszij de motorboot weer af te meren.

Johan is inmiddels een soort zombie door het slaapgebrek, Joke heeft daar minder last van. Het was een gave tocht, maar wel vermoeiend!

Lowestoft

Tijdens ons verblijf hier halen we herinneringen op aan onze eerdere bezoeken aan de marina. Voor de eerste keer waren we hier samen in 1986, alweer 36 jaar geleden. Met Tim en Bas nog een keer in 2014, het jaar na ons Rondje Atlantic. Het gebouw van de Royal Norfolk & Suffolk Yacht Club is nog niets veranderd, alleen de damestoiletten en -douches zijn ietsje minder luxe (vroeger met hoogpolig tapijt) en verplaatst naar de begane grond. Donderdag maken we een leuke wandeling door Lowestoft en doen wat boodschappen.

















Daarna is het tijd om te bezien wat we verder gaan doen. Het weerbericht laat een aantal dagen een mooie aflandige wind zien, waarmee we goed noordwaarts kunnen zeilen. De afstanden zijn groot en veel jachthavens zijn droogvallend met laag water. We vinden dat niet zo’n goed idee, dus kiezen we een aantal mogelijke havens uit. De eerste is Whitby, met een ingang die bij laag water niet diep genoeg is. Als we gemiddeld 5 knopen (zeemijl per uur) varen, kom je er na ongeveer 30 uur aan. Bij een vertrektijd van 09.00 uur komt dit mooi uit rond hoog water. Mocht dit niet lukken dan hebben we nog een aantal alternatieven verderop voorbereid. Eventueel zouden we dan zelfs een tweede nacht door moeten/kunnen. Vooralsnog gaan we uit van Whitby, ongeveer 145 mijl noordwaarts. (Voor de rekenaars: een zeemijl is 1,852 kilometer).

Middelburg – Lowestoft

Zaterdag is Joke naar het Brei- en Haakfestival in Arnemuiden geweest, slechts vier minuten met de trein vanaf Middelburg. Gezellig met anderen kletsen over patronen en wolletjes en natuurlijk ook nog een en ander ingeslagen. Johan vermaakte zich op de boot met het vervangen van de lijnen voor de stootwillen, een geduldig werkje om de ogen en uiteinden netjes gesplitst te krijgen.






Na de herfstige pinksterdagen zien we een weergaatje op dinsdag ontstaan in de verwachtingen. De langere termijn laat de mogelijkheid open om na Lowestoft naar het noorden te gaan. De getijdenstromingen dicteren de tijdstippen van vertrek, in ons geval dinsdagochtend rond 08.30u. Dit betekent dat we maandag 2e pinksterdag in de stromende regen de “blauwe golf” van 12.37u oppakken. Er is een serie bruggen die vanaf dat moment redelijk vlot zullen opengaan. Om 11.37 lagen we te wachten voor de eerste brug. Een uur te vroeg blijkt na het oproepen van de brugwachter, dus meren we tijdelijk weer af in Middelburg. Het waait hard en als Johan de boegschroef wil gebruiken om de boot in bedwang te houden, blijken de rubberen knopjes afgescheurd te zijn. Enigszins grumpy moet de schipper dus weer ouderwets manoeuvreren.


De blauwe golf is toch nog wat stroperig, omdat collega schippers de neiging hebben om veel te ver voor een brug te stoppen. De brugwachter doet de brug dan niet open omdat het verkeer anders nodeloos lang moet wachten. Uiteindelijk komen we in de stromende regen in Vlissingen aan en vinden gelukkig een prima plekje bij de watersport vereniging.

Dinsdagochtend liggen we tegen 08.00 uur bij de sluis die heel vlot draait. Op het geplande moment varen we buitengaats. Johan houdt de boot gaande in de buitenhaven en Joke ruimt alle stootwillen en landvasten op. Joke heeft maandag een route in de kaartplotter (een soort TomTom voor op zee) gezet. Daar hebben we nu veel gemak van. Ter hoogte van de monding van de Westerschelde ligt een hele grote windfarm waar we niet doorheen mogen, behalve een smalle corridor. Voor je daar bent zijn er ook nog een aantal geulen tussen zandbanken om veilig doorheen te komen. Het was een hele puzzel om uiteindelijk een route te vinden. Dit stuk was grotendeels tegen een langzaam afnemende westenwind in, dus konden we slechts een klein stuk zeilen. Het kostte drie uur om tussen de windmolens door te varen.






Daarna komt de scheepvaartroute met nog een soort denkbeeldige rotonde en een aantal afslagen die de schepen de mogelijk geven om koers te zetten naar Zeebrugge, Antwerpen, Rotterdam of verder noordwaarts. Als jachtje moet je dit gebeuren haaks oversteken. Daarvoor moeten we eigenlijk weer een paar uur omvaren. Er waren niet veel schepen in de buurt, dus hebben we het enigszins haaks overgestoken langs de rand van de “rotonde”. Er lag een Coast Guard schip op wacht die afwachtte wat we gingen doen. Kennelijk was het goed genoeg, want na verloop van tijd ging hij weer verder. Later, op een rustig moment, hijst Johan alvast de Britse beleefdheidsvlag en de gele douane vlag. Die laatste is vanaf de twaalfmijls zone verplicht, op straffe van forse boetes. We zien geen “gele-vlag-flitspalen” midden op zee, maar we doen het toch maar.



Het is inmiddels tegen de avond en Johan kookt een maaltijd, die we gezamelijk in de kuip verorberen. Het duurde langer dan verwacht, maar uiteindelijk konden we zeilen. De windvaan stuurde weer als vanouds. We hebben nu pas ons wachtschema laten ingaan, vanwege de nauwlettende navigatie door alle belemmeringen voor de pleziervaart op de Noordzee. Uiteindelijk schieten we iets te goed op, omdat we in donker dreigen aan te komen. Dit is tegen onze principes, dus besluiten we om de genua weg te rollen in de inmiddels behoorlijk toegenomen wind. We maken daarbij een oude fout: we laten het zeil klapperen en de fokkeschoten draaiden hoog boven de boot om elkaar heen. In 2012 hadden we in de Golf van Biskaje al geleerd dat je dat niet zo moet doen, maar ja, weer een gezamenlijk seniorenmomentje zullen we maar zeggen. We kunnen het zeil wel gewoon inrollen. Op alleen het dubbel gereefde grootzeil (onze standaard seniorenstand) en de kotterfok liep de boot nog altijd rond de vier knopen. Johan versliep zich voor zijn wacht van 03.00 uur, dit omdat zijn telefoon ondanks vliegtuigstand toch was omgeschakeld naar de Britse tijd. We varen langzaam genoeg om na een prachtige zonsopkomst met het eerste daglicht de aanloopboeien van Lowestoft te verkennen.





Op de marifoon, kanaal 14, vraagt Joke de verplichte toestemming om de haven te mogen binnenlopen. Het is rustig op dit vroege tijdstip dus zet de zeer beleefde havenmeester de lichten op groen. Moe maar voldaan meren we af bij de Royal Norfolk en Suffolk Sailing Yacht Club. Johan belt de National Yachtline om onze komst aan te melden (ook een verplichte handeling). We gaan daarna eerst maar eens slapen. Pas rond 12 uur (oh ja, 11 uur Britse tijd!) worden we wakker. Johan begint eerst maar eens de verplichte spreadsheet versie van formulier C1331 in te vullen en mailt het naar de daarop vermelde adressen. Nadat dit met weer een belletje naar de National Yachtline nog eens werd doorgenomen moeten we uiteindelijk door de Border Force nog voor immigration gecleared worden. Hoopgevend is dat deze binnen 14 dagen contact moet opnemen. Tot die tijd mogen we formeel de boot niet verlaten en de gele vlag niet strijken. Heel ontdeugend wandelen we toch naar het kenmerkende clubgebouw en melden we ons aan bij de Yacht Club voor twee nachten. Gelukkig meldt de vriendelijke dame daar dat “you will be fine, als long as you have send in the details”. Tot onze verbazing ontvangen we echter binnen een paar uur al de clearance via email. Johan heeft altijd een hekel aan dat douane gedoe, maar moet bekennen dat dit toch netjes en vlot is afgehandeld.
We eten in het clubgebouw een fish and chips om de goede afloop te vieren.





Middelburg

Na Willemstad varen we via het Volkerak naar Sint-Annaland, het is een saaie tocht op de motor. Via twee jachtensluizen komen we op zout water terecht. De eerste jachtensluis wordt ook door de beroepsvaart gebruikt waarbij er nog eentje voordringt. Daardoor konden wij er niet meer bij en moesten wij bijna twee uur wachten. In Sint-Annaland doen we wat klusjes, boodschappen en varen de volgende dag via de Oosterschelde en het Veerse Meer naar Middelburg.






Middelburg is een gezellige stad, we zoeken de eerste dag een friettentje op en zijn verrast door de sfeer en het lekkere eten.






De volgende dag maken we een stadswandeling, het is verrassend waar we allemaal langskomen. Fraaie geveltjes, prachtige bloemen, nauwe steegjes en veel oude namen uit de tijd van de West-Indische Compagnie.














We blijven hier een paar dagen liggen vanwege de voorspelde harde wind. We vermaken ons prima en hebben nu de tijd om de website bij te werken, een nieuwe routeplanning te maken en te relaxen in het zonnetje.