Tweede Paasdag varen we van Crocus Bay weer naar Road Bay, het waait stevig en alleen op de kotterfok al zeilen we lekker voor de wind. In de beschutting van Anguilla hebben we al windkracht 6, we schatten dat het op open zee windkracht 7 waait. Als we bijna bij Road Bay zijn, zien we de start van een zeilwedstrijd van locale boten uit Anguilla. Het zijn open boten met een bemanning van zo’n 15 personen. Het enorme grootzeil valt ons op, de giek steekt meters achter de boten uit.
De oorsprong van deze boten ligt in 1700 toen mensen van Anguilla gingen werken op suikerplantages in de Dominicaanse Republiek. Anguilla is behoorlijk oud en plat en heeft weinig vruchtbare grond. De plantages die hier aangelegd werden leverden dus te weinig op. Het zeilen van en naar de Dominicaanse Republiek groeide uit tot de nationale sport van Anguilla: wedstrijdzeilen.
Als we even later in de baai voor anker liggen zien we de eerste boten met schade binnenkomen, een met gebroken mast, een verbogen mast en een gescheurde fok. Later blijkt er nog een boot gezonken te zijn, gelukkig is ie weer boven water gehaald door duikers. Van de zeven gestarte boten hebben er drie de finish gehaald, een enerverende start van het wedstrijdseizoen van Anguilla. En, zoals wij al hadden opgemerkt, het waaide ongebruikelijk hard.
De volgende dag waait het nog iets steviger, we besluiten om lekker nog een dagje te blijven liggen. Bas doet een practicum scheikunde en maakt gebruik van de goede internetverbinding. We checken alvast uit, omdat we morgen naar Marigot willen gaan, aan de Franse kant van Sint Maarten.
Anguilla is het laatste eiland dat we aandoen waar de munteenheid de East Carribean Dollar is. We maken onze laatste EC’s op door uit eten te gaan bij Ripples, een restaurant gerund door de Engelse Jacquie. We genieten van een heerlijke maaltijd met cocktails en de Engelse humor van Jacquie.
Road bay en Crocus bay zijn prima ankerplekken, maar je moet bijna volledig op de bootvoorraad leven. De door de pilot beloofde supermarkt bij Road bay is gesloten en staat te huur. Een mini-winkeltje met weinig meer dan wat brood is alles wat resteert. Een supermarkt is heel ver lopen, niet zo aantrekkelijk als je ook wat bronwater of frisdrank wil meenemen.
Op Anguilla is niet zo heel veel te zien, het eiland is vrij laag en droog. Het meest aantrekkelijk zijn de baaien met lange stranden en de afgelegen ankerplekken aan de noordkant zoals Dog Island, Prickley Pears en Sandy Island. Helaas hebben ze vrijwel alle baaien en ankerplekken tot Marine Park benoemd of gewoon tot verboden gebied. Wellicht goed voor de natuurbescherming, maar een prijs van ruim 50 US dollar per dag (verplichte permit en mooring fee) is wel erg absurd in onze ogen. We laten het dus maar bij Sandy Island en Little Bay en hebben de tijd verder besteed aan enkele klussen, relaxen aan boord en genieten van de mooie kleur van het water.