Fur

Donderdag 27 juni is het mooi weer. We huren fietsen en gaan Fur verkennen. De mooiste stukken van het eiland liggen in het noordwesten. Meestal gaan we over grindpaden door het heuvelachtige terrein. We komen bij een galerie waar ze bijzondere wol verkopen. Joke vind een mooie streng waar ook zeewier in is verwerkt. De eigenaar van de galerie legt uit dat op Fur veel kunstenaars wonen. We zagen overal langs de weg al kleurig geschilderde vissen staan. Die zijn gemaakt door kunstenaars van het collectief waarbij de meeste kunstenaars zijn aangesloten.








We fietsen door en komen bij de Gamle Havn (de oude haven). Deze haven is sinds 1956 door verzanding in onbruik geraakt. Het was een vissershaven, wat in het kleine bijbehorende museum nog te zien is. Er zijn interessante foto’s en gebruiksvoorwerpen uit die tijd te zien. Verderop komen we bij de meest noordwestelijke punt en maken een wandeling door de mooie natuur en langs de hoge kliffen.













Fur is één van de mooiste eilanden die we hebben gezien, met een veelzijdig landschap. We bezoeken het hoogste punt (76 meter) en komen langs de lokale bierbrouwerij, Fur Bryghus. We maken nog wat wandelingen, o.a. naar de Rødsten (Rode Rots). Bij enkele afgravingen, en bij de hoge kliffen langs de kust is de geologische geschiedenis goed te zien aan grillig gevormde aardlagen, met zwarte strepen die de oude vulkanische ontstaansgeschiedenis van dit deel van de wereld laten zien.































Via Løgstør naar Fur

Maandag varen we weer eens verder. Er staat een mooie oostenwind, zodat we op de genua naar Løgstør varen. Dit ligt ongeveer midden in de Limfjord, aan het einde van het wat smallere vaarwater van de oostelijke helft. Er moet weer een brug voor ons open. Joke roept ze op via de marifoon. Na vijf minuten wordt de brug keurig voor ons bediend.


















Je moet in de oostelijke helft van de Limfjord goed opletten en een kaartplotter is vrijwel onmisbaar. Buiten de geul is het altijd heel snel ondiep, maar desondanks liggen er soms maar weinig boeien. Het ondiepe water heeft ook een ander gevolg: er groeit veel zeegras en dit drijft ook overal in overvloed in het water. We controleren daarom de wierpot (een filter voor het koelwater van de motor). Dit was geen overbodige luxe, er komt een flinke dot gras uit.





We hebben het eiland Fur als volgende bestemming op het oog. Omdat er vanaf woensdag een stormachtige noordwesten wind wordt verwacht willen we hier zeker een plek vinden, dus vertrekken we dinsdag naar Fur. We meren de boot af in een beschutte hoek van de de haven, met de boeg naar het noorden. Met wat extra landvasten liggen we goed voorbereid op de harde wind. Fur heeft veel te bieden, dus het komt goed uit dat we een paar dagen moeten blijven wegens de wind. Woensdag doen we eerst weer wat klussen. We nemen ons voor om de volgende dag fietsen te huren en Fur te gaan bekijken.









Aalborg en Gjøl

We blijven een dag in Aalborg liggen. Het regent de hele ochtend, dus doen we wat huishoudelijke klusjes en is Johan begonnen de zeekaarten van de Noordzee bij te werken aan de hand van de Notices to Mariners, die we thuis hadden geprint. De ene na de andere windfarm komt erbij. Het is al erg tussen Engeland en Nederland, maar ook de brede Noordzee tussen Denemarken en Schotland komt behoorlijk vol te liggen met allerlei platforms en windfarms met bijbehorende niet toegankelijke gebieden. Op zich begrijpelijk vanuit het klimaatverhaal, maar het bevordert de veiligheid voor zeilers bepaald niet. Aangezien onze route naar Nederland hier langs loopt, moeten we weten waar je wel en waar je niet mag varen.
























Na het bestuderen van de kaart en de pilot over de Limfjord kiezen we het dorpje Gjøl als volgende bestemming. Het ligt een mijl of acht verder. Met Google Earth beoordelen we de havens of ze groot genoeg zijn voor onze boot. De meeste hebben slechts enkele ligplaatsen voor boten groter dan tien meter. Sommige zijn zo klein dat de kans dat we er een ligplaats vinden heel klein is, of het is er te ondiep.






Daarom kiezen we ook steeds een ‘plan B’, een mogelijk alternatief als we een volle haven aantreffen. Gelukkig voor ons is het nog geen vakantieseizoen, dus ook in Gjøl vinden we een plekje. We moeten afmeren aan een hogerwal steiger, dat wil zeggen dat de boot ervan wegwaait. Het was lastig, maar met een beetje ‘gefrommel’ lukte het in één keer.













Gjøl is een voormalig eiland. Aan de noordkant was een moerasgebied, dat tegenwoordig is ingepolderd. Dit is nog te zien aan een drie kilometer lange dam richting een ander voormalig eiland Østerby. Na de drukke stad Aalborg heerst er hier een heerlijk ontspannen sfeer. De haven heeft keurige voorzieningen en het liggeld is zeer bescheiden. Desondanks is alles inbegrepen: gratis douchen, gratis gebruik van wasmachine en droger, gratis leenfietsen, gratis water aan de steiger, gratis elektriciteit en gratis Wifi die ook aan boord prima werkt! De fietsen hebben niet eens een slot en het toiletgebouw is niet afgesloten met een toegangscode. We blijven hier twee dagen liggen. Met de leenfietsen verkennen we de mooie natuurrijke omgeving. Op zandbanken buiten de dam naar Østerby kunnen zeehonden liggen, maar die zijn er nu niet. De vele vogelsoorten maken dat echter goed. We eten op het terras van het havenrestaurantje een lekker hapje.




























Zondag 23 juni blijven we nog liggen. Het is windstil en Joke gebruikt de dag om alle was weer eens weg te werken, Johan gaat verder met het bijwerken van de zeekaarten. ’s Middags kijken we dankzij de Wifi op de laptop naar de Grand Prix van Frankrijk (die saaie race).



Naar de Limfjord

Onze tweede dag op Samsø viel letterlijk in het water, het regende bijna de hele dag. Toen het tegen het einde van de middag even droog werd zag je iedereen tevoorschijn komen om een luchtje te scheppen. Dankzij de gratis Wifi in de haven hebben we ook twee speelfilms gekeken. De haven heeft een ingang die open ligt naar het oosten. Een Deense zeilboot lag afgemeerd aan de buitenkant van de steiger, pal voor de ingang. Aangezien er harde oostenwind werd verwacht leek ons dat geen goed plan. En inderdaad, in de stromende regen moesten ze met stootwillen en lijnen in de weer in een poging om hun boot heel te houden. Ze lagen dwars op de golven heftig tegen de steiger aan te rollen. Later trokken ze de boot een stuk naar achteren, enigszins achter de havenpier. Hier in het Oostzeegebied zijn we heel veel havens tegengekomen die lang niet bij alle windrichtingen beschutting bieden of soms zelfs ronduit gevaarlijk zijn. Wij hebben inmiddels geleerd om vooruit te kijken en ligplaatsen te beoordelen op veiligheid!



Zondag vertrokken we met een vrij stevige westenwind uit Samsø. Vanuit de haven moesten we een flink eind tegen de wind in varen om op diep water te komen. Daar hebben we het grootzeil gehesen en de genua uitgerold.






De rest van de dag konden we genieten van een zeldzaam mooie bakstagwind, schuin van achteren. Dit is een snelle koers en we schoten dan ook mooi op.
De bestemming was Grenå, op de oostpunt van de “neus” van het Deense vasteland. Dit is de enige haven in die buurt. Het ligt dan ook op een strategisch punt als overnachtingspunt voor het vervolg van de route noordwaarts. Men gebruikt Grenå ook als uitvalsbasis om over te steken naar Anholt (halverwege Denemarken en Zweden) of Zweden.






We zijn inmiddels aangeland in het Kattegat, een grote ondiepe zee. We zijn de volgende dag meteen verder gevaren, omdat later in de week de weersverwachtingen veel ongunstiger worden. De bestemming was Hals, een mijl of 43 naar het noordwesten. Er was weinig wind, maar elke keer als de wind een beetje aanwakkerde ging de motor uit en maakten we weer wat mijlen onder zeil.






De laatste tien mijl naar de aanloopgeul van Hals konden we helemaal zeilen. We moesten de genua zelfs gedeeltelijk inrollen, omdat de wind behoorlijk toenam. Al met al hebben we 40% van de route gezeild.




Hals ligt aan het begin van de Limfjord. De smalle aanloopgeul wordt ook gebruikt door de grote scheepvaart, omdat verder landinwaarts de havenstad Aalborg ligt. Dankzij de AIS konden we goed inschatten hoe deze schepen langs ons heen zouden gaan. Rond vijf uur waren we afgemeerd.



We bleven een dag extra in Hals om wat boodschappen en huishoudelijke klussen te doen. Johan deed ook een een technische check van de motor, de schroefas, de elektrische aansluitingen en dergelijke. Alles is nog in orde. Het is maar goed dat we zijn blijven liggen, want de voorspelde onweersbuien kwamen in alle hevigheid over, met zeer heftige windstoten.

















Vandaag varen we een stukje verder naar Aalborg. Het eerste stuk van de Limfjord gaat door een aardig heuvelachtig landschap, maar lijkt verder op een vrij brede rivier. In Aalborg moeten er twee bruggen open. De eerste is een verkeersbrug, die op elk hele uur open gaat. De tweede is een spoorbrug die na een half uurtje opengaat. Wij moeten een blauw-wit geblokte vlag voeren, ten teken dat we door de brug willen. In eerste instantie denken we dat dit nostalgie is, maar alle Deense boten zien we met die vlag varen, dus het zal dan toch echt nodig zijn. Toevallig hebben we die vlag aan boord, omdat we voor het Rondje Atlantic een set met alle seinvlaggen hebben gekocht. Men gebruikt een slinger van alle seinvlaggen aan elkaar ook wel om de boot te versieren als er iets te vieren valt. In dit geval kunnen we dus mooi van één van deze vlaggen gebruik maken!






Er zijn alweer onweersbuien met zware windstoten voorspeld. Wij hebben echter geluk: een zware bui drijft net voor ons langs en een andere lost op voordat hij ons bereikt. We komen droog aan bij de haven.

Morgen gaan we Aalborg bekijken en we nemen ons voor om het voor de rest van de Limfjord rustig aan te doen. Er valt nog veel moois te zien. Hopelijk komt er ook een beetje zomerweer aan!

Samsø

Donderdag 13 juni is het eindelijk zo ver. De wind draait naar het zuidoosten en neemt iets af tot redelijke proporties. We varen uit en gaan zeilend de fjord uit. De wind draait tijdelijk en neemt af, zodat we op de motor verder varen. Na het bewuste geultje waar we de afgelopen dagen met de harde noordoosten wind niet door wilden varen, neemt de wind weer toe en kunnen we hoog aan de wind zeilend naar Mårup op het eiland Samsø varen.










Het is een heel klein haventje, met voor onze boot weer heel beperkt plaats. Gelukkig vinden we nog een plekje aan de langssteiger voor “grote” boten. Het kost Johan moeite om in het kleine niet al te diepe haventje de boot in bedwang te houden. Met de kop schuin in de wind moeten we achteruit langs een paar boten om uiteindelijk tussen twee schepen in te fileparkeren. De ruimte is heel beperkt en de boegschroef draait overuren. De tweede poging lukt het dankzij een spring vanuit de middenbolder, die ervoor zorgt dat we met draaiende motor langzaam langszij de steiger terecht komen. Johan is trots dat het allemaal heel beheerst is verlopen. Een kleine fout had ervoor kunnen zorgen dat de boot aan de grond of op een stenen dam terecht was gekomen.






Samsø is nieuw voor ons en de eerste indruk is goed. Het ziet er hier mooi uit. We besluiten hier tot zondag te blijven. Voor zaterdag is er weer heel harde oostenwind verwacht, dus dat willen we sowieso afwachten.

Vrijdag gaan we te voet het noordelijke stuk van Samsø verkennen. We komen na vier kilometer bij het plaatsje Nordby, wat erg charmant blijkt te zijn. We eten de meegebrachte lunch in een parkje en gaan daarna richting de westkust.










We genieten van een mooi heuvelachtig landschap en het zonnige weer. Langs de kust lopen we uiteindelijk weer zuidwaarts richtig de haven. Dat is nog een behoorlijke opgave met steile hellingen en een lastig stuk grindstrand.

















Langzamerhand begint de lucht te betrekken en wordt het aan de horizon steeds zwarter. Uitkijkend naar mogelijke plekken om te schuilen wandelen we verder.



Uiteindelijk valt het mee, de buien trekken grotendeels links en rechts langs ons heen. Na een wandeling van bijna 15 kilometer ploffen we moe maar voldaan weer aan boord neer. Even later trekt er alsnog een fikse regenbui over, maar die kan ons niet meer deren.



In de gevangenis

Op vrijdag 7 juni informeert de havenmeester van Snaptun wanneer we willen vertrekken. Met Pinksteren verwacht hij 53 bezoekende boten, de haven zal dan dus helemaal vol gepropt worden. We waren al van plan om naar Horsens te vertrekken. Rond het middaguur gingen we, zodra de oostenwind een beetje doorzette, onder zeil. Op de fok konden we kalmpjes aan de fjord naar Horsens inzeilen.






Horsens is een vrij grote stad met rond de 58000 inwoners. De jachthaven ligt aan de buitenkant van het havengebied. Zoals zo vaak in Denemarken zijn ook hier voor onze boot maar weinig plaatsen. De boxen zijn vaak te kort of te smal. We vonden een plaatsje met een groen bordje, ten teken dat de box vrij is. Een ietwat bemoeizuchtige Deense buurman (die permanent op zijn bootje bleek te wonen) dacht dat de eigenaar van onze box binnenkort zou terugkomen. Toen we wezen op het groene bordje, konden we toch blijven liggen.



Later stak een stevige noordoostenwind op. Onze plek bleek erg onrustig. De golven uit de fjord rollen de jachthaven in en we liggen behoorlijk te deinen in de box. We kijken het zaterdag nog aan en lenen gratis fietsen van de havenmeester. De binnenstad ligt op vrij grote afstand, dus de fietsen komen goed van pas. Na een rondje winkelstraten gaan we naar de supermarkt en doen de was.











De wind blijft nog meerdere dagen hard uit het noordoosten staan. Dat is tegenwind voor het vervolg van onze route, er is een ondiepe geul met zeer ruim open water daar achter. Er kunnen daar met de golven vanuit het Kattegat grondzeeën staan. Het is ronduit gevaarlijk om te proberen daar tegenin te gaan. We liggen voorlopig gevangen in Horsens. Het waait weliswaar stevig, maar zondag droogt de rest van de was prima aan de geïmproviseerde waslijnen op de boot.






’s Avonds kijken we naar de Grand Prix van Canada op de laptop, die via de telefoon is verbonden met het internet. De wind is gaan liggen, maar zal morgen weer aanwakkeren. Na de F1-race besluiten we naar een andere plek te gaan met de boot. We hadden eerder al een paar mogelijke plaatsen uitgezocht. We varen om en komen er achter dat de eerste plek te smal is. In nummer twee komen we aan de grond te liggen. De waterstand is erg laag momenteel. We druipen af en willen weer naar buiten varen als helemaal buitenop aan het einde nog een geschikte plek beschikbaar blijkt te zijn. We liggen achter de muur die dit deel van de haven tegen de golven beschermt. Dit blijkt een gouden greep te zijn. Als de komende dagen de wind weer opsteekt, liggen we heel rustig!



Het weer is elke dag wisselend. Vrij veel regen en de aanhoudende noordoosten wind. Met de fietsen gaan we er tussen de buien op uit. Al met al vermaken we ons wel. De grootste toeristische attractie van Horsens is een oude gevangenis. Dit is in 1853 gebouwd en heeft tot 2006 dienst gedaan. Nu is daar onder andere een museum gevestigd. Woensdag 12 juni fietsen we daarheen en gaan de gevangenis in. Als Joke onze zoon Bas belt en vertelt dat we in de gevangenis zitten krijgt hij bijna een hartverzakking.






Het museum is interessant opgezet, met diverse onderwerpen die tot nadenken stemmen.






We eindigen de rondgang door de gevangenis langs de 18 meter lange tunnel die een zekere Lorentzen heeft gegraven om te ontsnappen. Het was tien maanden werk, maar hij heeft maar acht dagen van zijn vrijheid kunnen genieten. In die acht dagen was hij wel tot een volksheld uitgegroeid.



Hjarnø

Tegenover Snaptun ligt een eilandje genaamd Hjarnø. Vanuit Snaptun vaart een kleine ferrie heen en weer. We gaan donderdagochtend met de ferrie mee. Hjanrø is een prachtig eilandje om te wandelen en de natuur te bewonderen. We zien zelfs nog een grote dode zeehond, zo te zien lag die er nog maar een paar dagen.











We wandelen door een gebied met vogels, die vinden dat wij daar niet thuishoren. Ze vallen ons bijna aan, we zien een kuiken verderop lopen, dus dat zal wel de oorzaak zijn. Wij zorgen ervoor dat we zo rustig mogelijk lopen. Het dorpje op het eiland is het op twee na kleinste dorpje van Denemarken. Rond een uur of één nemen we voldaan de ferrie weer terug. Dit was de moeite waard! Wij hadden tijdens de wandeling prachtig weer, maar in de middag is er regen voorspeld. Donkere wolken beginnen op te doemen. We kunnen nog net even in de zon genieten van een ijsje. Later barst het onweer los, maar het valt uiteindelijk reuze mee.


















Eenmaal aan boord gaat Joke foto’s uitzoeken voor de blog en Johan gaat een lus in twee nieuwe landvasten splitsen. De oude zijn inmiddels behoorlijk versleten.

De weersvooruitzichten zijn heel wisselend, dus voor de komende dagen gaan we bekijken wat de verdere mogelijkheden zijn. Waarschijnlijk varen we morgen naar Horsens en blijven we daar zaterdag liggen. Er wordt dan heel harde wind verwacht.

Windstilte, stroming en deining

Dinsdag vertrekken we vroeg uit Assens met bestemming Strib. Dat is een heel klein haventje. Als we bijtijds in zo’n haventje aankomen is de kans groter dat er nog een plek is. Zoals verwacht was er vrijwel geen wind. Joke zit op de uitkijk voor bruinvissen. Met succes, want vooral in het begin zien we er heel wat zwemmen. Helaas te ver weg om een goede foto van te maken. Het is altijd weer bijzonder om ze aan de oppervlakte te zien komen. Meestal duiken ze drie keer op. De derde keer verdwijnen ze weer voor langere tijd onder water. Eenmaal bij de bruggen over de Kleine Belt aangekomen zien we geen bruinvissen, in tegenstelling tot vorig jaar. Het verschil is dat er vandaag nauwelijks stroom staat, dus wellicht is het te tam voor ze.






Strib heeft eigenlijk twee kleine havens. Alleen de noordelijke heeft een paar ligplaatsen die groot genoeg voor onze boot zijn. Ze hanteren hier ook weer het systeem met rode en groene bordjes in de boxen. Als de eigenaar op vakantie is, dan hangt hij het groene bordje op, als teken dat gasten er kunnen afmeren. Strib zelf is een soort villawijk. Er zijn nauwelijks winkels en een supermarkt is nergens te bekennen.



Strib ligt tegenover Fredericia, het verste punt van de tocht van vorig jaar. Verder naar het noorden willen we het wat rustiger aan doen, omdat we dan weer in een nieuwe omgeving varen. Daarom varen we woensdag weer uit naar Snaptun, een klein plaatsje aan de ingang van de fjord naar Horsens. In tegenstelling tot gisteren staat er nu wel heel veel stroom in de Kleine Belt. We hebben de stroom mee, maar vanuit het noorden komt een deining aanrollen tegen de stroom in. Dat zorgt ervoor dat de golven hoog en steil worden. Met klapperende zeilen proberen we met een zwakke wind in de rug de Kleine Belt uit te stuiteren. Door de wilde bewegingen lukt dat niet, zodat we de motor bijzetten. Regelmatig duikt de boegspriet onder water en valt de boot bijna stil. Alleen de sterke stroom zorgt ervoor dat we nog voortgang maken. Als het water breder wordt, nemen deze effecten af en langzaam herstelt de normale situatie zich weer. We beschouwen het maar als een wake up call: welkom in het Kattegat!








Uiteindelijk steekt er wat wind op en kunnen we het laatste stuk nog lekker zeilen. Snaptun heeft een vissershaven, een ferriehaven en een jachthaven. Dat klinkt nogal heftig, maar het zijn alledrie piekleine miniatuurhaventjes. In de jachthaven zijn welgeteld drie vrije plaatsen om onze Beluga af te meren. We kiezen voor een prima plekje, in een hoek van de haven die naar onze mening ook de meeste beschutting biedt voor eventuele zeegang vanuit het oosten.










Drie dagen zeilen

De wind zorgt ervoor dat we een paar dagen in Heiligenhafen blijven liggen. Woensdag is de wind nog steeds vrij krachtig noordwest (voor ons tegenwind), donderdag draait de wind naar het zuiden. Prima voor ons, maar dan is het windkracht zes tot zeven, veel te veel om aan lagerwal de ondiepe geul naar Marstal aan te lopen. Vrijdag is het dan zover: een matige zuidwesten wind maak het mogelijk om zeilend de Oostzee over te steken en Marstal aan te lopen. Omdat de wind in de loop van de dag weer terugdraait naar het westen, moeten we wel om 05.00u gaan varen, zodat we zo lang mogelijk van de gunstige zuidwesten wind kunnen profteren. Het levert een mooie zeildag op, met als vanouds Arie (onze windvaan) aan het roer!











Vanuit Marstal loopt de route door een bochtige smalle vaargeul. Zaterdag is de windrichting geschikt om daar helemaal zeilend doorheen te komen. Het is wel een beetje spannend, omdat het er met windvlagen tot 21 knopen stevig aan toe gaat. We hebben weer een mooie zeildag naar onze favoriete ankerplek bij Faaborg.











Zondag draait de wind naar het zuidoosten. Dat is voor ons de perfecte richting om verder te gaan. Om half tien in de ochtend halen we het anker op. Kalmpjes op alleen de genua gaan we voor de wind verder naar Assens. Al met al hebben we zo veel mogelijk onder zeil een aardige afstand afgelegd, zodat we ons maandag een rustdag in Assens gunnen.










“Rustdag” is wel een beetje betrekkelijk, want ook op de boot gaan de huishoudelijke taken gewoon door. Joke maakt binnen de boot schoon en doet wat handwasjes terwijl Johan de berging onder het achterluik uitruimt om bij de stuurkabels te komen. Deze zijn voor ons vertrek naar de Oostzee vernieuwd en moeten onderhand weer wat worden aangespannen.






Als de klusjes klaar zijn maken we nog een wandeling door het leuke stadje. Bij de bakker halen we wat lekkers en aan het eind van de middag genieten we van een welverdiende rust.














Naar verwachting is het morgen windstil, maar we willen toch verder varen door de Kleine Belt. Op het programma staat bruinvissen spotten (die komen daar veel voor) en doorvaren naar Strib. Dat is de springplank om later in de week het Kattegat op te varen naar Noord Denemarken.

Start nieuwe vaarseizoen in Burgstaaken

In april zijn we met de auto naar de boot op Fehmarn geweest om spullen mee te nemen, wat voorraad in te slaan en onderhoud aan de boot te plegen. Nu zijn we met de trein gekomen, om te voorkomen dat de auto achterblijft en we die later weer moeten ophalen. Het plan is om dit jaar de boot weer naar Nederland te varen.







Op woensdag 23 mei rond het middaguur is het zover, Beluga komt aangereden vanuit het opslag terrein. We vinden dit altijd even een spannend moment, maar alles gaat natuurlijk gewoon weer goed. Korte tijd later ligt de boot weer in het water en breken voor ons een paar drukke dagen aan.











Het is zonnig en rustig weer, dus pakken we gelijk de gelegenheid om de genua en de kotterfok op te tuigen. In een paar dagen tijd richten we de boot verder in, wordt het grootzeil weer aangeslagen, sjouwen we de bijboot en het reddingsvlot weer naar buiten, installeren de zonnencellen, maken rondom de boot schoon, geven we alle bagage een plek, sluiten de apparatuur weer aan, testen of alles nog werkt, wordt de motor nog even nagelopen, tanken we water en diesel en doen we nog wat boodschappen.













Onderwijl is het in Burgstaaken (de haven waar we liggen) een gezellige drukte. Behalve rondvaarten met toeristen zijn er ook sportvissers, “echte” vissers en een nog steeds functionerende graanoverslag. Tractoren rijden af en aan via de weegbrug met aanhangers vol graan. Binnenkort komt de Jeanny, een vrachtschip, het graan inladen en gaat vervolgens helemaal naar Hamburg. Het is goed om te zien hoe in een kleine haven deze bedrijvigheid nog steeds stand houdt.






Onderwijl bekijken we de weerberichten. Het is redelijk mooi weer, wel erg koud en voor ons belangrijker, de wind staat hardnekkig verkeerd. Met een stevige wind uit het noordwesten komen we eigenlijk niet weg in de richting waar we heen willen. Pas op dinsdag, met nog steeds noordwesten wind is het iets rustiger. Zodat we zonder al te veel klapperend geweld de zeilen kunnen hijsen, bekijken of alles goed is opgetuigd en de reeflijnen weer afstellen op de juiste lengte. Hiervoor willen we de eerste keer altijd even een rustig moment hebben. We gaan naar Heiligenhafen en wachten daar op een geschikt moment om over te steken.