Tocht naar Falmouth

In Lymington bekijken we de weerberichten. Het is zo’n 150 mijl naar Falmouth. Over twee dagen gaat de wind naar west, pal tegen draaien en wordt het zeer moeilijk om met elke 6 uur stroom tegen enige voortgang te maken. Bovendien moeten we langs twee beruchte kapen (St. Albans Head en Portland Bill). Die veroorzaken bij zo’n westenwind tot meer dan 10 kilometer uit de kust zware zeegang en brekende golven.
Bovendien valt een van de mogelijk havens voor een tussenstop af. Weymouth is bezet is door het zeilcircus van de Olympische spelen.

Daarom kiezen we ervoor om Poole en Weymouth over te slaan en met een nacht doorvaren in een keer naar Falmouth te gaan. We beginnen om 7 uur ’s ochtends met windstilte en spoelen met 4 knopen stroom mee langs de Needles naar buiten. Na jaren klussen hebben we het schilderij van The Needles, dat we ooit in Lymington kochten, in de kajuit opgehangen. Wij vinden het een grote mijlpaal om nu langs de echte Needles te varen met Beluga.








Wat later komt er wind mee en zetten we de voorzeilen. Het lukt om Arie (de windvaan) te laten sturen. Met twee (nog) niet uitgeboomde fokken is het fascinerend om te zien hoe strak Arie stuurt.

De omstandigheden veranderen snel en het wordt weer windstil. We krijgen nog een vogeltje op bezoek, die nieuwsgierig naar ons kijkt en vervolgens een plekje op het voordek vindt om zichzelf eens uitgebreid te wassen.
Plotseling ziet Bas in de avond dolfijnen. Ze duiken op en je hoort ze ademen. Later komen we nog een paar keer een groep tegen. Een zwemt onder de boot door, een andere zet vaart en passeert ons met het grootste gemak en springt bij de boeg boven water. Prachtig! We zijn zo enthousiast dat we het fototoestel helemaal vergeten te pakken.







De wind draait naar het noorden en we zetten het grootzeil erbij. Als de nacht valt, zien we hevig onweer in de verte boven Frankrijk. Op de radar controleren we of er buien onze kant op komen.

In de loop van de nacht verandert het weer opnieuw. Conform de weersvoorspelling die we via de marifoon en de navtex binnenkrijgen, draait de wind naar het noordwesten. Niet geheel conform die voorspellingen neemt de wind sterk toe. Al vrij snel varen we ineens met te veel zeil op en helt de boot zwaar over terwijl we op topsnelheid voortjagen. Ook is er nu best veel zeegang, de boot danst over de golven en we krijgen regelmatig een zoute douche. Daar zit je dan in donker. Er zijn twee man/vrouw nodig om de genua half in te rollen, Joke is al snel doorweekt. Joke moet naar de mast om het grootzeil te reven. Tim neemt de val en de reeflijnen in de kuip voor zijn rekening. Bas houdt de in de kuip bungelende lijnen in toom. Johan stuurt en geeft de orders, alles moet nu even precies op tijd gebeuren. De zeilen knallen hard als we in de wind sturen. We gaan meteen door naar het tweede rif. Zo is het grootzeil meer dan de helft kleiner. Met de helft van het zeil erop verliezen we geen snelheid. Nog steeds spuit de boot op topsnelheid door en tikt soms 8 knopen aan. En dit alles in donker. Best wel even wennen. Eerlijk gezegd zijn we trots op onszelf dat ieder zijn rol nam en de hele, bepaald niet gemakkelijke, actie vlekkeloos is verlopen.




Onderwijl moet er wel degelijk ook genavigeerd worden. We gingen al rond de volgende kaap (Start Point) en moeten zorgen dat we een beetje ruim langs het volgende obstakel, de Eddystone Rocks, varen. Dan is het nog een uur of 6 naar Falmouth. We komen langzaam steeds dichter bij het land en varen rond 11 uur in de ochtend tussen St. Anthony’s Lighthouse (een vuurtoren uit 1835) en Pendennis Castle uit 1543 de rivier op. Voor het gemak ligt er nog wel een rots in het midden die je even moet ontwijken (Black Rock).







Uiteindelijk maken we vast in de nieuwe Pendennis Marina (even twee nachtjes luxe van stroom en internet).








Al gauw krijgen we nog een show van een onhandige schipper die zo dicht voorlangs een voor anker liggende boot vaart dat zijn kiel achter de ankerlijn blijft haken. In de nog altijd straffe wind drijven ze af, vegen nog een voor anker liggende boot mee en belanden aan de kop van onze steiger. Een lichtpaal wordt compleet uit het beton van de steiger gerukt en een paar boten lopen fikse schade op. Met zo’n wind ben je volstrekt machteloos. Uiteindelijk ontwart een grote rubberboot met twee buitenboordmoteren van 275 pk elk (!) de boel en sleept ze een voor een weer weg.







We vieren onze aankomst met een heerlijke fish and chips.