Cascais

Cascais ligt aan de pittoreske kust van Portugal ongeveer 25 km van Lissabon. De kust hier wordt ook wel de Costa do Sol wordt genoemd, tot nu toe klopt dat want we hebben elke dag zon. Het is een voormalig vissersdorpje dat is uitgegroeid tot een kosmopolitische, welvarende badplaats en een van de rijkste gemeenten in Portugal. Je ziet overal luxe winkels, zoals Stella McCartney en Hugo Boss.
Het lot van Cascais en de naburige plaats Estoril, veranderde in de 19e eeuw toen de Portugese monarchie en adel in de zomermaanden steeds vaker naar deze zonnige kust trokken. Paleizen, landhuizen en luxe hotels verrezen op de pittoreske kleine stranden en in de schitterende dennenbossen en het gebied werd al snel een bekende internationale vakantiebestemming die vermogende en voorname bezoekers aantrok.
De stranden van Cascais liggen pal naast het centrum van de stad, overdag zie je veel badgasten en ’s avonds flaneren de Portugezen en toeristen langs de boulevard.








We liggen eerst lekker in de haven en vragen of de post al is aangekomen. Bas is een schoolboek kwijt, we hebben de hele boot overhoop gehaald maar helaas nergens kunnen vinden. Tim heeft hetzelfde Binas-boek thuis liggen, we bellen met Ad en die stuurt het naar de marina van Cascais.
Ondertussen checken we de boot en Tim gaat de mast in, helemaal naar de top. Bas doet zijn schoolwerk en Joke kletst met de Portugese buurman, die uit sinds zijn 21e in Zweden woont en geboren is op Madeira. Hij heeft zijn boot deze zomer van Zweden naar Portugal gevaren en gaat hier genieten van het mooie weer en deels werken in Zweden.








Na twee nachten in de dure haven van Cascais besluiten we om in de baai te gaan ankeren. We checken uit en vragen nog een keer naar de post, helaas die is er nog niet. De vriendelijke dame zegt dat als de post er vanmiddag is, dat ze dan even belt naar ons. Als we de motor willen starten om de haven uit te varen wordt Johan gebeld, de post is er. Bas gaat direct naar het havenkantoor en wij pikken hem weer op bij de meldsteiger. Ad heeft het boek goed ingepakt in AH-folders, we bellen hem om te melden dat de post goed is aangekomen en bestellen meteen de appelmoes die in de aanbieding is :). Ad had het nog overwogen, maar dacht dat de glazen potten onderweg zouden breken. Helaas voor ons, want we hebben nog maar een pot appelmoes in de voorraadkast liggen.













’s Avonds gaan we lekker barbecueen op de boot, de deining is erg toegenomen en een glas wijn valt om. Alles moeten we vastzetten en onszelf erg goed vashouden. De eerste nacht is erg wennen, we slapen allemaal erg slecht en slapen dus ook maar lang uit. Coen en Jule van de Mero komen langs om een praatje te maken. Bas leidt Jule rond in de boot en even later zitten ze samen een boek te lezen en met de Ipad te spelen.




Tocht naar Peniche en Cascais

‘Peniche is murder’, roept Mike de Marine Consultant van Nazaré als we bijna willen vertrekken. Hmm, dat geeft te denken. We hebben al in de pilot gelezen dat de aanlegplaats in de haven van Peniche niet echt fijn is. De vissersboten houden zich niet aan de voorgeschreven snelheid van 3 knopen (ong. 5,5 km/uur). Hierdoor liggen de boten langs de steiger behoorlijk te rukken aan hun lijnen. In 2004 is een boot zijn mast verloren omdat door de golven van de vissersboten twee boten tegen elkaar knalden.
We besluiten om dus te gaan ankeren, dat kan bij Ilha da Berlenga of buiten de haven van Peniche.

Als we lekker zeilen komen twee dolfijnen langs, een moeder met een kleintje. Ze zwemmen een tijdje bij de boeg, waar we een kort filmpje van hebben kunnen maken. Leuk om te zien hoe het kleintje afstand neemt, naar beneden duikt en dan weer naar zijn moeder zwemt.








Aangekomen bij Ilha da Berlenga blijkt dat het wel erg druk is met bootjes, we kunnen geen geschikte ankerplek vinden. Vanaf het water zien we veel toeristen, tentjes en een restaurantje. Niet echt een rustig idyllisch plekje, op naar Peniche dan maar. Als we daar nog maar net voor anker liggen krijgen we de maritieme politie aan boord, ze vullen hun papieren in met alle gegevens van de boot en van ons en een half uur later vertrekken ze weer. We liggen heerlijk te dobberen achter ons anker en gaan vroeg slapen. De volgende ochtend staan we vroeg op om naar Cascais te gaan, een vaartocht van ongeveer 9 uur.








We varen rustig richting Cascais, het is een beetje een saaie tocht omdat we geen wind hebben. Ook zien we voor het eerst sinds Engeland geen dolfijnen, wel een paar kwallen en opspringende vissen.








Bij de marina krijgen we als welkomstgeschenk een fles wijn uit de regio, die openen we zodra we in een box liggen. We evalueren de reis tot nu toe en komen tot het besluit dat we vanuit hier naar Madeira en de Canarische Eilanden gaan. De komende dagen is er weinig wind, dus tijd genoeg om Cascais en Lissabon te gaan verkennen.








Nazaré

We liggen naast de visafslag van Nazaré, vooral ’s avonds en ’s nachts wanneer de vissersbootjes binnenkomen loopt het halve dorp uit om verzekerd te zijn van de beste vis. Het is dan ook een drukte vanjewelste in het kleine haventje. Nu liggen de bootjes zelfs dubbeldik en rijden de vorkheftrucks met kratten vis af en aan.
Als er boten met vis binnenkomen gaat er een sirene af, wij schrikken ons telkens een hoedje. Maar voor de mensen hier een signaal dat er verse vis is gearriveerd.








Toen Nazaré nog geen haven had, trokken en duwden de vissers de boten naar zee en wachttten op een gunstige roller van de branding om de boten de zee in te tillen. Na de vangst moesten ze dan weer op het strand getrokken worden, eerst met ossen, maar al snel door tractoren. Deze vissersboten hadden een karakteristiek uiterlijk. Op de hoge puntboeg van de bont beschilderde exemplaren stond het  oog van God, dat volgens het bijgeloof hielp bij het zoeken naar grote scholen vis.








We wandelen vandaag naar het dorp zelf en naar het 110 meter hoger gelegen Sítio. Het viel ons al eerder op dat de stoepen en soms ook de straten zo mooi zijn aangelegd. We zien veel stoepen met witte steentjes en patronen van zwarte steentjes. Als we even later in het kabeltreintje zitten, blijkt dat op het kaartje precies hetzelfde staat als waarvan we eerder een foto hebben genomen.








Boven hebben we een prachtig uitzicht op Nazare, het strand, de haven en de zee. Gister viel ons al op dat we soms grote rookpluimen zagen, het naar brand rook en dat de maan rood was. Vanmorgen vonden we zelfs asdeeltjes op de boot, er blijken bosbranden te zijn en we zien nu ook de rook boven zee hangen.













Boven zien we dat dit gedeelte van Nazaré wel heel letterlijk op de rots is gebouwd, een deel van de straat en huizen ligt op overhangende rotsen. Het ziet er prachtig uit, maar ook wel een beetje eng. Via smalle straatjes komen we op het grote plein waar de 17de-eeuwse bedvaartkerk Nossa Senhor de Nazaré staat. We nemen een kijkje binnen en zijn onder de indruk van de prachtige versieringen. We steken een kaarsje aan voor Irma, het is elektrisch dus erg modern voor zo’n oude kerk.













Naar beneden nemen we de lange trap, we eten een ijsje en gaan op zoek naar een supermarkt. Na enig aandringen gaat Bas aan de ijsverkoopster de weg vragen, ze spreekt goed Engels en komt zelfs naar buiten om de weg te wijzen. We komen langs smalle straatjes waar bij veel huizen het wasgoed buiten hangt. We realiseren dat het maandag is, dus wasdag. Voor ons was het een heerlijke vakantiedag en Bas gaat vanavond nog wat schoolwerk doen.







We lopen het hele eind weer terug naar de haven en gaan nog even naar het strand om af te koelen. Vandaag is het rustig qua deining, maar toch staat er al een behoorlijke branding. Niemand gaat hier zwemmen vanwege de stroming en we worden zelfs door de havenmeester gewaarschuwd. Wij houden het dus bij een beetje spelen en spetteren in de golven.










Nachttocht van Póvoa do Varzim naar Nazaré

Momenteel is er noordelijke wind, een gebruikelijk weerbeeld hier. Door de effecten van het opwarmen van het land overdag en afkoelen ’s nachts, begint de wind langs de kust eerst oostelijk, draait dan naar het noorden tot noordwesten en neemt vanaf een uur of drie ’s middags fors toe tot meestal windkracht 5 tot 6, soms nog iets meer. In de loop van de nacht neemt de wind af tot zwak en in de ochtend begint het feest opnieuw met oostelijke wind. Dit hele fenomeen wordt Nortada genoemd (de Portugese Noord). Op onze tocht hadden we een schoolvoorbeeld van dit verschijnsel.

We begonnen om 10 uur ’s ochtends met een noordoosten wind, die we benutten om schuin weg van de kust te varen met de twee fokken op. We willen afstand nemen van de kust. Langs de Portugese kust komen namelijk ontelbare visstaken voor. Dit zijn op zijn best stokjes met een drijver en een of meer vlaggetjes eraan. Op zijn slechtst een drijvende jerrycan of soms zelfs wat takken. Daaronder loopt een lijn tot op de bodem (tot soms 100 meter diep!) met aan het einde iets om vis of kreeft te vangen.







Overdag zijn ze al heel slecht te zien, ’s nachts kan je het helemaal vergeten om ze te zien. Als je er overheen vaart is de kans aanwezig dat het touw verward raakt in de schroef en de motor niet meer bruikbaar is. Je hebt dan een behoorlijk probleem bij het aanlopen van de volgende haven. Bij daglicht moesten we al twee keer uitwijken voor zo’n ding recht voor de boot. Hoe moet dat dan ’s nachts? Joke vond het op Minesweeper lijken, overal waren vlaggetjes net als in het bekende pc-spelletje. Het plan was om ’s nachts ver genoeg uit de kust te zijn om de visstaken te vermijden. Bovendien zetten we tijdens het zeilen de schroef stil, zodat er niet zo gauw iets in verward kan raken.

Alhoewel we op grote afstand van de kust nog steeds enkele staken zagen vonden we het welletjes. De wind ging eerst even liggen en begon vervolgens van achter te komen. We rolden de kotterfok in en zetten de genua op de fokkeboom.





De windvaan stuurt en zo voer de boot in de steeds toenemende wind parallel aan de kust op een mijl of 15 afstand. Die 15 mijl kregen we overigens zonder veel om te varen, omdat de kustlijn in een langgerekte bocht terugwijkt.
Rond zonsondergang kregen we weer bezoek van dolfijnen. Sommige sprongen uit een golftop en kwamen zo behoorlijk hoog. Bas zag er een voor de boot hoger dan de boegspriet uitkomen. Het blijft fascinerend om ze te zien!

De boot vaart goed voor de wind, maar slingert behoorlijk. Dat komt door een ander verschijnsel: de deining. Dit zijn golven die ver weg zijn ontstaan in (storm-) depressies. Behalve de windgolven heb je daar ook mee te maken. Deze kunnen soms zo hoog zijn dat sommige havens worden gesloten. De golfhoogte wordt hier dan ook in twee delen opgegeven in de weerberichten: de deining en de lokale windgolven. De deining viel vandaag mee, maar kwam wel dwars in. De boot maakt hierdoor regelmatig behoorlijke schuivers. Dit is weer een nieuwe beweging voor ons gedurende de nacht. We hebben daardoor allemaal slecht geslapen.

Om middernacht moest de fokkeboom naar de andere kant worden gezet, omdat de wind om middernacht was gedraaid. Johan en Tim werken op het voordek, in het lichtschijnsel van het deklicht.





Joke neemt de lijnen in de kuip voor haar rekening en Bas stuurt. Even geen slaap voor degenen die geen wacht hadden. Later kunnen we dit wellicht met minder mensen, maar we zijn nog steeds aan het leren hoe dit zo goed mogelijk aan te pakken op een slingerende boot.

Als het licht wordt wijzigen we koers en sturen op de bestemming aan. Langzaam komt de baai van Nazaré in zicht en om 11 uur meren we af.









Nadat we eerst aan de brandstofsteiger konden tanken (dat was al een poosje geleden, zo vaak komen we die luxe niet meer tegen), gaan we naar het haventje voor bezoekers. We worden opgevangen door Captain M.F. Hadley en zijn vrouw Sally. Met de marifoon roepen ze ons op en dirigeren ze ons naar een ligplaats in de kleine haven. Ze runnen hier de haven en verzorgen de formaliteiten. Ze ontvangen ons aan boord van hun schip, twee zeer charmante en inmiddels behoorlijk op leeftijd zijnde mensen. Het is een mooie baai, morgen gaan we het hier bekijken. Nu eerst tijd voor een welverdiende siësta.