Iles des Saintes – Pigeon Islands

Vanwege beperkte internetverbinding hebben de berichten enige vertraging. We beleven veel en er is genoeg te vertellen, dus binnenkort nog meer nieuws.

De jongens gaan duiken achter een van de kleinere eilandjes, bij Pointe de Cabrit. Ze horen walvisgeluiden die volgens de

duikinstructrice op zo’n 5 tot 10 kilometer afstand zwemmen. Een bijzondere ervaring vinden ze.
Verder gaan we naar het strand bij Pompierre, waar veel geiten en kippen rondscharrelen en een heleboel toeristen liggen. We

snorkelen nog een paar keer in het glasheldere water en zien weer nieuwe vissen. Tim ziet zelfs een Lizardfish die een school

Squirrelfish aanvalt en er een te pakken krijgt. Met de vis nog half uit zijn bek blijft hij een tijdje al slikkend op de

bodem liggen, een fascinerend gezicht.
Joke ziet ’s morgens om half 8 de dolfijnen weer bij de boot en gaat gelijk het water in, we krijgen er geen genoeg van. De

kleine dolfijn is erg speels en springt zelfs een paar keer hoog uit het water. Ook als we op de boot zitten maken we weer

foto’s van ze.


























Als we richting Guadeloupe vertrekken komen de dolfijnen langs de boot zwemmen, ze gaan voorlangs steken hun koppies nog een

keer boven water en buigen dan af naar links.
Onderweg gaan we het bijliggen uitproberen, dat is een manier om door een storm te komen. Het waait een kleine windkracht

zes. We rollen de genua in en hebben het grootzeil met een dubbel rif erin bijstaan. Op het gereefde grootzeil en de

kotterfok gaan we overstag, tenminste dat willen we, maar de boot komt zo (met relatief weinig zeil op voor de windkracht)

niet door de wind. Met de motor erbij lukt het wel, de motor gaat nu weer uit. We laten de kotterfok staan, dus die komt bak

te staan, aan de loefzijde van de boot in plaats van aan de lijzijde. De winddruk in de kotterfok en het grootzeil houden

elkaar in evenwicht, zodat er niet meer gestuurd hoeft te worden als we het stuurwiel helemaal naar de wind draaien en

vastzetten. De boot komt op deze manier vrijwel tot stilstand op ongeveer 60 graden aan de wind en ligt heel rustig op de

golven. Test geslaagd. In een eventuele echte storm (later op de terugreis) kunnen we dit doen, met een derde rif en een

kleiner gerolde kotterfok zouden we een behoorlijke windkracht moeten kunnen doorstaan.







De eerste ankerplaats is bij Rivière Sens, even ten zuiden van Basse Terre, de hoofdstad van Guadeloupe. Er is daar een

jachthaven, waarvan het buitenste havenhoofd tijdens een orkaan is ingestort. Dit is echter weer gerepareerd en de in de

ingang terecht gekomen rotsblokken zijn verwijderd. We wachten op een catamaran, daarna meren we af aan de brandstofsteiger.

We tanken wat diesel en willen ook water tanken, daar kwamen we eigenlijk voor. Dat was echter niet beschikbaar aan de

fueljetty. De havenmeester propte ons tussen twee locale jachten. Deze liggen hier allemaal aan een mooring achter en met de

boeg naar de steiger. Er is dus wel wat ruimte. Met onze eigen slang komen we zo bij een drinkwaterkraan, die hier keurig,

net als in Nederlandse jachthavens, op regelmatige afstanden op de steiger staan. Als dat klaar is varen we weer door. Een

ligplaats is niet voorhanden en het ankeren buiten de haven is ook niet best omdat de oever heel steil afloopt en er nog

altijd een behoorlijke swell (deining) staat.








De eerstvolgende baai is Anse à la Barque. Deze baai is heel diep en erg vol moet locale bootjes. Een viertal jachten vult

het verder helemaal op. Na een rondje door de baai varen we weer uit. Dit is het ook niet. Dan maar door naar het Jacques

Cousteau nationaal park. Tegenover de Îlets à Goyaves (Pigeon Islands) ankeren we in de baai. Er is hier veel te zien en te

doen, dus we vinden het hier prima. De schildpadden zwemmen om de boot, er is koraal op een meter of 80 naast de boot en op

de kant zijn een heleboel duikscholen, restaurantjes, strandjes en er zijn wat autoverhuurbedrijfjes.