Esbjerg en Ribe

Inmiddels houdt de harde noordwester aan. Zondag houden we weer een Max Verstappen dag.
Maandag ruimen we de boot op, doen boodschappen en bezoeken de 9 meter hoge beelden ‘Men at Sea. Het plan is bedacht in 1954 en oorspronkelijk bedoeld voor het stadje Skagen in het uiterste noorden. Uiteindelijk is het ter ere van het 100 jarig bestaan van Esbjerg gemaakt in 1994. Het beeld symboliseert de ontmoeting tussen de natuur en de onbedorven mens. De mens voordat hij opstaat en gaat handelen, waar het volgens de ontwerper Svend Wiig Hansen verkeerd gaat als de mens ‘vuil aan zijn handen’ krijgt. Wat een wijs inzicht en helaas nog steeds erg actueel!











Ook op dinsdag waait het hard, dus besluiten we met de trein naar Ribe te gaan. Esbjerg is de jongste stad van Denemarken (minder dan 150 jaar) en Ribe is de oudste stad. De eerste bebouwing is daar al in het jaar 710 gestart. We zijn een beetje sceptisch maar Ribe stelt ons niet teleur. Het is een prachtige blik in de historie, terwijl het ook gewoon een levendige stad is anno nu.



















We dwalen door de straatjes en bezoeken de dom uit de 13e eeuw, die in de diverse eeuwen steeds is verbouwd. Ooit waren er twee identieke torens, maar één stortte in. Daarvoor in de plaats is een heel anders ogende toren gebouwd. De spits van die toren is ook ingestort, dus heeft die tegenwoordig een plat dak. We gaan de vele trappen op van die toren en hebben een prachtig uitzicht over Ribe.




























Nadat we op een terrasje nog een late lunch hebben genoten keren we weer terug naar de boot.








Fannikerdagen

De harde noordwesten wind heeft ons van Thyborøn naar Esbjerg achtervolgd. Dagenlang waait het windkracht 6. De lagerwal haven uitvaren, met een 10 mijl lange geul, is niet mogelijk. Zelfs iemand die uit Australië is gekomen met zijn boot waagt het niet. Wij hebben de stelregel “het is wat je er zelf van maakt”, ofwel we gaan weer leuke dingen doen. Zaterdag 13 juni gaan we nog een keer naar Fanø. In het weekeinde rijdt de bus niet, dus beginnen we met een 50 minuten lange wandeling naar de ferry.

Toevallig zijn er de jaarlijkse festiviteiten genaamd Fannikerdagen, die draaien om de oude cultuur van het eiland: klederdracht, muziek en dans. De oorsprong ligt in het feit dat koning Crhistian IV in 1741 geld nodig had en het eiland op een publieke veiling te koop aanbood. De bewoners van het eiland wisten met diverse listen de andere gegadigden te slim af te zijn. Zo werden de mooiste vrouwen vooruit gestuurd en de veilingmeester in hun plan betrokken om de klokken rondom de veiling een uur terug te zetten, zodat de andere kopers te laat aankwamen. Fanische zeelui konden dankzij hun vrijheid in dienst treden van Nederlandse reders, dit leidde uiteindelijk tot het stichten van een eigen handelsvloot. Tegenwoordig is toerisme de grootste bron van inkomsten.









Joke wil nog een keer naar de winkel van Christel Seyfahrt om haar zelf te ontmoeten en advies te vragen over een mogelijk ander breiproject. Als we langs de winkel lopen gaat die net open, dus Joke valt met de neus in de boter. Christel heeft ook nog tijd om iets over de geschiedenis van het eiland te vertellen, waar zij geboren en getogen is.






De klederdracht is interessant om te zien. De vrouwen dragen kleding die gebruikt werd bij het werken in weer en wind op het strand. Als we de winkel van Christel verlaten komt net de eerste groep aan die volksmuziek maakt. Nadat we een kopje koffie op de kop hebben getikt bekijken we de festiviteiten. Het is erg leuk om te zien hoe men de eigen cultuur in stand houdt.









Begin van de middag pakken we de bus naar Sønderho, het dorpje aan de zuidkant van Fanø. Het is grappig om te zien hoe halverwege de bus een rondje over het strand maakt, dit is onderdeel van de standaard route van de lijnbus. We dwalen een poos door het karakteristieke
dorpje, waar bijna alle huizen rieten daken hebben. Je ziet deze daken in alle stadia, van splinternieuw tot stokoud. De daken gaan zo’n 50 jaar mee en worden in de loop van de tijd steeds dunner, totdat ze vervangen moeten worden. De vogels die in het voorjaar hun nest bouwen helpen graag mee aan het verdwijnen van het riet.























Later nemen we de bus terug naar Nordby en dwalen nog een poosje langs de festiviteiten. Eén van de vaste onderdelen is dat een groep mannen op een klein zandbankje tegenover de kade bier gaat drinken. Ze dragen een soort theemutsen. Een bootje met een plank erop dient als tafel inclusief biertap. Als het water zakt gaan ze op plastic stoeltjes zitten. Inmiddels zijn ze allemaal behoorlijk teut. Rare jongens die Denen 🙂








We nemen de ferry terug en wandelen weer naar de boot.

Fanø

Fanø is het meest noordelijke eiland van het waddengebied, dat zich uitstrekt vanaf Texel, via de Duitste wadden naar de Deense wadden. Als zodanig is dit één groot ecologisch systeem waar Denemarken, Duitsland en Nederland samenwerken om het in stand te houden.
Op Fanø woont een in breikringen bekende ontwerpster Christel Seyfarth. Joke’s eerste grote breiproject was een ontwerp van haar. Al maanden voor de reis was Esbjerg dus op de wensenlijst geplaatst, vandaar uit kunnen we met de ferry naar Fanø gaan om de bekende breiwinkel te bezoeken (de haven van Fanø is weliswaar recent uitgediept, maar veel te klein voor onze boot).

Gelukkig gaat er een bus vanuit de nieuwe jachthaven, voornamelijk voor een eenzaam kantoorgebouw van een bank dat hier in de middle of nowhere staat. Met deze bus gaan we de volgende dag naar de Ferryterminal en steken over naar Fanø. Al direct zien we zeehonden zwemmen! We lopen eerst naar de jachthaven en nemen deze nog eens in ogenschouw. Er is echt geen plek voor onze boot. Enkele plaatsen die geschikt zouden zijn, zijn bezet.
















We lopen naar het dorpje Nordby en vinden al gauw de breiwinkel, een eldorado waar Joke lang rondsnuffelt. Johan helpt dapper mee en wijst een vest aan dat erg leuk is. Na lang wikken en wegen besluit Joke het wolpakket voor dit vest aan te schaffen.













We wandelen door Nordby en vinden een ecologisch restaurantje waar we lunchen. Het is niet goedkoop, maar wel heel lekker! De huizen zijn vaak leuk om te zien, veel hebben dikke rieten daken bedekt met mos. Als we langs de waterkant lopen, zien we dat het inmiddels laag water is en dichtbij aan de andere kant van de vaargeul ligt een groep zeehonden op de zandbank! De tegenstelling met de industrie van Esbjerg aan de overkant is frappant. Hier de rust, de zeehonden en de natuur, aan de overkant de hoge kranen, constructie platforms en fabrieken.




















Via het strand lopen we uiteindelijk terug naar de Ferry en gaan weer terug naar het vasteland. Als de bus aankomt, zegt de chauffeur dat hij niet verder gaat dan een plek ergens halverwege. Hij weet niet of de bus nog verder gaat. Het valt uiteindelijk mee, hij stopt bij de remise, waar hij uitstapt en vervangen wordt door een volgende chauffeur. Hij vraagt of de bus verder gaat naar de nieuwe jachthaven en bevestigt dat we kunnen blijven zitten.






Vandaag, vrijdag 12 juli, is een koude windstille, mistige en regenachtige dag. We chillen wat aan boord en werken de blog bij. Er zijn in het weekeinde festiviteiten op Fanø, met muziek en klederdracht. Morgen willen we nog een keer naar Fanø om de festiviteiten te gaan bekijken. Onderwijl houden we de weersvooruitzichten in de gaten voor de volgende nachttocht. Voorlopig zien deze er steeds anders uit, dus we kunnen daar nog niet veel mee.



Weergat voor de Noordzee

Bij Thyborøn is een smalle doorgang vanuit de Limfjord naar de Noordzee. Bij harde noordwestelijke wind is dit lagerwal en loopt de zeedeining hoog op en zorgt voor gevaarlijke brekende golven in de relatief ondiepe vaargeul naar buiten. Dit is precies de situatie die de afgelopen 10 dagen heeft stand gehouden. Met korte pauzes stond er vrijwel onafgebroken noordwest 6-7. We gebruiken de tijd om ons voor te bereiden op de komende nachttocht van 100 mijl naar Esbjerg. Het weer is zo onstabiel dat een rechtstreekse tocht naar Nederland niet aan de orde is. We pakken het serieus op, want het is de eerste keer dat we met zijn tweetjes zo’n lange tocht op de Beluga maken. Voorheen waren we altijd met zijn drieën of vieren aan boord. We controleren alle techniek, doen boodschappen en bekijken de zeekaarten. Johan vind nog een klein detail waar de uitlaatslang van de moter ergens tegenaan ligt. Dit kan mogelijk lekkage veroorzaken, dus lossen we dat op.








Uiteindelijk lijkt er een pauze van een paar dagen op te treden. We besluiten om van Nykøbing naar Struer te varen. Dat is in ieder geval weer een stap dichterbij Thyborøn.











De volgende dag valt de wind tijdelijk helemaal weg. Dit gebruiken we om van Struer naar Thyborøn te varen.
De wind zou na korte tijd weer naar noordwest draaien en toenemen tot kracht 5-6. Onderweg over het laatste stuk Limfjord geeft de laatste update aan dat de wind naar kracht 4-5 zou toenemen. We besluiten om aan te meren in Thyborøn en daar de situatie te gaan bekijken.













We wandelen naar de kust en zien enorme rollers de aanloopgeul inkomen die regelmatig breken. De verwachting is dat de golven wat zouden afnemen. Op de terugweg vraagt Johan aan een Zweedse jachtschipper hoe hij de situatie beoordeelt. Hij is gisteren aangekomen met vrij veel wind. Hij verwacht dat het nu een stuk beter zou moeten zijn. We aarzelen, voelen, denken na en uiteindelijk hakken we de knoop door. We gaan!

In de haven maken we de boot zeilklaar, zetten binnen alles zeevast en bevestigen zelfs het afdekzeiltje over het voorluik. Dit hadden we het laatst gebruikt bij de Atlantische oversteek van de Carieb naar Europa. We maken om half vier ’s middags los en in de ruime haven hijsen we het grootzeil en varen uit. Buiten de haven pakt de binnenrollende zeedeining ons al snel op en we hobbelen naar de buitenste boeien. De golven worden steeds hoger en steiler, maar het is niet meer zo erg als we eerder vanaf het strand hadden gezien. We moeten schuin tegen de wind en golven in naar de aanloopton, die ongeveer twee mijl buiten de kust ligt.













Zodra we iets kunnen afbuigen naar het zuiden rollen we de genua voor de helft uit en zetten de kotterfok erbij. De motor gaat uit en we zeilen. Arie, de windvaan wordt als vanouds aangekoppeld. We krijgen de hele tocht wat stroom mee langs de Deense kust. We gaan regelmatig ruim zeven knopen. Dit schiet lekker op zo.






De golven zijn hoog. De gecombineerde zeedeining en de windgolven zijn regelmatig meer dan drie meter. Soms rijst een muur van water naast de boot op, waar we niet overheen kunnen kijken. Maar Beluga doet het weer goed. Wij worden niet zeeziek en we laten ons wachtschema ingaan. Johan kookt een maaltijd en Joke doet de afwas. We vallen na zes jaar weer terug op onze Atlantische routine en varen de nacht in.










In het vroege ochtendlicht komen we bij Horns Rev, een langgerekt rif dat zich vanuit de Deense kust in de Noordzee uitstrekt. Een vrij smalle betonde geul is de enige doorgang. Denemarken heeft op dit rif een gigantisch windmolenpark aangelegd. Esbjerg is ’s werelds grootste haven voor het vervoer en aanleg van die windmolens.

Inmiddels is de wind afgenomen tot kracht drie en zijn de golven een stuk rustiger. Onze snelheid loopt steeds verder terug. Na Horns Rev koersen we aan op de aanloopgeul van Esbjerg. Daar starten we de motor.













Als we de jachthaven van Esbjerg invaren, midden in het gebied met industriële havens, blijken alle steigers verdwenen. Er ligt één jacht langs de hoge kademuur. Op de wal roept iemand naar ons met de vraag of we de jachthaven zoeken. Die is verplaatst naar het noorden en spiksplinternieuw. We gaan op zoek en vinden de jachthaven. De hulpvaardige Deen wijst een plek aan waar we kunnen aanmeren. Het havengebied is nog helemaal in aanleg. Toiletten en douches zijn ondergebracht in twee containers. Verder is het terrein nog helemaal kaal. Op onze vraag waar het havenkantoor is vertelt de spraakzame Deen dat we online kunnen betalen, maar “nobody checks it anyway, so don’t bother”. Dat klinkt goed, we liggen dus gratis! We krijgen nog een tip dat de leenfietsen bij het haventje van Fanø allemaal met een cijferslot zijn uitgerust en welke code deze hebben. Moe maar voldaan ruimen we de boot op, nemen een douche en gaan uitrusten. Uiteindelijk hebben we 100 mijl gevaren in 19 uur, met maar een paar uur op de motor. Dat is maar goed ook, want een brandstofpomp is hier niet voorhanden.










Nykøbing en heel veel wind

Na onze fietstocht over Fur beraden we ons op de weersvoorspellingen. Vrijdag is het nog een rustige dag, daarna laat het weerbericht minimaal een week lang stormachtige noordwesten wind zien. We zijn nog op twee dagtochten van Thyborøn aan de Noordzee kust verwijderd, maar het heeft geen zin om daar heen te gaan. Met deze harde wind is het onmogelijk en zelfs gevaarlijk om de Noordzee op te gaan. We zoeken een beschutte haven uit en komen uit in Nykøbing. We varen hier vrijdag naar toe. Het is grotendeels tegenwind, maar het laatste stuk kunnen we nog zeilen.






Nykøbing is een soort provinciestadje op het eiland Mors, het grootste eiland in de Limfjord. Aangezien we verwachten hier nog lang te moeten blijven, kiezen we dit als toevluchtsoord, omdat alle voorzieningen hier in de buurt zijn. We maken de boot rondom met extra lijnen vast en voorzien de landvasten van anti-slijtage slangen die we nog hebben uit de tijd van de storm op La Palma. We zijn goed voorbereid!






Het gaat inderdaad hard waaien, de wind giert door de tuigage en de boot beweegt door de windvlagen. Maar we liggen goed vast en beschut voor de golven. In jachthavens moet je natuurlijk betalen voor de ligplaats. Meestal gaat dat via een automaat bij het havenkantoor, waaruit dan een sticker komt die je op de boot aanbrengt. Dit hadden we keurig gedaan, maar op een gegeven moment schrikken we van gebons op de boot. De havenmeester is nogal boos en zegt dat we een ticket moeten kopen. Onze sticker was door de harde wind en regen verdwenen! We leggen uit dat we echt hebben betaald, eventueel konden we dat nog bewijzen via de afschrijvingen in de bankiersapp. Hij gelooft ons en zegt dat hij een notitie zal maken.



Al met al vermaken we ons wel met een afwisseling van wat wandelen door de stad, rustig aan boord hangen en klusjes doen. We huren ook nog een auto om wat meer van Mors te zien en eens te kijken wat de situatie is aan de kust met dit type weer.













We bezoeken Nationaal Park Thy, dit is een langgerekt gebied langs de Noordzeekust ten noorden van Thyborøn. We rijden langs de leukste bezienswaardigheden en maken een mooie wandeling door het duinlandschap. Langs de kust zien we de uitwerking van de harde wind. De enorme golven zijn spectaculair om te zien en natuurlijk een paradijs voor de surfers en kitesurfers. Deze hoge golven komen hier vaak voor. Een baai halverwege het park heet daarom Cold Hawaii, omdat het daar een prima surfplek is.
















































Eind van de middag rijden we weer terug naar het eiland Mors, we nemen nog een kijkje op het hoogste punt. De huurauto leveren we in en lopen naar het centrum om een hapje te gaan eten. We belandden in een restaurant waar vandaag alleen buffet op het menu staat, we schuiven aan en genieten van de vele gerechten.













Vandaag (4 juli) waait het weer hard, het is koud en regenachtig. Een mooie dag om de blog bij te werken en in de boot te cocoonen. Morgen komt er een dip in de wind, maar zaterdag tot en met maandag gaat het weer hard waaien. Het lijkt erop dat we dinsdag pas weer verder kunnen.






Fur

Donderdag 27 juni is het mooi weer. We huren fietsen en gaan Fur verkennen. De mooiste stukken van het eiland liggen in het noordwesten. Meestal gaan we over grindpaden door het heuvelachtige terrein. We komen bij een galerie waar ze bijzondere wol verkopen. Joke vind een mooie streng waar ook zeewier in is verwerkt. De eigenaar van de galerie legt uit dat op Fur veel kunstenaars wonen. We zagen overal langs de weg al kleurig geschilderde vissen staan. Die zijn gemaakt door kunstenaars van het collectief waarbij de meeste kunstenaars zijn aangesloten.








We fietsen door en komen bij de Gamle Havn (de oude haven). Deze haven is sinds 1956 door verzanding in onbruik geraakt. Het was een vissershaven, wat in het kleine bijbehorende museum nog te zien is. Er zijn interessante foto’s en gebruiksvoorwerpen uit die tijd te zien. Verderop komen we bij de meest noordwestelijke punt en maken een wandeling door de mooie natuur en langs de hoge kliffen.













Fur is één van de mooiste eilanden die we hebben gezien, met een veelzijdig landschap. We bezoeken het hoogste punt (76 meter) en komen langs de lokale bierbrouwerij, Fur Bryghus. We maken nog wat wandelingen, o.a. naar de Rødsten (Rode Rots). Bij enkele afgravingen, en bij de hoge kliffen langs de kust is de geologische geschiedenis goed te zien aan grillig gevormde aardlagen, met zwarte strepen die de oude vulkanische ontstaansgeschiedenis van dit deel van de wereld laten zien.































Via Løgstør naar Fur

Maandag varen we weer eens verder. Er staat een mooie oostenwind, zodat we op de genua naar Løgstør varen. Dit ligt ongeveer midden in de Limfjord, aan het einde van het wat smallere vaarwater van de oostelijke helft. Er moet weer een brug voor ons open. Joke roept ze op via de marifoon. Na vijf minuten wordt de brug keurig voor ons bediend.


















Je moet in de oostelijke helft van de Limfjord goed opletten en een kaartplotter is vrijwel onmisbaar. Buiten de geul is het altijd heel snel ondiep, maar desondanks liggen er soms maar weinig boeien. Het ondiepe water heeft ook een ander gevolg: er groeit veel zeegras en dit drijft ook overal in overvloed in het water. We controleren daarom de wierpot (een filter voor het koelwater van de motor). Dit was geen overbodige luxe, er komt een flinke dot gras uit.





We hebben het eiland Fur als volgende bestemming op het oog. Omdat er vanaf woensdag een stormachtige noordwesten wind wordt verwacht willen we hier zeker een plek vinden, dus vertrekken we dinsdag naar Fur. We meren de boot af in een beschutte hoek van de de haven, met de boeg naar het noorden. Met wat extra landvasten liggen we goed voorbereid op de harde wind. Fur heeft veel te bieden, dus het komt goed uit dat we een paar dagen moeten blijven wegens de wind. Woensdag doen we eerst weer wat klussen. We nemen ons voor om de volgende dag fietsen te huren en Fur te gaan bekijken.









Aalborg en Gjøl

We blijven een dag in Aalborg liggen. Het regent de hele ochtend, dus doen we wat huishoudelijke klusjes en is Johan begonnen de zeekaarten van de Noordzee bij te werken aan de hand van de Notices to Mariners, die we thuis hadden geprint. De ene na de andere windfarm komt erbij. Het is al erg tussen Engeland en Nederland, maar ook de brede Noordzee tussen Denemarken en Schotland komt behoorlijk vol te liggen met allerlei platforms en windfarms met bijbehorende niet toegankelijke gebieden. Op zich begrijpelijk vanuit het klimaatverhaal, maar het bevordert de veiligheid voor zeilers bepaald niet. Aangezien onze route naar Nederland hier langs loopt, moeten we weten waar je wel en waar je niet mag varen.
























Na het bestuderen van de kaart en de pilot over de Limfjord kiezen we het dorpje Gjøl als volgende bestemming. Het ligt een mijl of acht verder. Met Google Earth beoordelen we de havens of ze groot genoeg zijn voor onze boot. De meeste hebben slechts enkele ligplaatsen voor boten groter dan tien meter. Sommige zijn zo klein dat de kans dat we er een ligplaats vinden heel klein is, of het is er te ondiep.






Daarom kiezen we ook steeds een ‘plan B’, een mogelijk alternatief als we een volle haven aantreffen. Gelukkig voor ons is het nog geen vakantieseizoen, dus ook in Gjøl vinden we een plekje. We moeten afmeren aan een hogerwal steiger, dat wil zeggen dat de boot ervan wegwaait. Het was lastig, maar met een beetje ‘gefrommel’ lukte het in één keer.













Gjøl is een voormalig eiland. Aan de noordkant was een moerasgebied, dat tegenwoordig is ingepolderd. Dit is nog te zien aan een drie kilometer lange dam richting een ander voormalig eiland Østerby. Na de drukke stad Aalborg heerst er hier een heerlijk ontspannen sfeer. De haven heeft keurige voorzieningen en het liggeld is zeer bescheiden. Desondanks is alles inbegrepen: gratis douchen, gratis gebruik van wasmachine en droger, gratis leenfietsen, gratis water aan de steiger, gratis elektriciteit en gratis Wifi die ook aan boord prima werkt! De fietsen hebben niet eens een slot en het toiletgebouw is niet afgesloten met een toegangscode. We blijven hier twee dagen liggen. Met de leenfietsen verkennen we de mooie natuurrijke omgeving. Op zandbanken buiten de dam naar Østerby kunnen zeehonden liggen, maar die zijn er nu niet. De vele vogelsoorten maken dat echter goed. We eten op het terras van het havenrestaurantje een lekker hapje.




























Zondag 23 juni blijven we nog liggen. Het is windstil en Joke gebruikt de dag om alle was weer eens weg te werken, Johan gaat verder met het bijwerken van de zeekaarten. ’s Middags kijken we dankzij de Wifi op de laptop naar de Grand Prix van Frankrijk (die saaie race).



Naar de Limfjord

Onze tweede dag op Samsø viel letterlijk in het water, het regende bijna de hele dag. Toen het tegen het einde van de middag even droog werd zag je iedereen tevoorschijn komen om een luchtje te scheppen. Dankzij de gratis Wifi in de haven hebben we ook twee speelfilms gekeken. De haven heeft een ingang die open ligt naar het oosten. Een Deense zeilboot lag afgemeerd aan de buitenkant van de steiger, pal voor de ingang. Aangezien er harde oostenwind werd verwacht leek ons dat geen goed plan. En inderdaad, in de stromende regen moesten ze met stootwillen en lijnen in de weer in een poging om hun boot heel te houden. Ze lagen dwars op de golven heftig tegen de steiger aan te rollen. Later trokken ze de boot een stuk naar achteren, enigszins achter de havenpier. Hier in het Oostzeegebied zijn we heel veel havens tegengekomen die lang niet bij alle windrichtingen beschutting bieden of soms zelfs ronduit gevaarlijk zijn. Wij hebben inmiddels geleerd om vooruit te kijken en ligplaatsen te beoordelen op veiligheid!



Zondag vertrokken we met een vrij stevige westenwind uit Samsø. Vanuit de haven moesten we een flink eind tegen de wind in varen om op diep water te komen. Daar hebben we het grootzeil gehesen en de genua uitgerold.






De rest van de dag konden we genieten van een zeldzaam mooie bakstagwind, schuin van achteren. Dit is een snelle koers en we schoten dan ook mooi op.
De bestemming was Grenå, op de oostpunt van de “neus” van het Deense vasteland. Dit is de enige haven in die buurt. Het ligt dan ook op een strategisch punt als overnachtingspunt voor het vervolg van de route noordwaarts. Men gebruikt Grenå ook als uitvalsbasis om over te steken naar Anholt (halverwege Denemarken en Zweden) of Zweden.






We zijn inmiddels aangeland in het Kattegat, een grote ondiepe zee. We zijn de volgende dag meteen verder gevaren, omdat later in de week de weersverwachtingen veel ongunstiger worden. De bestemming was Hals, een mijl of 43 naar het noordwesten. Er was weinig wind, maar elke keer als de wind een beetje aanwakkerde ging de motor uit en maakten we weer wat mijlen onder zeil.






De laatste tien mijl naar de aanloopgeul van Hals konden we helemaal zeilen. We moesten de genua zelfs gedeeltelijk inrollen, omdat de wind behoorlijk toenam. Al met al hebben we 40% van de route gezeild.




Hals ligt aan het begin van de Limfjord. De smalle aanloopgeul wordt ook gebruikt door de grote scheepvaart, omdat verder landinwaarts de havenstad Aalborg ligt. Dankzij de AIS konden we goed inschatten hoe deze schepen langs ons heen zouden gaan. Rond vijf uur waren we afgemeerd.



We bleven een dag extra in Hals om wat boodschappen en huishoudelijke klussen te doen. Johan deed ook een een technische check van de motor, de schroefas, de elektrische aansluitingen en dergelijke. Alles is nog in orde. Het is maar goed dat we zijn blijven liggen, want de voorspelde onweersbuien kwamen in alle hevigheid over, met zeer heftige windstoten.

















Vandaag varen we een stukje verder naar Aalborg. Het eerste stuk van de Limfjord gaat door een aardig heuvelachtig landschap, maar lijkt verder op een vrij brede rivier. In Aalborg moeten er twee bruggen open. De eerste is een verkeersbrug, die op elk hele uur open gaat. De tweede is een spoorbrug die na een half uurtje opengaat. Wij moeten een blauw-wit geblokte vlag voeren, ten teken dat we door de brug willen. In eerste instantie denken we dat dit nostalgie is, maar alle Deense boten zien we met die vlag varen, dus het zal dan toch echt nodig zijn. Toevallig hebben we die vlag aan boord, omdat we voor het Rondje Atlantic een set met alle seinvlaggen hebben gekocht. Men gebruikt een slinger van alle seinvlaggen aan elkaar ook wel om de boot te versieren als er iets te vieren valt. In dit geval kunnen we dus mooi van één van deze vlaggen gebruik maken!






Er zijn alweer onweersbuien met zware windstoten voorspeld. Wij hebben echter geluk: een zware bui drijft net voor ons langs en een andere lost op voordat hij ons bereikt. We komen droog aan bij de haven.

Morgen gaan we Aalborg bekijken en we nemen ons voor om het voor de rest van de Limfjord rustig aan te doen. Er valt nog veel moois te zien. Hopelijk komt er ook een beetje zomerweer aan!

Samsø

Donderdag 13 juni is het eindelijk zo ver. De wind draait naar het zuidoosten en neemt iets af tot redelijke proporties. We varen uit en gaan zeilend de fjord uit. De wind draait tijdelijk en neemt af, zodat we op de motor verder varen. Na het bewuste geultje waar we de afgelopen dagen met de harde noordoosten wind niet door wilden varen, neemt de wind weer toe en kunnen we hoog aan de wind zeilend naar Mårup op het eiland Samsø varen.










Het is een heel klein haventje, met voor onze boot weer heel beperkt plaats. Gelukkig vinden we nog een plekje aan de langssteiger voor “grote” boten. Het kost Johan moeite om in het kleine niet al te diepe haventje de boot in bedwang te houden. Met de kop schuin in de wind moeten we achteruit langs een paar boten om uiteindelijk tussen twee schepen in te fileparkeren. De ruimte is heel beperkt en de boegschroef draait overuren. De tweede poging lukt het dankzij een spring vanuit de middenbolder, die ervoor zorgt dat we met draaiende motor langzaam langszij de steiger terecht komen. Johan is trots dat het allemaal heel beheerst is verlopen. Een kleine fout had ervoor kunnen zorgen dat de boot aan de grond of op een stenen dam terecht was gekomen.






Samsø is nieuw voor ons en de eerste indruk is goed. Het ziet er hier mooi uit. We besluiten hier tot zondag te blijven. Voor zaterdag is er weer heel harde oostenwind verwacht, dus dat willen we sowieso afwachten.

Vrijdag gaan we te voet het noordelijke stuk van Samsø verkennen. We komen na vier kilometer bij het plaatsje Nordby, wat erg charmant blijkt te zijn. We eten de meegebrachte lunch in een parkje en gaan daarna richting de westkust.










We genieten van een mooi heuvelachtig landschap en het zonnige weer. Langs de kust lopen we uiteindelijk weer zuidwaarts richtig de haven. Dat is nog een behoorlijke opgave met steile hellingen en een lastig stuk grindstrand.

















Langzamerhand begint de lucht te betrekken en wordt het aan de horizon steeds zwarter. Uitkijkend naar mogelijke plekken om te schuilen wandelen we verder.



Uiteindelijk valt het mee, de buien trekken grotendeels links en rechts langs ons heen. Na een wandeling van bijna 15 kilometer ploffen we moe maar voldaan weer aan boord neer. Even later trekt er alsnog een fikse regenbui over, maar die kan ons niet meer deren.