Door naar Basseterre, St. Kitts

Volgens plan varen we vrijdag naar Basseterre, de hoofdstad van St. Kitts. Er is daar een kleine

jachthaven waar we wel willen liggen, omdat we hier wat willen bevoorraden. Op het fokje zeilen we de

langerekte baai van St. Kitts over. De jachthaven luistert volgens de pilot naar VHF kanaal 68 en als

Joke die oproept antwoorden ze prompt. Ze hebben een plekje en assisteren ons bij het aanleggen. Je ligt

hier gewoon op zijn hollands, twee palen op een meter of 15 van de kade voor de achterlandvasten en twee

lijnen voorop naar de kade.








Nu hebben alle jachthavens aan de oceaan last van surge. Dat is het heen en weer spoelen van het water

als gevolg van de eeuwige groundswell. Een geruk en getrek van de boten in de haven is het gevolg. De

eerste poging van deze haven was niet best. Daarom heeft men eerst in de oost-west richting de havenpier

fors verlengd. Dat verbeterde de zaak, maar niet genoeg. Daarom is die verlenging aan het einde nog een

keer noord-zuid verlengd. Het lijkt nu prima in orde. We hebben sinds Rodney bay (St. Lucia) niet meer zo

rustig gelegen. Rustig is wel een beetje betrekkelijk. We liggen in een flinke stad en op vrijdag gaan de

locals hier los. De muziek dendert op een ongelofelijk volume door de hele stad heen tot diep in de

nacht. We waren ook vergeten dat je aan land weer muggen hebt, dus de eerste nacht was niet al te

rustgevend.

De haven is helemaal niet duur en we besluiten om twee nachten te blijven. We verkennen de eerste dag de

stad en de supermarkten. Sommige produkten op de EC-eilanden zijn redelijk geprijsd, dus willen we die

alvast inslaan, ook met het oog op de oversteek huiswaarts. De rest komt op St. Maarten wel. Bij aankomst

kunnen we meteen onze was afgeven, die zou de volgende ochtend weer retour komen. We regelen een taxi

tour over het eiland, met aan het einde een stop bij de door ons gekozen supermarkt. Basseterre is wel de

moeite waard, veel gebouwen stralen nog de oude koloniale sfeer uit.





Zaterdagochtend gaan we op taxitour. De tour voert ons wel langs een aantal mooie en historische punten

maar belandt niet in onze top tien. De chauffeur is een pietsie merkwaardig en een nogal gehaast figuur en

weet niet echt veel over de geschiedenis, wel wijst hij zowat elk huis aan waar een belangrijk iemand

woont en elke school en kerk wordt uitgebreid genoemd.

De Engelsman Sir Thomas Warner kwam, nadat Columbus in 1493 St. Kitts had ontdekt, in 1623 aan land en

stichtte Old Road Town. Op Nevis werd vijf jaar later het kamp Jamestown gesticht, dit werd in 1680

vernietigd door een tsunami. Bij die plek hebben we gelegen met de boot.
In 1626 werd Warner gedwongen om een verbond te sluiten met de Fransen om de Caribs, de oorspronkelijke

bewoners, te verslaan in een bloedige strijd. De locatie is nu bekend als Bloody Point. De overlevenden

hiervan, meest vrouwen en kinderen werden gehouden als slaven. Na deze strijd werd het eiland gesplitst

zodat beiden een deel hadden. Ondanks de verdeling was er nog veelvuldig strijd tussen beide

grootmachten.
De Fransen stichtten de stad Basseterre, de hoofstad van het eiland.
De Engelsen bouwden in 1690 het fort Brimstone Hill, strategisch gelegen op een hoogte van 240 meter. Het

duurde ruim 100 jaar voordat het gehele complex voltooid was. De Fransen hadden het in 1782 een jaar

lang in handen, daarna ging het weer terug in handen van de Engelsen.
Zowel Nevis als St. Kitts (ze vormen samen één staat) werden dankzij de suikerplantages de “moeder” kolonie van de Carieb.
Op de eilanden werden vele slaven verhandeld, jaarlijks 11.000, totdat in 1838 de slavernij werd

afgeschaft. Dit was ook meteen het einde van de bloeiende handel. De vele suikerplantages werden verlaten

en wat we nu er nog van zien zijn de restanten vaak in de vorm van ruïnes.





























Via de botanische tuin van Romney Manor, een oude en vervallen suikerplantage, gaan we verder naar de

Black Rocks. Dit zijn rotsen die gevormd zijn tijdens een vulkaanuitbarsting 400 jaar geleden, waarbij de

lava in de zee is gestort.
Verder zien we veel suikerrietvelden die niet meer benut worden. Een deel van het treinspoor dat vroeger

gebruikt werd voor het per trein afvoeren van het suikerriet, wordt tegenwoordig gebruikt door een

toeristische dubbeldekstreintje.






















Wat wel goed gaat met onze chauffeur is de supermarkt-stop. Het kost even moeite om Dr. Elvis duidelijk

te maken dat we toch echt een ruime stop hebben afgesproken met zijn broer. We slaan we twee karren vol

spullen in met gebruikmaking van de kortingskaart van de chauffeur. Alles wordt netjes naast de boot

uitgeladen.





Zondag besteden we aan schoonmaak, opruiming en klussen. We hebben weer eens water uit de slang, waarmee

we de boot ontdoen van het zout en de watertanks weer vullen. Johan repareert de gebroken roeiriem met

een langs de weg gevonden stukje kuntstof pijp. Die past vrij goed in de holle roeiriem, zodat met een

aantal popnagels de zaak weer stevig aan elkaar is geklust.








We blijven toch nog maar twee extra dagen. Ook maandag klussen we nog verder, de bijboot schoonmaken, een

steun voor het lichtweerzeil maken, nog wat boodschappen en uitklaren. Dat laatste gaat op zich prima,

maar we vinden de sfeer in het kantoortje erg merkwaardig. De customs officer vraagt meerdere keren

dezelfde vragen, waar we heen gaan, met hoeveel personen we zijn aangekomen, met hoeveel we weg willen.

Samen met de immigration-dame smiespelen ze een poosje, maar uiteindelijk krijgen we een

uitklaringsbewijs en stempelt men onze paspoorten af. We hadden eigenlijk wel iets op onze kerfstok: we

hadden vanaf Nevis eerst hierheen gemoeten en niet eerst wat rondpionieren in het zuiden, waar we

beschutting zochten voor de swell. Gelukkig accepteert men dat we vrijdags in Basseterre zijn aangekomen

en vragen ze niet naar de tussenliggende periode. Toch opgelucht verlaten we het kantoortje met de

gewenste papieren en stempels.

Morgen willen we door naar Sint Eustatius, ofwel Statia. Alweer zo’n afgekorte naam die algemeen wordt

gebruikt. Een stukje Nederland in het verschiet!

Nevis naar St. Kitts

Voor zondag en maandag waren we al gewaarschuwd: in Montserrat hadden we al gezien dat er een hoge

groundswell zou komen. Die kwam ook inderdaad. In de baai van Oualie Beach lig je enigszins beschut door

de ondieptes voor Nevis en de Narrows (het vaarwater tussen Nevis en St. Kitts) waar we metershoge

branding zagen breken. Desondanks begon ook bij ons af en toe een flinke swell door te komen. Eigenlijk

wilden we zondag al weg, maar de duikafspraak die nu eindelijk op maandag echt leek te gaan gebeuren

wilden we voor Tim en Bas toch laten doorgaan. De golven waren meestal voor een poosje rustig en dan

kwamen ineens een aantal grote aanzetten. Vissersbootjes achter ons verdwenen tot het gangboord achter de

golven en werden dan omhoog gesmakt.







Ook wij gingen uiteraard behoorlijk tekeer en rukten soms behoorlijk aan het anker. Voor de noordelijk

gelegen Virgins geldt een “small craft advisory”, oftewel een waarschuwing voor gevaarlijk hoge golven.

Dit geldt ook voor de naar het noorden openliggende doorgangen tussen de eilanden bij ons in de buurt.

Johan is de nacht van zondag op maandag grotendeels opgebleven om een oogje in het zeil te houden.

Maandagochtend gingen we naar de duikshop. Het kostte enige moeite om met de bijboot aan de jetty af te

meren. Op het strand waren grote hoeveelheden zeegras aangespoeld. Een local zei dat dit “very unusual”

was. De duik op de Monkey Shoals op een mijl of vijf afstand van Nevis was de moeite waard. Ze hadden hun

zinnen gezet om haaien te zien en dat is gelukt.








Toen Tim en Bas terug waren gingen we zo snel mogelijk anker op. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan.

De één tot anderhalve meter hoge swell die af en toe doorkwam zou de ketting of de ankerlier gemakkelijk

kunnen beschadigen als halverwege het inlieren de ketting plotseling strak zou worden getrokken. We

hadden het golfpatroon goed bestudeerd en een werkwijze doorgesproken. Gelukkig werkte dit heel goed.

Spelend met de motor konden we de ketting behoorlijk onder controle houden en snel inhalen. Alleen op het

moment dat de boot recht boven het anker lag, kwam de ketting twee keer strak te staan, gelukkig zorgde

dat er meteen voor dat het anker snel los kwam.

Op alleen de genua staken we kalmpjes de Narrows over. Een dolfijn springt naast ons hoog uit het water,

wentelt om zijn lengte-as en lijkt ons te feliciteren met de goede afloop. We ankerden na een klein

uurtje in Majors Bay in het zuiden van St. Kitts. Deze baai, alleen open naar het zuiden, blijkt volledig

beschut te zijn. We liggen heerlijk rustig, een hele verademing vergeleken met waar we vandaan komen. Soms liggen we hier met

enkele jachten en soms helemaal alleen. Er is hier, behalve een landingsplaats voor een kleine ferry,

eigenlijk helemaal niets, alleen een heel mooi strand.








St. Kitts is een afkorting van St. Christopher. Deze naam, door Columbus gegeven, wordt echter bijna

nooit gebruikt. Zelfs op officiële formulieren staat St. Kitts. Het zuiden van het eiland is vrijwel

onbewoond met een aantal heuvels met baaien her en der eromheen. De heuvels zijn niet al te hoog en dus

nogal droog.

Na een goede nachtrust wandelen we op een tip uit de pilot naar Turtle Bay aan de zuid-oost kant. Er zou

daar een leuk local restaurantje zijn waar we willen lunchen aan het strand. Er was echter niets meer te

bekennen, alleen een nieuwbouwproject van hele luxe leegstaande huizen en een heel erg duur uitziend

restaurant dat gesloten is. Via een gemillimeterd grasgazon liepen we naar het strand dat er niet al te

best bijlag. Ook hier had de swell huisgehouden. We lopen terug om een heuvel heen en gokken op de

ernaast gelegen Cockleshell Bay. Hier komen we tot onze verbazing in een massa bleke zonnebrandsmerende

toeristen op ligstoelen terecht. In een peperduur houten barretje is weliswaar een lunch beschikbaar,

maar we berperken ons maar tot een frisdrankje. Het is hier een enorme bende van weggegooid afval. Dit is

het dus ook niet, vinden wij.












We wandelen maar weer terug naar onze rustige baai en nemen hongerig, van acht kilometer wandelen in de

tropenzon, een hapje aan boord. Tijdens het wandelen vragen vele taxi chauffeurs of we terug willen naar

het cruise-schip. Daar komen al die toeristen dus vandaan. Van een Ier die op St. Kitts woont hoorden we

dat het gehele zuiden wordt ontwikkeld onder de naam Christophe Harbour. Het gevolg is dat het toch al

niet al te mooie heuvellandschap nogal wordt overhoop gehaald. Struikgewas is ontworteld en opzij

gegooid, we zien funderingen en containers die overwoekerd zijn. Een dam naar een groot zoutmeer is

doorgegraven en er zou een jachthaven komen. Er liggen drie boten. De Ier, die aan het Christophe Harbour

project werkt, vertelt dat de ingang steeds wordt uitgegraven en dat die vervolgens even hard weer

instort. Alles lijkt behoorlijk gestagneerd. De crisis die ook hier toeslaat?

Is er dan helemaal niets moois? We genieten van onze baai, het mooie strand en de rust. Er lopen wilde

geiten op de hellingen om ons heen. Tijdens de wandelingen zien we wilde apen, witte vogels en mongooses.

In de baai zwemmen roggen die soms, tot onze verbazing, uit het water springen. We zien ook schildpadden.

Rust in dit merkwaardig stuk “in the nowhere”-land is ook mooi!

De volgende dag gaan we door naar, geloof het of niet, een baai om de hoek die Shitten Bay heet. Dit is

een lunchtime anchorage. Onderweg bakken we een broodje. Na het snorkelen, waarbij we weer veel

bijzondere vissen hebben gezien, eten we onze eigengebakken boterhammen op die heerlijk smaken.



















We gaan ankerop en varen weer even verderop naar Whitehouse bay. Hier kunnen we overnachten. Ook hier is

een graafmachine in de weer. Een groot project met villa’s staat hier op het programma. Naast ons liggen

rotsen die tot net onder water reiken. Ertussen ligt een oud wrak. Ook hier snorkelen en zien weer veel

onderwater leven. Na een flinke tijd zonder mogelijkheid om wat verse spullen in te slaan, willen we weer

een keertje naar de supermarkt toe om de bootvoorraad aan te vullen. We besluiten morgen naar de

hoofdstad Basse Terre te gaan.











Filmpje dolfijnen The Saintes

Het is dankzij goede wifi gelukt om het filmpje van de dolfijnen in de baai bij The Saintes te uploaden.
Vandaag hebben de jongens hun duiken kunnen maken, ze hebben twee haaien gezien en weer heel veel vissen. We gaan nu ankerop en varen vanmiddag naar St. Kitts, omdat we nu veel last hebben van de swell hier.

Fietsen en Limin’ op Nevis

’s Morgens om half negen staan Tim en Bas bij de duikshop, echter de eigenaar

weet van niks. Caribische miscommunicatie dus. De jongens komen weer

teleurgesteld aan boord. Tja, wat gaan we dan doen.
We besluiten om te gaan fietsen en wachten tot de fietsshop om 10 uur open gaat.

Niemand te bekennen, dus bellen we de eigenaar die even later naar zijn shop

komt en ons mountainbikes verhuurt. Vanmorgen vroeg had hij al een rondje eiland

gedaan en over de 32 km heeft hij 1 uur en 45 minuten over gedaan.
Wij gaan ook het eiland rond en trekken daar ruim een halve dag voo

Groundswell

Oceaanzeilen kent vele facetten. Een daarvan bezorgt ons twee oncomfortabele

nachten in Little Bay, Montserrat. Het is al een aantal dagen ongewoon rustig

weer. Het is vrijwel windstil en dat blijft nog een poosje zo. Montserrat heeft

door de vulkaanuitbarstingen de min of meer rustige ankerbaaien verloren. Er

zijn nog enkele baaitjes over, die inclusief de port of entry Little Bay open

liggen naar het noordwesten. Met deze windstilte liggen we hier heel rustig.

Ons kalme weer wordt veroorzaakt door een storm op de noord-atlantische oceaan,

meer dan duizend kilometer van ons verwijderd, de windstille zone (de zogenaamde

paardenbreedten) wordt hierdoor een eind naar beneden gedrukt. De storm

veroorzaakt hoge golven, die over vele duizenden kilometers nog van invloed

kunnen zijn. Dat fenomeen heet groundswell, moeilijk te voorzien omdat het op

zo’n grote afstand wordt veroorzaakt. Je krijgt te maken met een vrij hoge

deining, die in dit geval vanuit het noordwesten plotseling de baai in begint te

lopen. De deining is niet meer zo hoog, maar wel heel lang. Op diep water merk

je er weinig van, maar als het ondieper wordt, zoals in ankerbaaien, dan worden

ze korter en hoger en kunnen zorgen dat je boot ineens in de branding ligt, denk

hierbij aan een tsunami-effect. Een stranding kan dan binnen enkele minuten

gebeurd zijn. Gelukkig komt het bij ons niet zo ver, maar de oplopende deining

laat de boot hevig schommelen. We maken een filmpje van de buren.

We bewegen zo hevig, dat we ’s nachts geen oog dicht doen. We zien ook dat de

zandbodem in beweging komt en het ingegraven anker een beetje los spoelt. We

besluiten in de loop van de dag dat we weg willen. De tocht naar Nevis zouden we

omstreeks middernacht kunnen aanvangen. We maken alles klaar, zodat we binnen

enkele minuten weg kunnen als de deining te erg zou worden.
Er is, voor de noordkust van Puerto Rico een instantie die de groundswell

voorspelt. Met een marge van 12 tot 24 uur komt die dan bij ons. De voorspelling

is dat het constant blijft en in het weekeinde weer toeneemt.

De tweede nacht lijkt het iets kalmer te worden en we besluiten om het nog even

aan te kijken. Na een tweede onrustige nacht, gaan we ankerop om 6 uur ’s

morgens. Geen wind, maar nog steeds een fikse deining. We gaan op de motor naar

Nevis en komen in de middag aan bij Charlestown.







De enige gele mooring, die je moet gebuiken als je nog moet inklaren, is bezet

en het douane kantoor is vanaf 15.00 uur gesloten. We gaan verderop aan een

witte mooring (ankeren is strikt verboden hier) en hijsen de gele vlag. Het kan

hier ook erg onrustig zijn, maar vreemd genoeg is het hier nu heel kalm. We

kunnen hiervandaan snel weg naar St. Kitts, dus we hebben nu

uitwijkmogelijkheden, mocht die groundswell voor problemen gaan zorgen. We

besluiten voorlopig om een paar dagen hier te blijven. Genoeg te zien en doen op

Nevis.

’s Avonds is het nog steeds windstil en heel helder. De vulkaantoppen van Nevis

en St. Kitts zijn onbewolkt. In de verte zien we een stukje Nederland liggen: De

vulkaan van St. Eustatius (Statia). Nog verder weg zelfs Saba. Het is zeldzaam

helder, Saba ligt ruim 85 kilometer van ons vandaan! We genieten van de rustige

avond en hebben weer eens een goede nachtrust.








De volgende ochtend komt de Port Police langs en die herinnert ons dat we

moeten inklaren. Met de dingy gaan we naar de grote jetty van Charlestown. We

worden opgevangen door een vriendelijke man die onze vuiniszak aanneemt en

opruimt. Nevis heeft de reputatie dat iedereen heel vriendelijk en eerlijk is.

Het is zelfs verboden om de dingy op slot te leggen. We klaren in bij drie

kantoortjes (customs, port authority, immigration), die pal naast elkaar in één

gebouw liggen. We worden vriendelijk en vlot geholpen. Op de terugweg zien we

een aantal pelikanen op een vissersbootje zitten. We liggen bij een paar

Nederlandse boten. Bij de Gaja krijgen we een drankje en maken we een praatje.







’s Middags gaan we naar Oualie Beach, een baaitje in het noordwesten gelegen

achter Booby Island in de Narrows, het ondiepe water tussen Nevis en St. Kitts.

Tim en Bas hebben uitgevlooid dat hier de duikshop zit en dat ze van hier uit

duik-tours maken naar de op eem mijl of 5 van Nevis gelegen Monkey Shoals waar

ze haaien kunnen zien. Als we langs gaan en vragen of het kan is het antwoord:

“all you have to do is to be here at 08.30 tomorrow morning”. Nevis is echt

“relaaaax maaaan”. We gaan hier aan Limin’ doen, maar daarover later meer.

Montserrat

Vanaf 1995 is Montserrat getroffen door vulkaanuitbarstingen. De hoofdstad

Plymouth, vele dorpen en het vliegveld zijn vernietigd. Langs de kust varen we

buiten een exclusion zone, waarin niet gevaren mag worden. We worden opgeroepen

door de James Cook, een onderzoeksvaartuig dat de seismische activiteit meet.

Hij verzoekt ons om op afstand te blijven en later om achterlangs te varen.

Zeilend langs Montserrat vallen de grijs-bruine stromen met as en stenen in het

groene landschap meteen op. Als we dichterbij komen ruiken we zelfs de zwavel.

Later horen we dat er sinds enige dagen weer vulkaanactiviteit is. We zien

vanaf een afstand van 4 kilometer enorme rotsblokken liggen. Het is echt

onverstelbaar dat daar de stad Plymouth ligt onder een dikke laag as en steen.

Wat een natuurgeweld is zo’n vulkaan.












We varen naar het noorden en ankeren in Little Bay, waar we ook gaan inklaren.

Er is hier nog heel weinig. Voor een boodschap moet je al een flink eind weg. We

ontvangen echter prima internet aan boord en we hebben toegang tot gratis water.

Dat verwacht je niet in zo’n “in the nowhere” plekje. Het inklaren gaat

enigszins formeel maar verder heel vriendelijk en vlot. De immigration zit in

een geimproviseerde vrachtwagen trailer.
Met Cecil van Wade’s Taxi & Tours

maken we een rondrit over het eiland.
Eerst gaan we naar het noorden waar nu de meerderheid van de bevolking woont, er

zijn veel nieuwe huizen gebouwd en er wordt nog steeds bijgebouwd. Voor de

vulkaanuitbarsting woonden er 14.000 mensen op het eiland, nu nog zo’n 5000.

Veel mensen zijn naar Engeland verhuisd.
Het hospitaal is gevestigd in de oude school, er zijn nieuwe scholen gebouwd in

Look Out (momenteel de grootste plaats) en zelfs een nieuwe vliegveld, kleiner

dan de vorige omdat er weinig plat land is.











Het eiland is voor bijna 2/3 verboden gebied. De vulkaan staat in het vruchtbare

zuiden waar ook de hoofdstad Plymouth was gevestigd.
In 1995 begon de vulkaan
actief te worden, de dome (koepel van afgekoelde rotsen) begon zich op te bouwen

en in 1997 explodeerde deze. Rotsen en as werden 10 kilometer hoog de lucht

ingeschoten. De uitbarstingen, vooral de zogenaamde pyroclastische flows,

bestaande uit gloeiend gas, as en gloeiend gesteente die tot 160 km per

uur de hellingen afrazen hebben de meeste vernietigingen verooraakt. Nog in 2010

is dit voor het laatst gebeurd. De schattingen zijn dat de vulkaan pas over een

jaar of 15 weer rustig wordt.





Bij het Montserrat Vulcano Observatory bekijken we de film “The Price of

Paradise”. Het zijn indrukwekkende beelden van de levendige stad, de evacuatie

en de uitbarstingen. Vanaf het buitenterras overzien we het afgesloten gebied,

waaronder de studio van George Martin. Onder andere Elton John, The Police en de

Rolling Stones hebben hier platen opgenomen.







We rijden naar het afgesloten gebied, waar een kleine plek, Richmont Hill,

overdag toegankelijk is, als de vulkaan rustig is. De wegen zijn deels kapot en

er zijn plekken die vol liggen met as. Bij het befaamde Montserrat Springs hotel

bekijken we de receptie, hotelkamers, kantoor en het zwembad dat helemaal vol

ligt met as. Er heerst een onwerkelijke stilte en het is bijna niet te bevatten

dat we aan de rand staan van wat eens een grote stad was. Johan vertelt dat hij

in 1982 Montserrat al eens had bezocht. Hij herinnert zich dat ze destijds in

het Vue Point Hotel uit eten waren geweest. Dit hotel is momenteel nog steeds

verlaten, alhoewel er pogingen tot herstel zijn gedaan. Cecil rijdt er speciaal

voor ons nog even langs.


















Cecil brengt ons naar een creools restaurant voor de lunch en praat nog over

zijn eigen ervaringen. In 1989 kwam hurricane Hugo over het eiland, die 95% van

de huizen vernielde. Het dak van zijn huis werdt erafgeblazen. Toen men de

schade had hersteld, kwam de dreiging van de vulkaan. Mensen die geevacueerd

waren, raakten ongeduldig en sommigen gingen af en toe terug naar hun huizen. De

uitbarsting van 1997 kostte daardoor 19 mensenlevens.




We hebben een goede indruk gekregen van de geschiedenis en hebben respect voor

de mensen die bezig zijn met de wederopbouw. Bij de baai waar Beluga ligt, is een nieuwe

hoofdstad gepland. De eerste activiteiten zijn net gestart.
Bij de baai teruggekomen nemen we een lekkere duik in zee en daarna een douche

in het net geopende sanitairgebouwtje.







Deshaies, Guadeloupe

We liggen in de baai van Deshaies, de meest noordelijke baai op Guadeloupe en dus de springplank naar Antigua of Montserrat.
We twijfelen naar welke van de twee we zullen gaan, na een paar dagen lezen, nadenken en discussiëren wordt met 3 stemmen voor Montserrat (door de mannen) en 1 stem voor Antigua (Joke) de knoop doorgehakt. Het blijft altijd lastig om een beslissing over de volgende bestemming te maken, we bedenken dan maar dat we toch niet alles kunnen zien en dat alle eilanden mooi zijn.





De afgelopen dagen heeft Bas veel aan zijn schoolwerk gedaan waarbij de computer en de wifi-antenne overuren maakten. Zelfs na zonsondergang ging hij nog door, aangezien de zonnecellen dan geen stroom meer opwekken hebben we voor het eerst van de reis de Honda generator tevoorschijn gehaald voor de stroomvoorziening. Het laadstroomapparaat dat de stroom krijgt van de generator had er moeite mee. De generator kon de piekstroom die nodig was om op te starten niet geven. Bas kwam op het lumineuze idee om de motor te starten en tot onze verbazing hielp dat. De motor kon na een halve minuut weer uit.





Het was alweer even geleden dat we een goede internetverbinding hadden. Toen we aankwamen was het erg druk in de baai, uiteindelijk konden we in een klein gaatje ankeren, we hadden redelijk internet daar. We lagen prima totdat een cruiseboot aan de vissersboeitjes (volgens ons) ging liggen pal naast ons. We zijn toen maar ankerop gegaan en meer naar buiten gaan ankeren in 10 meter diep water. Tot onze verrassing hadden we hier nog betere wifi, toen de baai weer wat leger raakte zijn we daarom lekker blijven liggen.
Om het hoofd even leeg te maken en de spieren te laten werken hebben we een riverhike gemaakt door Rivière Deshaies. Twee uur lang springen en klauteren we van rots naar rots. Op dit punt aangekomen ging Johan lekker uitrusten, de rest ging nog even verder.















Volgens de beschrijving in de pilot was er nog een “cavelike” rots met vleermuizen aan het einde van de rivier op nog zo’n twintig minuten klauteren. Wij hebben er twee keer zolang over gedaan en waren behoorlijk vermoeid toen we weer bij de plek terugkwamen waar Johan zat.







Hij had inmiddels een lift aangeboden gekregen van twee Fransen die we al eerder tijdens de hike waren tegen gekomen, we kwamen precies op tijd aanlopen om mee te gaan. Helemaal super de luxe zo’n autorit, we werden teruggebracht tot bij de dinghy-steiger.
Moe en voldaan kwamen we net na zonsondergang weer terug bij Beluga. We zijn nog even in het water gesprongen om af te koelen met een prachtige roze-rode lucht om ons heen.




Guadeloupe

We willen een paar bezienswaardigheden in het regenwoud, op het deel van Guadeloupe dat Basse-Terre heet, bezoeken en daarvoor

heb je vervoer nodig. Bij een autoverhuurbedrijfje lukt het om voor één dag voor een redelijke prijs een autootje te huren.

Zondagochtend 08.00 uur ophalen, maandagochtend weer terugbrengen. Zondag gaan we vroeg uit de veren. Het kost even tijd om

alle spullen voor de dag met de auto in te pakken, met de bijboot naar de wal te gaan en naar het verhuurbedrijfje te lopen.

We meren de bijboot af met een achteranker uit om de boot van de jetty af te houden. De afgesproken 08.00 uur is natuurlijk

een beetje Caribisch, dus een klein half uurtje later krijgen we de auto.







Een stokoude Renault Twingo uit 1997. Hij start vlot en rijdt goed, maar vertoond een vemakelijke hoeveelheid gebreken. De

kilometerteller blijft op nul staan, de stuurbekrachtiging valt steeds uit, de airco blaast soms warme lucht, het airbag

lampje brand en het boordcomputer lampje knippert permanent. Als we wegrijden dan hebben we er niet zo’n hoge pet van op,

maar het valt allemaal reuze mee. Het autootje brengt ons overal waar we heen willen. Op de steile bergweggetjes zijn we wel

altijd de voorste auto van de file, maar in zijn één kruipen we toch wel omhoog.

We rijden naar hoofdstad Basse Terre waar we een kopje koffie drinken en gaan door naar het parkeerterreintje bij de top van

de Soufrière, die een hoogte heeft van 1467 meter en bijna permanent in de wolken hangt. Het parkeerterrein ligt op 900 meter

en we hopen wat mooie uitzichtspunten te passeren. Bovenaan is alles echter helemaal vol met auto’s. Met enige moeite wurmen

we ons weer naar beneden. Onderweg lunchen we wat en genieten van vogeltjes en het regenwoud om ons heen. Op een lager

gelegen stuk maken we een wandeling door het regenwoud zonder iemand tegen te komen.















We gaan door naar de grote watervallen (de drie Chutes de Carbet) en wandelen naar de tweede, deze is behoorlijk hoog en

imponerend. De watervallen zijn resp. 115, 110 en 20 meter hoog en bevinden zich op een hoogte van resp. 1005, 711 en 410

meter hoogte. Gemiddeld stroomt er 1200 liter per seconde doorheen met een maximum van 190.000, waanzinnig veel water dus.
Jammer dat een recente aardverschuiving het uitzichtspunt op de waterval ontoegankelijk heeft gemaakt, zodat we er slechts

beperkt zicht op hebben.















De wandeling naar de andere grote waterval zou te veel tijd vergen dus vermaken we ons hier. Aan de voet van de waterval is

een fotosessie aan de gang met een model. Vermakelijk om te zien hoe ze in het koude water mooi moet zijn. We wandelen hier

wel door een mooi stuk regenwoud en zien heel veel soorten planten, compleet met lianen die van de bomen afhangen.






We nemen nog een kijkje bij een meertje op 400 meter hoogte (Grand Etang) en rijden met een grote boog via de Route de la

Traversée terug. Hier zijn nog een aantal mooie dingen te zien. We gaan naar een waterval (Cascade aux Écrevisses) die van de

zijkant een rivier in stroomt. Er is daar een poel helder water waar veel mensen, zowel toeristen als locals, even induiken.

Joke, Tim en Bas gaan erin en de mooie foto’s die hiervan op de website staan zijn dus van Johan (bescheiden kuchje).















Laat in de middag rijden we uiteindelijk weer naar het Cousteau park. We zien in de verte de boot goed voor anker en de

bijboot nog goed bij de jetty liggen. We besluiten bij een lokaal restaurantje uit eten te gaan om de geslaagde dag te

vieren.






Als we ’s avonds laat terugkomen, is de bijboot helemaal onder de jetty terecht gekomen. Dat is niet best, want er zijn

flinke golven gekomen en de onderkant van de jetty is scherp. We hadden een achterankertje uitgegooid om de bijboot van de

jetty af te houden, maar dat was door zwemmers bij het strand kennelijk onder de bijboot gegooid. De bijboot wordt nu steeds

met geweld tegen de onderkant van de jetty geperst, heeft daardoor veel water geschept en ligt nu half aan de andere kant van

de jetty. Bas stapt in, werkt de boot onder de jetty uit en ziet dat een roeispaan is geknakt. Verder is het knopje van het

benzinekraantje van de buitenboordmotor verdwenen. In donker gaan Tim en Bas als eerste naar de boot, moeizaam roeiend om

ongeveer 150 liter water uit de boot te pompen. De buitenboord krijgen ze, zo in het donker, niet aan de praat dus komt Tim

de achterblijvers ophalen. De geknakte roeispaan breekt nu helemaal. Paddelend komen we weer aan boord. De volgende ochtend

staan Johan en Joke vroeg op om de auto terug te brengen. Johan ontdekt nu ook dat de bijboot lek is. We kunnen nog wel naar

de kant als we het staafje van het benzinekraantje met een tangetje bedienen. We doen wat boodschappen bij de supermarkt en

leveren de autosleutels in.

Terug op de boot buigen we ons over de gehavende bijboot. Er zitten ook krassen op de tubes en op één plaats is de rubberboot

een beetje lek. Dat is wel een klein rampje, want de bijboot is onze enige verbinding met de wal. We liggen vrijwel overal

voor anker, soms tientallen, vaak enkele honderden meters van de wal. De enige manier om aan land te komen is met de bijboot.

We hebben geluk gehad dat de roeispanen het grootste deel van het geweld hebben opgevangen. De buitenboordmotor is er goed

afgekomen en kan met een beetje improvisatie gewoon gebruikt worden. De roeispaan moet worden gerepareerd, maar daar hebben

we geen materiaal voor aan boord. Johan plakt het lekje in de bijboot. We zullen nu 24 uur moeten wachten op het drogen van

de lijm. Hopelijk is de reparatie succesvol.






Jaques Cousteau National Park, Guadelouope

Tim en Bas gaan duiken in het in 1997 opgerichte Cousteau Underwater Park, het bevat de Pigeon Islands en een groot deel onder water. Het water is heel er helder met een zicht van minstens 20 meter.
Joke en Johan gaan in de tussentijd met een glasbodemboot bij de Pigeon Islands kijken. Het water is heel helder, we hebben minstens 15 tot 20 meter zicht. De ramen zitten 1,5 meter onder water en al snel komen er vissen langs zwemmen. De boot gaat aan een mooring liggen en we mogen een half uur snorkelen, we zien al gauw veel grote vissen die ver onder ons zwemmen. Op de terugweg krijgen we een rumpunch aangeboden en zien we nog een paar zeeschildpadden. We zijn op tijd terug om de jongens terug te zien komen van hun duik en hun enthousiaste verhalen te horen. Ze zijn voor het eerst door een spleet van 10 meter gezwommen en hebben veel grote vissen gezien. We lunchen bij het strand en gaan ’s middags nog een keer snorkelen.





























Iles des Saintes – Pigeon Islands

Vanwege beperkte internetverbinding hebben de berichten enige vertraging. We beleven veel en er is genoeg te vertellen, dus binnenkort nog meer nieuws.

De jongens gaan duiken achter een van de kleinere eilandjes, bij Pointe de Cabrit. Ze horen walvisgeluiden die volgens de

duikinstructrice op zo’n 5 tot 10 kilometer afstand zwemmen. Een bijzondere ervaring vinden ze.
Verder gaan we naar het strand bij Pompierre, waar veel geiten en kippen rondscharrelen en een heleboel toeristen liggen. We

snorkelen nog een paar keer in het glasheldere water en zien weer nieuwe vissen. Tim ziet zelfs een Lizardfish die een school

Squirrelfish aanvalt en er een te pakken krijgt. Met de vis nog half uit zijn bek blijft hij een tijdje al slikkend op de

bodem liggen, een fascinerend gezicht.
Joke ziet ’s morgens om half 8 de dolfijnen weer bij de boot en gaat gelijk het water in, we krijgen er geen genoeg van. De

kleine dolfijn is erg speels en springt zelfs een paar keer hoog uit het water. Ook als we op de boot zitten maken we weer

foto’s van ze.


























Als we richting Guadeloupe vertrekken komen de dolfijnen langs de boot zwemmen, ze gaan voorlangs steken hun koppies nog een

keer boven water en buigen dan af naar links.
Onderweg gaan we het bijliggen uitproberen, dat is een manier om door een storm te komen. Het waait een kleine windkracht

zes. We rollen de genua in en hebben het grootzeil met een dubbel rif erin bijstaan. Op het gereefde grootzeil en de

kotterfok gaan we overstag, tenminste dat willen we, maar de boot komt zo (met relatief weinig zeil op voor de windkracht)

niet door de wind. Met de motor erbij lukt het wel, de motor gaat nu weer uit. We laten de kotterfok staan, dus die komt bak

te staan, aan de loefzijde van de boot in plaats van aan de lijzijde. De winddruk in de kotterfok en het grootzeil houden

elkaar in evenwicht, zodat er niet meer gestuurd hoeft te worden als we het stuurwiel helemaal naar de wind draaien en

vastzetten. De boot komt op deze manier vrijwel tot stilstand op ongeveer 60 graden aan de wind en ligt heel rustig op de

golven. Test geslaagd. In een eventuele echte storm (later op de terugreis) kunnen we dit doen, met een derde rif en een

kleiner gerolde kotterfok zouden we een behoorlijke windkracht moeten kunnen doorstaan.







De eerste ankerplaats is bij Rivière Sens, even ten zuiden van Basse Terre, de hoofdstad van Guadeloupe. Er is daar een

jachthaven, waarvan het buitenste havenhoofd tijdens een orkaan is ingestort. Dit is echter weer gerepareerd en de in de

ingang terecht gekomen rotsblokken zijn verwijderd. We wachten op een catamaran, daarna meren we af aan de brandstofsteiger.

We tanken wat diesel en willen ook water tanken, daar kwamen we eigenlijk voor. Dat was echter niet beschikbaar aan de

fueljetty. De havenmeester propte ons tussen twee locale jachten. Deze liggen hier allemaal aan een mooring achter en met de

boeg naar de steiger. Er is dus wel wat ruimte. Met onze eigen slang komen we zo bij een drinkwaterkraan, die hier keurig,

net als in Nederlandse jachthavens, op regelmatige afstanden op de steiger staan. Als dat klaar is varen we weer door. Een

ligplaats is niet voorhanden en het ankeren buiten de haven is ook niet best omdat de oever heel steil afloopt en er nog

altijd een behoorlijke swell (deining) staat.








De eerstvolgende baai is Anse à la Barque. Deze baai is heel diep en erg vol moet locale bootjes. Een viertal jachten vult

het verder helemaal op. Na een rondje door de baai varen we weer uit. Dit is het ook niet. Dan maar door naar het Jacques

Cousteau nationaal park. Tegenover de Îlets à Goyaves (Pigeon Islands) ankeren we in de baai. Er is hier veel te zien en te

doen, dus we vinden het hier prima. De schildpadden zwemmen om de boot, er is koraal op een meter of 80 naast de boot en op

de kant zijn een heleboel duikscholen, restaurantjes, strandjes en er zijn wat autoverhuurbedrijfjes.