Buckie

Wind on the nose

Onze Schotse buurman in Whitby zei het al: Welcome to Scotland, wind on the nose. Het ziet er naar uit dat je hier kan kiezen met het weer: veel wind tegen, weinig wind tegen of geen wind. Voor dinsdag laat de app Windy de variant weinig wind tegen zien, gevolgd door geen wind. Dit is in de komende dagen het best haalbare om vanuit Peterhead verder te gaan. De vorm van het land zorgt voor grote driehoekige stukken zee die Firth worden genoemd. Vanuit Peterhead moeten we de hoek om de Moray Firth in. Het zijn enorme lappen water, rond de 100 mijl lang en breed.



Joke heeft inmiddels op internet een Woolmill gevonden, een stuk landinwaarts. Daar worden wol en stof geproduceerd op uit de 19e eeuw daterende machines. In eerste instantie dachten we non-stop door te gaan naar Inverness, een nacht doorvaren. Vanuit Inverness is er een mogelijkheid om met de trein en bus in de buurt van die Woolmill te komen. Eén probleempje: de Britse spoorwegen beleven de grootste staking in tientallen jaren. Voor de hele week is er een advies om zo min mogelijk met de trein te gaan reizen. Nu ligt er halverwege de Moray Firth het stadje Buckie. Er is niet echt een jachthaven, maar in de vissers- en werkhaven kunnen ze wel enkele jachten kwijt. Is hier de mogelijkheid om met alleen de bus te gaan? Ja en nee: er gaat een bus maar die gaat de volgende dag pas terug. Dus gaan we ervoor om een autootje huren. Al deze afwegingen hebben we in Peterhead gemaakt.



Dinsdagochtend worden we uitgezwaaid door de vriendelijke havenmeester. Buitengaats hebben we 10 knopen wind tegen. Onze koers gaat van noord naar west en de wind doet vrolijk mee en blijft pal tegen staan. Onderweg is er nog twijfel. Is Buckie wel geschikt, zijn er wel laddertjes om de hoge kademuren op te klimmen? Johan bestudeert foto’s en besluit dat het moet kunnen. Na een dagtocht van 50 mijl roepen we de Port Control op via VHF 12. Ze geven ons toestemming om binnen te lopen en staan in basin 2 al klaar op de plek waar wij mogen afmeren, pal tegenover het havenkantoor.









De landvasten moeten met hoog water veel speling hebben, omdat ze anders met laag water de boot ophangen aan de kade. Als Johan de lijnen hierop inricht, gaat Joke alvast naar het havenkantoor. Daar vraagt ze of er ergens een auto te huur is. De havenmeester komt later speciaal langs om te zeggen dat hij wat heeft rondgevraagd en dat we de volgende ochtend op het havenkantoor verder kunnen informeren. Er is geen 4G in de haven en ook niet op de kant, dus Joke kan haar internet speurneus niet inzetten. Johan staat ’s nachts op om met laag water te controleren of de lijnen lang genoeg zijn. Het gaat goed.