Naar Helgoland

Woensdag vertrekken we. De wind is gaan liggen, wat ook weer niet ideaal is: we moeten vrijwel de gehele tocht op de motor varen. Het alternatief is dat we bijna een week lang moeten wachten, omdat de wind uit zuidelijke richtingen gaat waaien, tegenwind richting Helgoland. Dan maar de motor erbij dus. Met de laatste stroom mee varen we om negen uur ’s morgens weg uit de haven van Esbjerg. Als we de aanloopgeul uit zijn, zetten we Ons Miep aan (de electrische stuurautomaat). De zeilen helpen nog een beetje mee, maar de motor moet erbij blijven. Zo varen we de hele dag en nacht door. Halverwege kunnen we nog een paar uur zeilen, maar daarna valt de wind vrijwel helemaal weg. De timing is dat we met het eerste licht op donderdagochtend bij Helgoland arriveren. De wind is al gedraaid naar het zuiden, maar is nog niet zo sterk. De getijstromingen rond Helgoland zijn heel sterk. We stemmen de aanlooproute daarop af, zodat we het laatste stukje naar de haven stroom mee hebben.













De haven biedt verbazend weinig plaats voor jachten. Dit is momenteel nog erger, omdat er in de haven veel werkzaamheden plaatsvinden. Aan een langssteiger meren we als vierde af langszij één van de zeiljachten. De buurman vertelt dat het nog rustig is. De boot aan de steiger had de vorige dag maar liefst dertien buren langszij!

Helgoland is niet groot (ongeveer één vierkante kilometer) en bestaat voornamelijk uit een rode rots van ongeveer 47 meter hoog. Het eiland is taxfree en met verbazing zien we hoe ferryboten vanaf het vaste land grote groepen toeristen brengen. De meeste worden met deinende sloepen naar de wal gebracht. Veel mensen lopen met lege koffers, die ze straks zullen vullen met drank, tabak en parfums, die door andere boten naar het eiland zijn vervoerd. De toeristen vervoeren het belastingvrij weer terug. De winkelstraatjes doen denken aan de taxfee zone op Schiphol. Komisch om te zien, maar het is de levensader die de economie van het kleine eilandje in stand houdt. Om een uur of drie ’s middags varen de ferries weer weg en keert de rust weer.













De volgende ochtend willen de eerste drie boten om acht uur weg, dus gaan we vroeg uit de veren om alles los te maken. Als de vier boten naast ons weg zijn kunnen wij ook een rondje door de haven maken. Aangezien we verwachten een aantal dagen te blijven, duikt Johan snel het opengekomen gat in en meert af langs de steiger. Wij zijn ook de grootste boot, dus het ligt voor de hand om die als eerste af te meren. Het voordeel is dat we zo van de boot kunnen afstappen en niet over de hele rij boten hoeven te klauteren. Het nadeel is dat je als eerste boot aan de steiger met een hele rij buren behoorlijk in de verdrukking komt. Met extra lijnen en het hele arsenaal aan stootwillen bereiden we ons voor op wat komen gaat.






Er is ook nog een buureilandje: Düne. In sterk contrast tot de rode rots is dit een zandeiland dat bestaat uit stranden, wat lage duinen en een vliegveldje. Vrijdag gaan we eerst maar eens naar Düne. Een kleine ferry vaart ons over. We worden meerdere malen gewezen op de zeehonden die hier in overvloed moeten voorkomen. Als ze ergens liggen, moet men 30 meter afstand houden. Mens en dier die hier samen moeten leven? We stellen ons er maar niet teveel van voor. Düne is nog kleiner dan Helgoland en we besluiten om over de stranden rond het eiland te wandelen. Al gauw zien we de eerste zeehond zwemmen. Er komen twee soorten zeehonden voor: de kegelrob of grijze zeehond en de “gewone” zeehond. De eerste is veel groter en kan tot wel 300 kilo wegen. We wandelen door en komen ook langs rustgebieden voor zeevogels. Er zijn nog jonge meeuwen aanwezig. We houden keurig afstand en komen uiteindelijk langs het vliegveld. Het is vermakelijk om te zien hou dit slechts door een touwtje wordt afgescheiden van het gebied wat toegankelijk is voor het publiek.










Als we verder lopen, zien we opeens een hele grote groep zeehonden. Met een touwtje wordt het publiek op gepaste afstand gehouden. Overigens houdt iedereen zich keurig aan de regels en liggen de zeehonden heerlijk relaxed te zonnen. Lange tijd zitten we op een rots de groep te observeren. Als we later weer verder gaan zien we aan het einde van het zuidelijke strand nog een lange rij zeehonden liggen, allemaal keurig naast elkaar. Het publiek dat zich op de normale manier vermaakt op het strand houdt ook hier afstand. Mens en dier die relaxed samenleven. Het kan dus wel! Na een welbestede dag nemen we de ferry terug naar Helgoland. Na tien minuten komen we aan en wandelen terug naar de haven. We hebben inmiddels tien buren gekregen!































Zaterdag doen we wat boodschappen en willen wat taxfree diesel tanken. Dat is nog niet zo gemakkelijk. Je moet daarvoor naar een andere haven, dat gaan we dus niet doen. Het kan ook te voet met jerrycans. Als we met onze jerrycans aankomen, keuren ze er drie af. Die zijn voor water (ze zijn technisch identiek, maar alleen blauw van kleur in plaats van rood). We hebben ze al sinds 2011 in gebruik, maar ja: welkom in de regeltjes wereld. De haven heeft verder verbazend weinig faciliteiten. Een paar toiletten op grote afstand, waarvoor ook nog moet worden betaald, wasmachines zijn er wel, helemaal aan de andere kant van het eiland, geen water aan de steiger en een moeizame brandstofvoorziening.

De wind draait ’s nachts naar het zuid-zuidoosten. Het gevolg is dat de golven door de smalle haveningang naar binnen rollen. We liggen met zijn allen behoorlijk te deinen. De landvasten en stootwillen draaien hier overuren! Later komen er wat buien over en steekt de wind flink op. Iedereen gaat aan de slag om de zaak een beetje beheersbaar te houden. Gelukkig hoeven wij niet veel te doen. We waren immers al goed voorbereid!