Aangekomen op Madeira

Poeh Poeh, het is eindelijk gelukt om naar Madeira te varen. Nadine is weer terug van weggeweest, na een weekendje van de weerkaarten te zijn verdwenen (alleen nog een gewoon lagedrukgebied) is de tropical storm weer terug. Daardoor hadden we gisteren hevige regenbuien met veel wind tot 30 knopen.
Vandaag eindelijk een keer wind vanuit het noordwesten, dus vroeg opgestaan en de laatste weerkaarten bekeken. Nog voordat de ferry vanuit Madeira aankwam waren wij al de haven uit.







Het was helder weer, we zagen Madeira al direct liggen (afstand 30 mijl). Hoe dichter we bij het eiland kwamen hoe meer buien we zagen. Gelukkig hebben we ze allemaal gemist. De havenmeester uit Porto Santo had nog voor ons geinformeerd of er plek was in de haven Quinta do Lordo. Ruim 1 mijl voor de haveningang kwam er een boot op ons af met de havenmeester om te melden dat we aan stuurboord konden afmeren. Grappig om te zien dat ze je helemaal tegemoet komen, we voelen ons meteen welkom.








We hebben de afgelopen dagen nog wat klusjes gedaan, gezwommen en lekker geluierd. De komende dagen gaan we Madeira verkennen.







Porto Santo, een charmant eiland

Tropical storm Nadine is sinds gisteren tot een gewoon lagedrukgebied gekwalificeerd door het Hurricane Centre. De depressie gaat nu richting Amerika, dus voor ons de goede kant op. Wat wij er van gemerkt hebben is een stevige zuidwesten wind, wat regen, flinke deining in de haven en er is ongeveer een halve meter strand weggeslagen.
Uitgerekend dit strand is een van de highlights van dit eiland, in de zomer wordt het eiland overspoeld door toeristen. Vooral mensen uit Madeira zijn helemaal dol op het 9 km lange goudgele strand, op hun eigen eiland hebben ze bijna geen strand en dan is het nog zwart ook.
We zijn tijdens onze wandeling in het dorp een poster tegengekomen, waarop gevraagd wordt om te stemmen voor het plaatselijke strand voor de eer van het mooiste strand van Portugal. Ze noemen het zelfs een natuurlijk wonder.

Net als in heel Portugal zijn ook hier de stoepen fraai bestraat en de pleinen zelfs met ronde steentjes die door de branding van de zee rond zijn geslepen.














In het stadje staat ook het huis waar Columbus een poosje gewoond heeft, nu is het een klein museum dat grenst aan het kleine kerkje.
Bij het vragen naar de weg worden we door een jongeman keurig in het Engels beantwoord, hij weet niet precies de weg maar vraagt dit in het Portugees aan een stel dames die langslopen. Ze nemen de tijd en uitgebreid vertellen ze hoe we er moeten komen. Het valt ons op hoe vriendelijk de mensen zijn.

Als we op een avond in het restaurant aan de haven willen eten, blijkt de kok vrij te hebben. Er wordt een busje voor ons geregeld en we worden naar de andere kant van het eiland gebracht. Kennelijk kijken we zo argwanend van deze actie, dat de jongens allebei een t-shirt van het restaurant krijgen met de woorden: “No worries”. Tja, als Nederlander zijn we zoveel gastvrijheid niet gewend.










Porto Santo is een vulkanisch eiland dat pas in 1418 werd ontdekt, nadat twee kapiteins van prins Hendrik de Zeevaarder, er door een storm strandden. Uit dank voor hun overleven noemden zij het eiland Porto Santo (Heilige Haven).
Op het eiland komt een ondersoort van de madeirahagedis voor; Teira dugesii jogeri. Deze ondersoort hier is endemisch; dit wil zeggen dat de hagedis nergens anders ter wereld voorkomt. Tijdens het wandelen komen we meerdere exemplaren tegen. Eentje kunnen we zelfs uitgebreid bekijken en fotograferen.









We ontdekken heerlijk Madeirees brood, gemaakt van bloem en zoete aardappelen. Telkens als we boodschappen doen nemen we er eentje mee, heerlijk met knoflookboter.
Het valt ons op dat er veel producten uit Madeira zijn, de bekende Madeira wijn, Laranja (sinaasappel limonade), lokaal bier en koekjes met de naam Madeira erin. Allemaal even lekker!








Nu we hier toch een tijdje liggen gaan Tim en Bas een duik maken, hun eerste in zeewater. Ze hebben een duik van 13 meter gemaakt in kristalhelder water. Ze komen zeer enthousiast terug en vertellen dat ze twee roggen en een octopus hebbben gezien en een natuurlijk een heleboel vissen.












Gister hebben eindelijk de moed gevat om een wandeling te maken naar de berg waar we vanuit de boot tegenaan kijken. Via een behoorlijke omweg komen we na ruim een uur puffen boven. Op 285 meter boven de haven hebben we een prachtig zicht op ons bootje. Het valt ons op hoe dor het landschap is en hoe groen de bergtoppen, het lijkt wel een omgekeerde boomgrens. Doordat de wolken tegen de bergtoppen botsen, regent het daar dus vaker dan beneden.




















Tropical storm Nadine

Op de weerkaarten is al een week lang een Tropical storm Nadine te zien. Dat is een storm net onder de categorie hurricane, zeer zwaar dus. Die storm dwaalt rond en dreigt steeds bij ons over te komen.

Het probleem van de Madeira-eilandengroep is dat er maar twee havens zijn (volgens de pilot) die enigszins geschikt zijn om tijdens zo’n storm in te liggen. Porto Santo (waar wij liggen) is de ene, de andere is op het eiland Madeira. Wij denken dat die haven erg druk kan zijn, omdat beschreven staat dat ook lokale boten naar andere havens verhuizen als er slecht weer komt. Echte stormen zijn hier zeer zeldzaam, maar uitgerekend nu dreigt er dus een.

Wij raadplegen twee bronnen (naast locale informatie): de gribfiles en de Northwood weerkaarten. De verwachting is erg onzeker. De ene dag laten de gribfiles zien dat de storm dichtbij komt en dan weer van ons weg gaat, terwijl de weerkaarten van die dag de storm over ons heen laat komen. De volgende dag is het precies omgekeerd. Komt ie wel of komt ie niet? Afwachten dus.





Al met al meer dan genoeg reden om in deze haven te blijven. De havenmeesters wijzen een geschikte plek aan, waarnaar we de boot moeten verplaatsen. Sommige boten besluiten hun geluk op Madeira te gaan beproeven, andere blijven, evenals wij, hier. Iedereen is met een spinnenweb aan landvasten (touwen waarmee de boot aan de steiger wordt vastgemaakt) in de weer. Er loopt een langzaam toenemende deining de haven in, die in het gedeelte voor jachten een hoop heen-en-weer geruk en getrek veroorzaken. Lijnen kraken en slijten binnen een paar uur door als het niet goed is vastgelegd. Zelfs de grote veerboot ligt behoorlijk aan de kade te bewegen. Die deining is een voorbode van de storm.

Het verkassen naar de andere box wordt door de deining bepaald niet gemakkelijker maakt. Als je stil ligt gaat de boot al een paar meter heen en weer door de stroming die door de deining wordt veroorzaakt. Achteruit de ligplaats invaren is even mikken! De havenmeesters helpen echter ook mee en met de ervaren Beluga-bemanning gaat het vlekkeloos!








Wij liggen momenteel met 19 lijnen vast, met nog drie lijnen paraat. Dat komt omdat alle lijnen minimaal dubbel uitgevoerd en sommige zelfs vierdubbel. Als er een breekt, dan is er alle tijd om in te grijpen. We liggen verhoudingsgewijs erg rustig. Sommige andere boten gaan behoorlijk tekeer.

Het is mogelijk dat we hier tot begin volgende week moeten blijven. Dat is zeker geen straf! We vinden het eiland erg leuk, rustig en charmant. De bevolking is vriendelijk en behulpzaam en we hebben hier meer dan genoeg te zien. De zeewatertemperatuur is 26 graden, dus zolang de golven niet te hoog zijn kunnen we zwemmen aan het strand. De jongens gaan morgen met de lokale duikschool een duik maken. Ook hebben we tijd om de watertanks eens goed schoon te maken en andere klussen te doen. Bas werkt stevig door aan zijn schoolwerk. We vermaken ons prima!













De oversteek naar de Madeira-archipel

Als het bijna hoog water in Lissabon is checken we uit en nemen we de brug van 12.30 uur. De voetgangersbrug aan het einde van de Doca Alcantara draait keurig op tijd en we draaien de Taag op. Met de eerste stroom mee van de eb varen we naar de Doca de Belem, waar je aan de steiger brandstof kan tanken.




We hebben de weerontwikkelingen gevolgd, de omstandigheden zijn niet ideaal maar wel haalbaar. Eerst een vrij stevige wind mee (op zich prima), de laatste 36 uur een heel langzaam tot matig toenemende tegenwind. We zullen dat laatste stuk naar verwachting moeten motoren. Evenals bij de oversteek van Biskaje blijken deze weersverwachtingen weer goed uit te komen. De kleine 500 mijl naar Porto Santo hopen we in ruim vier etmalen af te leggen.

Nog op de Taag zetten we zeil en gaat de motor uit. Het is windkracht drie en we zeilen de Taagmonding uit. In eerste instantie lijkt het hierbij te blijven, maar als het grootzeil is gehesen neemt de wind in een minuut toe tot kracht 5, met alle zeilen op kan de windvaan dit niet aan en moet het grootzeil er weer af. Met de twee fokken erop gaat de boot nog steeds snel en stuurt heel licht, zodat de windvaan goed kan sturen.





Als Portugal langzaam uit zicht verdwijnt beseffen we dat een nieuwe fase van de reis ingaat: we nemen afscheid van het vasteland. Vanaf nu bezoeken we alleen nog eilanden. We zeilen inmiddels in een nog iets meer toegenomen wind (het weerbericht op de navtex spreekt van “force 5-6, occasionaly 7”. Al spoedig neemt de waterdiepte toe tot enkele kilometers. Het water wordt diep-blauw. Na de kalme tijd is het wel weer even een soort cultuurschok. De golven nemen toe tot soms een meter of drie en bijna alle golven hebben witte brekende kammen. Dit gaat de eerste twee dagen zo door.







De windvaan stuurt, we varen met een half ingerolde genua en de kotterfok, met de wind schuin van achteren. De golven komen soms behoorlijk dwars in en een enkele keer begint de golf net te breken als hij de boot bereikt en een enkeling knalt met een harde dreun tegen de boot. Dit geeft en zoute douche over de boot heen, maar de wacht zit droog in zijn hoekje in de kuip. Het is verbazend hoe de golven soms ver boven de achterkant van de boot uit torenen en dat ze dan toch steeds weer keurig onder de boot door rollen.







Aan het einde van de tweede dag is het even schrikken. Komend vanuit de laagstaande zon blijkt een vrachtschip wel heel dicht langs te komen. We moeten echt uitwijken om een aanvaring te vermijden (we hadden weliswaar voorrang, maar hij komt klaarblijkelijk niet onder de indruk van ons notendopje). Weer eens een bevestiging dat we hardnekkig wacht blijven lopen. Calimero’s bekende uitspraak “Zij zijn groot en ik is klein” gaat hier wel heel letterlijk op.





De derde dag neemt de wind, die nog altijd schuin van achteren komt langzaam af. De boot begint behoorlijk te rollen en de inmiddels uitgerolde genua blijft niet meer vol staan, en begint af en toe behoorlijk te knallen. We rollen de kotterfok in en zetten de genua op de fokkeboom. Dit brengt tijdelijk wat verbetering. Tegen zonsondergang is de wind heel zwak geworden zetten we de motor bij. De windvaan kan nu niet meer sturen en we zetten de stuurautomaat erop.



Elke dag downloaden we nieuwe gribfiles (de windverwachtingen) via de satelliettelefoon. Er zijn echter geen nieuwe ontwikkelingen. Met etmalen van 135, 129 en 118 mijl zijn we goed opgeschoten, maar we willen uiterlijk zondag aankomen, omdat maandag de verwachte tegenwind zo ver zal toenemen dat we bijna geen voortgang zouden kunnen maken.

Zodra de motor is gestart zien we even een aantal dolfijnen die tijdens zonsondergang even poolshoogte komen nemen.








De derde nacht neemt de wind nog verder af en draait, zoals al was verwacht, naar het zuidwesten. Met de stuurautomaat stuurt de boot zichzelf en de wachten zijn rustig. We varen langs bergen van meer dan vierduizend meter hoog, maar we zien ze niet, ze zitten onder water. De diepte neemt dan snel af tot soms maar 20 meter! Dit zijn plekken die we vermijden wegens gevaar van brekende golven.
De vierde dag varen we helemaal op de motor. Nog altijd een heel zwakke wind tegen. Aan het einde van de dag beginnen de golven een beetje op te bouwen, maar we kunnen vrij gemakkelijk vaart blijven maken. In de ochtend van dag 5 ziet Joke het als eerste: land in zicht! We vieren dit met lekkere brownies. Porto Santo is 517 meter hoog. De scherpe vulkanische toppen lijken eerst op twee eilanden, maar langzaam groeien ze aan elkaar en komt het lagere deel ook boven de horizon uit.




De laatste drie uur moeten we even behoorlijk aanpoten. In de verte zien we opeens een stuk of vijf gigantische walvissen rechtop uit het water springen en met een enorme plons weer terugvallen.

We moeten rond een klein secundair eilandje (Ilheu de Cima) om uiteindelijk op de haven aan te sturen. De Canary Current (de zeestroom die we steeds min of meer mee hebben) neemt toe en de tegenwind ook. Er staan behoorlijke brekende golven en de snelheid neemt af tot soms maar twee knopen. We moeten knokken voor de laatste loodjes.





Zodra we iets kunnen afdraaien kan de kotterfok erbij en dwars op de golven, die ons af en toe flinke opdonders verkopen, sturen we op de haven aan. Deze ligt met de zuidwestelijke wind maar beperkt beschut, maar is goed aan te lopen. We mikken de boot in een box (ankeren mag niet meer) en een havenmeester helpt ons aan te leggen.

We moeten voor het eerst naar twee kantoortjes met de scheepspapieren en de paspoorten. Een vriendelijke douanier typt alle gegevens in op een laptop. Vanaf Spanje wil men steeds de kleur van de romp, het aantal masten en nog wat van dit soort gegevens weten. Het is ons nooit duidelijk geworden waarom eigenlijk. In het jachthavenkantoor worden al deze gegevens nog eens ingevoerd. We moeten de scheepsregistratie papieren achterlaten, die krijgen we weer als we uitchecken. Een uurtje later zijn we officieel in Porto Santo en na een snelle douche voelen we ons weer een beetje mens.
Onder de Portugese beleefdheidsvlag hijsen we nu ook de vlag van de Madeira-archipel. Dit tot verbazing van onze buren, die hadden deze niet omdat ze er in Portugal 40 euro voor moesten betalen. Dankzij de truc van Joke met de in Nederland geprinte grote vlag, waren wij vele malen goedkoper uit.



Onze grootste oversteek tot nu toe zit erop, 491 mijl afgelegd in 98 uur, waarvan 47 uur op de motor. Deze beslissing bleek heel terecht, want de wind nam in de volgende nacht en dag toe en er kwam een flinke zeegang de haven inrollen. Deze had ons behoorlijk dwars gezeten als we de vaart er niet hadden ingehouden.

We zijn in Porto Santo aangekomen

Vanmiddag na 491 mijl (ruim 900 kilometer) oceaanzeilen aangekomen in Porto Santo (Gezegende Haven). Porto Santo is onderdeel van de eilandengroep Madeira en ligt 40 mijl ten westen van Madeira zelf.
Net allemaal lekker onder de douche geweest, nu even bijkomen. Het is hier behoorlijk warm, 30 graden en een zeewater temperatuur van 26 graden.
Na het douchen kwamen de jongens met de mededeling dat ze morgen gaan zwemmen, het strand naast de haven hebben ze al gespot.

Gelukkig hebben we hier weer goede wifi, zodat we de site kunnen bijwerken met de blog over Lissabon (daar konden we geen foto’s uploaden).











Lissabon

We bezoeken Lissabon op de minst warme dag van de week, het is rond de middag toch nog zo’n 27 graden.
We denken vanuit de haven een metrostation te kunnen vinden, maar dat lukt niet. Een vriendelijke dame vertelt ons dat we met de bus of lopend naar het centrum kunnen. We gaan lopen en bij de tourist information blijkt de M die wij op de kaart aanzagen voor een metrostation een museum is, men is het daar gewend dat toeristen zoals wij deze fout maken.
Uiteindelijk lukt het ons dus toch om een dagkaart te kopen voor het openbaar vervoer, deze zijn alleen te verkrijgen in de metrostations. We worden geholpen door een vriendelijke Portugees, die een centje probeert bij te verdienen door toeristen wegwijs te maken op de ticketmachines. Dat is maar goed ook, want wij hadden een kaart voor 4 dagen en 4 personen gekozen. Wij vinden dat een positieve manier van ‘bedelen’ en belonen de man met wat geld.
Verderop zien we een vrouw met een bekertje dat ze omhoog houdt, zij heeft duidelijk minder succes.









We duiken meteen de metro in, er zijn prachtige stations met op iedere lijn een thema uitgebeeld in kunst. De informatie is zeer duidelijk aangegeven, zowel in kleur, thema-icoontjes en alles in het Engels. We lunchen in een leuke pastalaria (broodjestent), standaard krijg je hier soep bij een broodje. Zelfs de McDonalds verkoopt soep, een favoriet gerecht van de Portugezen. We wagen ons aan een voor ons onbekende soep en schrijven de naam op, later blijkt het spinazie-soep te zijn. Het smaakte prima, evenals de versgeperste sinaasappelsap.








Met de beroemde lijn 28 tram sjezen we door de stad, heerlijk met open raam en genieten van alles wat aan ons voorbijtrekt. Regelmatig stopt de tram omdat er een auto zijn weg blokkeert, op een bepaald punt stappen een paar mannen uit en al duwend en verend wordt een in de weg staande auto aan de kant geschoven. Nog even de spiegel ingeklapt houden en de tram kan er weer langs. Zo kan het dus gebeuren dat je bij een halte staat en er achter elkaar vier trams langskomen, meestal nemen we de laatste want die is lekker leeg.








De trams worden gebruikt voor de steile hellingen, die kunnen oplopen tot 14%. Sommige straatjes zijn zo smal en steil dat er geen gewone bussen kunnen rijden. Wat ons al opviel en later dus duidelijk werd, is dat de trams uit slechts een wagon bestaan, dit is dus vanwege de krappe bochten en smalle straatjes.















Lissabon is gebouwd op zeven heuvels, dat is goed te merken aan de vele trappen en steile straten. Er zijn diverse terrassen in de stad, waarvandaan men een mooi uitzicht heeft. Er zijn ook diverse ‘liften’ in de stad, zo zijn er trams die speciaal voor de helling zijn gemaakt en waarvan het spoor niet verder loopt dan van beneden naar boven. Ook komen we de ‘Elevador de Santa Justa’ tegen, een door Eiffel in 1901 in neogotische stijl gebouwde 30 m hoge gietijzeren lift. De wachtrij ervoor is erg lang, we slaan deze bijzondere lift dus maar over.








We worden aangesproken door een vriendelijke sieradenverkoper uit Senegal, hij maakt een praatje en weet op een charmante manier ons sieraden aan te praten. We kopen uiteindelijk voor 10 euro vier armbanden en een ketting. Hij waarschuwt ons ook nog voor zakkenrollers en nodigt de jongens uit om vrienden te worden op facebook. Met een glimlach nemen we afscheid, hij doet in ieder geval heel erg zijn best om aan de kost te komen.








In de Baxia (benedenstad) staan de straten allemaal loodrecht op elkaar en zijn de grote statige gebouwen in eenzelfde stijl gebouwd. Dit is het gevolg van de aardbeving van 1755 die een groot deel van Lissabon verwoestte en waarbij tussen de 30.000 en 50.000 mensen omkwamen. Hier bevindt zich ook het Praca do Comercio (groot plein in rococostijl) met het majestueuze stadsportaal aan de Taag.








We hebben een vluchtige indruk van Lissabon gekregen, het is een bijzondere stad maar helaas met ook hier best veel verval. Wij denken dat het achterstallige onderhoud dat je aan vrijwel alle gebouwen waarneemt, de invloed van de crisis zichtbaar maakt.







Varen op de Taag

Gisteravond hebben we heerlijk geborreld bij onze buren op de Mero. Zoon Mats had ’s middags een vis gevangen en Tim en Bas gingen eens vragen hoe je dat dan moet schoonmaken. ’s Avonds kregen ze les en even later kregen wij gebakken makreel, het smaakte prima. De jongens zijn nu naarstig op zoek naar een goede hengel, aas en loodjes.
Mats probeerde in het schemer nog een keer zijn hengel te werpen, maar kwam vast te zitten. Coen zei nog voor de grap: “Volgens mij komt de Beluga dichterbij”. Toen we vanmorgen ons anker ophaalden zat er waarachtig het aas compleet met haakje en loodje in. Mats had dus beet gehad.
Het duurde even voordat we een en ander ontward hadden, maar daarna konden we wegvaren van de ankerplek in Cascais.








We zeilen rustig de Taag op en zien langs de oever diverse forten en monumenten. We komen langs Torre de Belem, de toren werd in 1520 gebouwd. Het machtige fort op een voormalig rotseilandje in de Taag moest de toegang naar Lissabon verdedigen. Vlak ernaast staat het in 1960 gebouwde ‘Monument van de Ontdekkingen’ met een hoogte van 54 meter. ‘Ter ere van de Portugezen die de wegen van de zee ontdekten’ vermeld de tekst aan de voorzijde. Hendrik de Zeevaarder staat voorop met een scheepje in de ene en een uitgerolde kaart in de andere hand.








Even verder zeilen we onder de bekende rode hangbrug van Lissabon, de Ponte 25 de Abril. De oorspronkelijke naam van de in 1966 geopende brug was Ponte de Salazar naar de toenmalige premier/dictator, maar na de revolutie werd op 25 april 1974 door demonstranten de brug demonstratief met verf omgedoopt in “25 aprilbrug”.
De brug is even lang als de Golden Gate bij San Francisco, 2278 m lang, 70 m hoog en er is 4 jaar aan gewerkt. Voor ons is het een ‘wauw’-moment om er onderdoor te varen.












Als we net in de haven hebben afgemeerd, zien we schuin aan de overkant een gezonken boot. Even later horen we van de havenmeester dat ie gisteravond is gezonken, de eigenaren waren ’s avonds uit eten gegaan en toen ze ’s nachts terugkwamen was de boot gezonken. We krijgen een box toegewezen vlak naast de onfortuinlijke boot en zijn getuige hoe professionals de boot weer drijvende krijgen en leegpompen, Tim en Bas zijn als ramptoerist er de hele avond zoet mee.