Onze Atlantische oversteek, terugblik, en aankomst

Het oversteken van de Atlantische Oceaan is geen sinecure. Onze oversteek is eigenlijk begonnen in Lissabon, 4 nachten doorzeilen naar Porto Santo bij Madeira. Dat klinkt inmiddels niet zo veel, maar het is gewoon vol oceaanzeilen. Na 2 nachten zeilen waren we vervolgens in La Palma. Dan heb je de keuze: direct naar de Caribische Eilanden of eerst naar de Kaap Verden. Wij kozen voor het laatste. Dat splitst de oversteek in tweeen, met een omweg van een paar dagen. De 800 mijl naar de Kaap Verden was voor ons de opmaat naar het grote werk: ruim 2000 mijl richting Barbados.

Het internet is geen plek om gevoelens te uiten, maar Johan wil toch delen waar onze zeiltocht is geboren: in het Caribisch gebied! In 1979 mocht hij met Henk en Marga mee op de Zwalker. We zeilden van Saint Barts naar Saint Kitts. Dromerig staarde hij over het kajuitdak naar de eilanden in de verte. Dat was het moment waarop hij zich voornam om ooit nog eens met mijn eigen boot de Atlantische Oceaan over te steken en nog eens langs de Caribische eilanden te varen. Nu, na 33 jaar, is het zo ver. We hebben het geflikt, een teamprestatie met zijn vieren als gezin! Met een boot die we eigenhandig van de ondergang hebben gered door een volledige restauratie. Wellicht kan de lezer zich voorstellen wat er dan door je heen gaat als de eerste Caribische klanken uit de radio klinken, als de eerste eilanden in zicht komen na 18 dagen non-stop zeilen.




Je vertrekt met een eigenaardig gevoel. Het valt niet te plannen wanneer je aankomt en het duurt in ieder geval een paar weken. Wekenlang alleen maar de zee om je heen en een periode die zich niet in een weerbericht laat vangen. Het is “maar” de passaatroute, maar het gevoel van controle dat wij westerlingen denken te hebben moet je toch echt helemaal loslaten. We zullen vanaf nu het moeten nemen zoals het komt. De passaatroute kan altijd een aantal stevige verrassingen bieden.





Onderweg hebben we weerkaarten en gribfiles opgehaald en hebben we een beetje een slingerkoers gevolgd omdat ons dat beter leek met de windverwachtingen. Dat is echter maar heel bertrekkelijk. Als je denkt een weerssysteem te kunnen omzeilen, dan kom je er snel achter dat je bootje in 24 uur maar een uiterst klein stukje op de kaart voortschuift. Uiteindelijk kom je in een ritme en we hebben de laatste dagen, ondanks dat we reikhalzend uitkijken naar land, allemaal het gevoel dat het ook nog wel een paar weken zo mag doorgaan.






We hebben geen referentie van andere oversteken, maar ik vermoed dat deze oversteek niet al te zwaar is geweest. We hebben vrij veel licht weer gehad, met halverwege drie of vier dagen heel stevig zeilen en weinig heftige buien. Het lichte weer betekent overigens niet “relaxed” zeilen. We hebben altijd een verwarde zee gehad met deining van minstens drie kanten, bovenop de windgolven. De bewegingen van de boot laten de zeilen constant klapperen en met het nodige geweld tegen de verstaging knallen. Een behoorlijke aanslag op de zenuwen en het materiaal. Veel experimenteren met zeilstand en koers hebben ons uiteindelijk een soort draaglijk compromis opgeleverd, gericht op het maken van een acceptabele voortgang en het heelhouden van de tuigage. De drie dagen met veel wind en, na een uur of 12, ook heel behoorlijke zeegang waren wat dat betreft heel wat aangenamer.



We hebben veel geleerd. Johan zeilt al een jaar of 35, ook op zee. Maar oceaanzeilen voegt een aantal geheel nieuwe dimensies toe. De afstanden zijn lang. De zeegang is altijd overheersend. De routering op basis van weerkaarten en gribfiles is een wetenschap op zich en het handelen aan dek is op de altijd wild bewegende boot iets dat je moet oefenen. Uiteindelijk hebben we het voordewindse reven van het grootzeil onder de knie, het manipuleren van de fokkeboom hebben we helemaal onder controle. Eigenhandig hadden we uitgedokterd welke handelingen je moet doen met die onhandige ruim 5,5 meter lange paal die een heel eigen leven gaat leiden als je iets niet goed doet.




Na het aanlopen van Barbados concludeerden we dat het daar gewoon onaantrekkelijk is om met je zeiljacht te gaan liggen, met in het achterhoofd ook de wens om de kerstdagen een beetje rustig door te brengen. We draaiden af en staken over naar Bequia.




Dat bleek een goede greep te zijn, want we kregen in die nacht veruit de grootste squall over ons heen van de hele reis. Een rolwolk van horizon tot horizon naast ons kwam steeds dichterbij. We volgden de bui op de radar.









We besloten om, op de kotterfok na, alle zeilen te strijken. Dat was maar goed ook, want de bui bracht een beste storm met zich mee uit het zuiden. Een windrichting die de toch al magere ankermogelijkheden bij Barbados lagerwal maken. We hadden op zijn gunstigst een onrustige nacht gehad en mogelijk gevaar gelopen aan die onbeschermde kust. Overstekend naar Bequia was het vele malen veilgier en weinig meer dan een beetje natte bedoening wegens de hevige regen en een wat wilder dan anders bewegende boot. Johan en Bas werden een keer door een onverwachte golf gelanceerd en Johan kwam met een rib in aanraking met het stuur. Weer een gekneusde rib dus. In de loop van de nacht viel de wind uiteindelijk grotendeels weg, zodat we de laatste loodjes motorzeilend aflegden.

Uiteindelijke lieten we het anker vallen in Admiralty Bay, de drukke maar ruime baai van Bequia.







We hadden het anker tenauwernood ingegraven of de wind draait in een bui 90 graden van richting en neemt toe tot bijna stormkracht. Later in de nacht keert de stevige passaat weer terug uit het oosten. Een stevige test voor ons anker, dat goed blijkt te houden. Bequia is een klein eiland met ongeveer 6000 inwoners, maar geliefd bij zeilers. Het is behoorlijk commercieel, vrijwel alles kan je hier krijgen, maar wel tegen een forse prijs. Tegelijkertijd is Bequia op en top Caribisch. De vrolijk geschilderde houten huisjes van Port Elisabeth, muziek vanuit diverse hoeken, mensen die je groeten en veel lachen. Schildpadden duiken regelmatig op in de buurt van de boot, een uitgetrekt strand ligt op een meter of 200 naast de boot en restaurantjes met een steiger voor de bijboot. Je vaart ernaar toe en wandelt over het strand zo de gezellige bar in. We hebben onze aankomst na een dag uitrusten en bijslapen gevierd met een prima maaltijd en een lekkere cocktail vooraf. We hebben inmiddels al regelmatig gezwommen en gesnorkeld en Tim en Bas duiken naar het anker op een meter of acht.














Het weer: het waait hard (de passaat staat bijna altijd door hier) en een aantal keren per dag kan er een stevige regenbui vallen. Het blijft echter altijd behoorlijk warm.

De dag na kerst klaren we in bij de douane en de immigratie. We worden vlot en correct geholpen en na 140,45 East Caribean dollar te hebben afgerekend en een aantal stempels op documenten en in ons paspoort zijn we officieel binnen in Saint Vincent and de Grenadines.





We mogen een maand blijven in deze eilandstaat, ons Caribische avontuur kan gaan beginnen.