Firth of Clyde

’s Morgens wandelen we naar de Sealock, we zijn klaar voor vertrek. De sluis is vol water en de sluismeester(es) wilde de sluis net leeg laten lopen om een boot van buiten naar binnen te laten. Het bassin waar we in liggen is niet erg groot, dus de inhoud van elke sluis moet ook weer aangevuld worden vanuit het kanaal. Daarom was ze blij om te horen dat wij graag naar buiten willen. Dan hoeft ze de sluis niet voor niks leeg te laten lopen. Er ligt nog een brug direct voor de sluis die ook open moet. Het duurt even voordat daar de “all clear” voor wordt gegeven, maar dan maken we los en varen de sluis in. We geven de canal crew een compliment. Ze waren heel vriendelijk en behulpzaam en bovenal relaxed. Dat zijn we in Nederland helaas vaak anders gewend.



Eenmaal buiten meren we nog even af aan de jetty. We hebben speciale sluislijnen ingericht en overal stootwillen hangen. Na de transformatie van kanaalboot naar zeilboot varen we uit en gaan zowaar helemaal onder zeil naar Tarbert, onze volgende bestemming. Geen wind on the nose dit keer! Tarbert is een charmant stadje. We wandelen wat rond, doen boodschappen, drinken een bakkie koffie bij een leuk tentje en gaan ons beraden over het vervolg.












We zitten in de Firth of Clyde en overwegen om bovenlangs Bute te gaan. Dit komt op de langere termijn echter niet lekker uit met de windverwachting. Daarom besluiten we naar Arran te gaan.
De volgende dag varen we uit. Het waait stevig, met alleen de genua zeilen we regelmatig meer dan 6 knopen. Arran heeft hele hoge bergen (tot ruim 900 meter). Die veroorzaken regelmatig stevige valwinden. Dat zijn extra krachtige en plotselinge windstoten omdat de lucht als het ware van de berghelling af valt. Naast ons vaart een ander zeiljacht met alleen een lichtweer genua. Dat blijkt niet zo’n goede keuze, want in een hele heftige vlaag waarin de wind in een paar seconden van 7 tot 31 knopen toeneemt scheurt hun voorzeil.










Wij buigen even af naar voor de wind en rollen de genua gedeeltelijk in. De wind valt nu uiteraard weer weg. Omdat we bijna bij de baai van Brodick zijn, starten we de motor, rollen het zeil helemaal in en varen naar het stadje. Er is geen jachthaven, maar er liggen 15 visitormoorings. Er is plaats genoeg dus we kiezen er ééntje uit. De moorings worden in het voorjaar door de gemeente neergelegd en onderhouden en zijn bovendien gratis. Arran wil graag toerisme bevorderen en dit is daar onderdeel van. Het zeiljacht met de gescheurde lichtweer genua pikt ook een mooring op. Ze halen het beschadigde zeil naar beneden. Gelukkig voor hun hebben ze een tweede wat steviger voorzeil aan een tweede voorstag zitten, dus ze kunnen nog vooruit.