Going slow

We zijn nog een dag in Aabenraa blijven liggen. Volgens het KNMI heeft Nederland een typisch Nederlandse zomer. Wij hebben hetzelfde, alleen noemen wij het een typisch Deense zomer. De hele ochtend is er weer veel regen en harde wind. We nemen het maar zoals het is en vermaken ons prima. We gaan nog een keer naar het inmiddels favoriete havenrestaurant en zoeken weer wat anders uit op de menukaart. We nemen ons voor om dinsdag dan toch echt verder te gaan, maar waarheen eigenlijk?






We zijn voor het eerst uit Nederland vertrokken zonder vastomlijnd plan. De bedoeling is naar Denemarken en ergens in het Oostzeegebied (weer Fehmarn?) de boot de kant op om te overwinteren. De komende weken zit er geen verbetering in de sterk wisselvallige vooruitzichten, dus besluiten we om op ons gemak plekjes in de buurt uit te zoeken waar we nog niet eerder geweest zijn. Vooralsnog hebben we geen plannen om veel mijlen te maken. We kiezen voor “waar de wind ons brengt”.






Zo zeilen we dinsdag op het fokje naar Kalvø. Het heeft een heel klein haventje, lekker beschut voor de westenwind. Het eilandje Kalvø ligt heel dicht voor de kust van Jutland, verbonden door een weg. We wandelen het eiland rond en komen tot de ontdekking dat we weliswaar nog niet eerder in deze haven hebben gelegen, maar dat we aan de andere kant van het eiland in 2018 al eens voor anker hadden gelegen. Het haventerrein en de gebouwen vormden een voormalige scheepswerf, waar ooit grote windjammers werden gemaakt. Het eiland zelf is een natuurreservaat.









Donderdag is er weer veel regen en wind voorspeld. We besluiten om een ankerplekje op te zoeken. In eerste instantie proberen we een inham iets verderop, maar daar vonden we geen geschikte ankerplek omdat het naar onze zin te lang diep blijft. Dat zou alleen maar een hoop hijswerk opleveren voor onze oude handmatige ankerlier. Uiteindelijk komen we uit op dezelfde plek als in 2018, aan de zuidwestkant van het eiland. We liggen hier goed beschut en vermaken ons met lezen, brood bakken, over de baai staren en breien. We hopen vrijdag weer verder te gaan, bestemming Haderslev waar we echt nog niet eerder geweest zijn!





Aabenraa (deel 2)

Tijdens de droge periodes verkennen we de omgeving. Aabenraa is een verrassend leuk en levendig provinciestadje. De kern bestaat uit mooi onderhouden oude straatjes en huizen. Er zijn diverse leuke winkels en horeca gelegenheden. Vrijdagavond worden Johan en Joke getrakteerd op een etentje in de binnenstad en proosten we op een geslaagde vakantie met zijn vieren en alvast de verjaardag van Ad. Het is altijd een beetje spannend of het goed gaat met zijn allen op een boot, maar we zijn met vlag en wimpel geslaagd!





















Zaterdagochtend vroeg zwaaien we Ad en Marlies uit als ze op de bus stappen richting het dichtstbijzijnde treinstation.



Het is zonnig en warm, dus gaan Johan en Joke de boot opruimen, de was doen en een ijsje halen. In de avond komen vrij stevige onweersbuien over. In de lucht flitst het naar hartelust en regelmatig gaat de ventilator aan met stevige windstoten.











Aabenraa lijkt wel magnetisch, want zondag waait het hard tot zo’n 38 knopen in de buien, dus blijven we wederom liggen.
De vooruitzichten voor maandag zijn twijfelachtig, maar we nemen ons voor om te kijken of we desondanks weer een tochtje kunnen plannen. Al is het maar om te ankeren in Dyvig, ons favoriete baaitje.


Aabenraa (deel 1)

Aangekomen in Aabenraa gaan we meteen de omgeving verkennen. Na de lunch en afwas willen de dames op zoek naar een wolwinkel. De mannen wandelen gezellig mee. Voor de winkel staat een bankje en ze wachten geduldig buiten, ze krijgen zelfs een compliment van de eigenaresse. Marlies en Joke komen lange tijd later met hun nieuwe aankopen weer naar buiten, gelukkig voor Ad en Johan is de tweede wolwinkel gesloten vandaag.


















De zomer is nogal wisselvallig. Woensdag is het slecht weer en vermaken we ons voornamelijk binnen met wat lezen en hobbies. Ad werkt aan een Volkswagen Kever van Lego. Marlies heeft leuke haakwerkprojecten onderhanden en Joke gaat uiteraard breien. Ad helpt mee met het vervangen van een oude brandstofslang geeft de buitenboordmotor een servicebeurt. Een nadere blik op de OV-mogelijkheden leert dat de verbindingen vanuit Aabenraa zelfs iets gunstiger zijn dan vanuit Sønderborg. We besluiten dat we vooralsnog blijven liggen. Woensdagavond krijgt Johan zijn zin en belanden we in het recent heropende havenrestaurant.














Dyvig

De omgeving in Dyvig nodigt uit om te wandelen en fietsen. Ad en Marlies huren een fiets bij de havenmeester en maken een ommetje naar Nordborg, het naburige dorp landinwaarts. Johan en Joke gaan wandelen en komen een stalletje tegen waar eieren worden verkocht en op een andere plek zien de verse aardbeien er goed uit. Na wat contanten te hebben gewisseld bij de havenwinkel, gaat Joke terug om de eieren en de aardbeien op de kop te tikken.












We gaan eens kijken naar de mogelijkheden voor de derde vakantieweek. Het plan is om nog naar Aabenraa te gaan en vervolgens naar Sønderborg. Op het eerste gezicht zijn daar voor Ad en Marlies goede mogelijkheden om met het openbaar vervoer weer huiswaarts te gaan. Dinsdag zeilen we op alleen de genua naar Aabenraa. Een leuk en relaxed tochtje van elf mijl.











Varen op de Kleine Belt

Zaterdag gaan we een poging wagen om naar Lyø te gaan. Aanvankelijk kunnen we nog zeilen, maar als de wind wegvalt gaan we verder op de motor. Het heeft een klein haventje, waar wij een aantal jaren geleden ook hebben gelegen. Het staat erom bekend dat het haventje snel vol is. Als we aankomen vaart een Deen die het haventje had verkend weer naar buiten. Ze vertellen ons dat het vol is.









Net als Ferrari in de formule 1 races hebben wij echter ook een plan B: voor anker in een leuk baaitje bij Bøjden. We liggen daar mooi beschut en vermaken ons met de bijboot en chillen in de kuip.









Zondag staat er een mooie zuidoosten wind, die we benutten om op de genua naar Dyvig te gaan, bekend terrein voor Johan en Joke. Het is een populaire inham aan de noordwest kant van het eiland Als. Via een smal geultje kom je in een kom, waar goede ankermogelijkheden zijn en twee jachthaventjes. De onweersbuien die in Nederland soms overlast veroorzaakten komen hier in de nacht en ochtend langs. Daarom zoeken we een plekje in één van de havens. Van de verwachte windstoten krijgen we er uiteindelijk maar één. Na een paar minuten is het alweer vrijwel windstil. De buien vallen reuze mee. We besluiten om maandag in Dyvig te blijven. In de middag breekt de zon door en is er gelegenheid om nog wat van de omgeving te zien.








Naar Denemarken

Donderdag is het weer opgeknapt, af en toe een klein beetje regen en een stevige west-zuidwesten wind. Prima weer om naar Aerøskøbing te gaan. Met het tweede rif in het zeil en een gedeeltelijk uitgerolde genua is de hele route bezeild. Ad stuurt vrijwel de hele tijd. Met vlagen tot 25 knopen schieten we lekker op met de snelheid regelmatig boven de zeven knopen. Soms gaat het er wat heftig aan toe en rollen we de genua een beetje meer in, maar al met al ronden we de westkant van Aerø een uur eerder dan verwacht.















We vinden een mooi plekje in de jachthaven van Aerø en vieren het met een aankomstdrankje. Het dorp is nog steeds erg sfeervol met netjes opgeknapte oude huisjes met stokrozen ervoor.












Vrijdag maken Ad en Marlies met de (nog steeds) gratis bus een rondje over het eiland via Marstal en Søby. Johan en Joke kijken naar de F1 training en chillen wat in de kuip en gaan van boord voor heerlijk homemade ijsje. Die avond willen we een frietje halen, maar het tentje is inmiddels gesloten. Even verderop zijn er wat streetfood karren met lekkere wraps en pitabroodjes en picknicktafels. Een lekker ijsje (voor sommigen al de tweede van vandaag) maakt de dag compleet. Via de supermarkt aan de haven gaan we weer naar de boot.





Verwaaid in Laboe

De windverwachting voor zondag en maandag is niet zo gunstig: windkracht 6 met vlagen tot 8 en regelmatig stevige buien. Dinsdag zou het rustiger worden. Daar komt echter niets van terecht. Soms is het een poos droog, maar het blijft hard waaien. Woensdag komt zomerstorm Poly die langs de kust in Nederland heeft huisgehouden ook hier over. Uiteindelijk mikken we erop dat we donderdag pas verder kunnen. We gaan ons dus vooralsnog in Laboe vermaken. De haven is erg duur. Daartegenover staat dat de voorzieningen goed zijn. Elektriciteit is inbegrepen, evenals douches in keurig schone sanitairruimtes.









De supermarkt ligt op iets minder dan twee kilometer, dus is er hoe dan ook al aanleiding voor de nodige wandelingen. Eerst gaan Ad en Marlies met de rugzakken op pad. Ze verkennen de omgeving en komen met de nodige lekkere verrassingen terug. Marlies en Joke gaan een andere dag nog een keer die kant op. Ad verrast ons de eerste ochtend met lekkere croissants en broodjes van de bakker aan de haven. Als Joke dat de volgende ochtend ook wil doen, zijn ze gesloten (het is maandagochtend) en moet ze zonder telefoon (lag nog op de boot) op zoek naar een bakker. Dankzij ouderwetse bewegwijzeringsbordjes is het toch gelukt!



We doen nog wat klusjes aan boord. Zo is de vetkoker van de schroefas leeg en moet worden vervangen. We kijken onderin de voorste bilgruimte of er wat water uit het toilet is gelekt, maar dat valt reuze mee. Ad ontdekt nog een brandstofslang die binnenkort een keer moet worden vervangen. De lokale watersportwinkel heeft die niet, dus moeten we in andere havens maar eens op zoek.


Woensdag bezoeken we het U-boot museum schip dat in 1943 in dienst is genomen. Het heeft van 1952 tot 1962 ook nog dienst gedaan voor de Noorse marine. Het is interessant om te zien hoe een 56-koppige bemanning in de beperkte ruimte moest leven en werken. Overal zijn wieltjes, knoppen en metertjes waartussen kleine kooien (bedden) zijn gepropt. Elke kooi werd door twee personen gebuikt. Torpedo’s lagen niet zo maar voor het oprapen. Die moesten met takels uit bergruimtes worden gehaald en in positie gebracht om ze in de torpedo buizen te schuiven. We zouden niet willen ruilen met de bemanning, zelfs niet in vredestijd.























Al met al hebben we ons wel vermaakt en hopen we donderdag eindelijk weer verder te kunnen. Denemarken ligt net achter de horizon!

Naar Laboe

Zaterdag varen we door naar de sluis bij Holtenau/Kiel. Het regent bijna onafgebroken, dus de zeilpakken bieden weer uitkomst. Joke betaalt het kanaalgeld online en krijgt een code die in grote letters uitgeprint moet worden en in de sluis zichtbaar moet zijn. We hebben geen printer aan boord, maar enige creativiteit met een stift geeft uitkomst.











Johan roept via de marifoon de sluis op en we krijgen te horen dat we naar de wachtsteiger moeten gaan. Daar liggen boten in drie groepjes afgemeerd, zo ver uit elkaar dat een groot deel van de steiger niet meer benut kan worden. Johan maakt wat gebaren of dat niet anders kan. Zowaar wordt dit signaal opgepikt en schuiven ze op, zodat wij er achter kunnen liggen. We krijgen nog twee buren langszij, dus deze actie heeft ook anderen geholpen.
Ook hier hebben we geluk. Na een half uurtje lunchen mogen al losmaken en de sluis invaren.






Korte tijd later varen we het eerste stukje Oostzee op. Op het fokje dobberen we naar Laboe.



Na enig rondscharrelen in de toenemende wind zien we een box met een groen plaatje (aanduiding dat de box vrij is).
We zullen hier enige tijd moeten doorbrengen. De komende dagen gaat het heel hard waaien. Laboe biedt genoeg vertier!

Cuxhaven-Rendsburg

Van Cuxhaven naar Brunsbüttel wil je stroom mee hebben, omdat de getijstromen op de Elbe nogal hard gaan. De tij-kentering is rond zeven uur ’s morgens. We kwamen een paar uur eerder aan na een tocht van 39 uur op zee. Dus besluiten we om uit te slapen en op donderdag wat rust te houden. We vertrekken vrijdagochtend met het eerste tij mee richting Brunsbüttel en hebben geluk: na een kwartiertje ronddobberen in het plekje op de rivier waar we moeten wachten ging het signaal al op wit. We mogen de sluis in. Korte tijd later varen we het Noord-Oostzeekanaal op (in de volksmond Kielerkanaal).









We hebben voldoende tijd om nog door te gaan naar Rendsburg, dat op ongeveer tweederde van de afstand naar Kiel ligt. De tocht door het kanaal verloopt zonder wederwaardigheden.









Af en toe moeten we een beetje opletten op de grote scheepvaart en ook op veerponten die oversteken. Bij een van die ponten ging er iets mis. Een vrachtwagen geladen met schroot was bij het oprijden van de pont met de achterwielen van de klep afgevallen. Joke vindt dit zelfs terug in het lokale nieuws.









Om zes uur meren we af in een box in de jachthaven. We besluiten om een restaurantje op te zoeken. Dat valt nog niet mee. Aan het gezellige raadhuispleintje blijken de eetgelegenheden permanent gesloten (slachtoffer van de corona periode?). Google maps biedt uitkomst. We vinden een leuk Kroatisch restaurant en hebben een gezellige avond ter afsluiting van de alle avonturen op zee om tot hier te komen.

Harlingen – Cuxhaven

Er zijn verschillende opties om de reis te vervolgen. Een mijl of twintig verderop lonken Vlieland en Terschelling. Ad en Marlies zijn daar nog niet eerder geweest. We kunnen ook meteen door naar Helgoland of Cuxhaven. Met zijn vieren bespreken we maandagavond de mogelijkheden en de wensen. Het weerbericht wisselt nogal de laatste dagen, maar dinsdag tot donderdag lijkt er een weergat te komen dat het mogelijk maakt om naar Cuxhaven te gaan. Het enige nadeel is dat er aanvankelijk nog vrij veel westenwind staat. Je moet daar boven Vlieland een eind tegenin gaan om open zee te bereiken. Je omzeilt op die manier de beruchte Terschellinger gronden. We besluiten dat we tussen Terschelling en Vlieland bekijken of we wel of niet doorgaan, of toch de eilanden bezoeken.








Dindag krijgen we pas aan het eind van de middag stroom mee, dus besluiten we om alvast een paar uur te vroeg te vertrekken. We hebben de eerste uren dus nog stroom tegen. Eenmaal tussen Terschelling en Vlieland besluiten we om het weergat te benutten. Zoals verwacht staat er een forse zeegang en een krachtige wind waar we tegenin moeten. Als we in de vroege avond eenmaal het keerpunt bereiken kunnen we een bezeilde koers gaan varen en gaat de motor uit. Arie de windvaan wordt ingericht en neemt het sturen voor zijn rekening. De boot gaat behoorlijk tekeer, maar gelukkig kan Johan wel een maaltijd koken.






De eerste nacht breekt aan en we besluiten om wachten van twee uur te gaan lopen. We beginnen met Johan en Marlies en daarna Joke en Ad. Gaandeweg wijken we daarvan af, maar al met al komen we allemaal wel aan een beetje rust. Na verloop van tijd komt de wind recht van achter, dus moet de fokkeboom uitgezet worden. Dat is een hele klus, maar uiteindelijk is het gelukt en zeilt de boot verder. De weersverwachting gaf aan dat de wind geleidelijk weg zou vallen, maar dat viel mee.

Woensdag zeilen we nog steeds rustig door, maar niet snel genoeg om ons rekenschema van gemiddeld vijf knopen te halen. We vinden het zonde om de motor te starten, terwijl de boot nog aardig doorzeilt. Onze berekende aankomst was woensdag middernacht. Dat halen we niet op die manier. We besluiten om nog een tweede nacht door te zeilen. Pas de laatste tien uur moet de motor aan omdat de wind te ver afzwakt. Op dat moment moeten we de scheepvaartroutes van de Jade en de Weser oversteken langs geankerde schepen varen.









Het wordt weer donker en de laatste periode met stroom tegen breekt aan. We laten dit lekker gaan, de boot vaart dan dus niet meer zo hard. Een voor een verkennen we in donker de groene boeien van de aanloop geul van de Elbe. Er is veel scheepvaart, maar dat gaat prima omdat we netjes stuurboord (rechts) aanhouden. We worden nog een keer op de marifoon opgeroepen, omdat er precies bij het smalste punt van de geul ons twee schepen naast elkaar oplopen en er ook tegenliggers zijn. We houden zo mogelijk nog nadrukkelijker stuurboord aan.



Het is nog steeds donker als een zeilboot met alleen een wit toplichtje ons tegemoet zeilt als een schimmige geestverschijning. Hij was feitelijk aan het “spookrijden”. Later komt er nog een baggervaartuig genaamd Mersey in zicht. Joke roept de verkeerscentrale op en vraagt aan welke kant we dat vaartuig moeten passeren. Zij roepen de Mersey op en overleggen. Uiteindelijk roepen ze ons weer op en mogen we zelf kiezen (“it is up to you, it is up to you”).

Na deze nachtelijke belevenissen wordt het langzaam licht en varen we rond vijf uur ’s morgens de jachthaven van Cuxhaven binnen. Na enig zoeken vinden we een plekje en genieten van een welverdiende nachtrust.