Bergs Slussar

Vanuit Norsholm varen we aanvankelijk een relaxte route. We hebben eerst slechts één sluis tussen een verkeersbrug en een spoorbrug. Vanwege de brug kan Joke niet aan de wal meelopen, dus wijkt deze sluis af van de normale procedure. Er hangen lijnen vanaf de sluismuur waar we aan hangen om de boot in bedwang te houden.






Dan varen we een vrij groot meer op, Roxen genaamd. We hebben tijd om wat te lunchen met de door Joke gescoorde broodjes!









Aan het einde van Roxen ligt Berg, een dorpje met een zevenvoudige sluistrap. Daar vaar je steeds een sluis uit en de andere direct weer in. We volgen weer de standaard procedure, met de aanvulling dat Joke de extra lijn nu steeds zelf meeneemt de volgende sluis in. Het weer is nog steeds prachtig. Dat houdt ook in dat het in de sluizen bloedheet is en windstil. We werken ons weer in het zweet. Het kost twee uur om de “trap” te nemen en daarmee weer ruim 18 meter te stijgen.













Direct na de sluizen ligt een jachthaven met goede afmeergelegenheid waar we wederom moe maar voldaan afmeren. Na een snelle douche volgt een lekker ijsje bij de sluizen, nu kunnen wij even toeristje spelen en naar andere boten kijken. We besluiten om hier een dag liggen te blijven.





Sluisje sluisje sluisje

De volgende route voert naar de plaats Norsholm. Dat is maar een mijl of twaalf, maar wel met evenveel sluizen. Als je de ene sluis uitvaart, dan komt de volgende alweer in zicht. Je vaart met een groepje jachten steeds naar de volgende, zodat het patroon in de sluis ook steeds hetzelfde is.



Het is wel komisch om te zien hoe de mensen met een splinternieuwe boot, die achter ons in de sluizen ligt, aanvankelijk veel beginnersfoutjes maakten. Ze leerden snel en al gauw gaat het gesmeerd. Johan had aan de voorkant van de boot een extra lijn bedacht, zodat Joke op de kant een extra houvast kan geven.






De boeg van de boot ligt elke sluis vlak achter de sluisdeuren, waar het water vanuit de kleppen onderwater met veel geweld binnenstroomt. Als dat de boeg te pakken heeft is er bijna geen houden meer aan. De voorlijn die met de grote fokkelieren wordt aangetrokken staat dan zo strak dat Johan vreest dat de lijn kan breken. Met de extra lijn ligt de boot ineens veel rustiger.



De omgeving waarin we varen is overigens prachtig, met mooi zicht op het heuvelachtige landschap. Het Göta Kanal is in de eerste helft van de 19e eeuw aangelegd en is oorspronkelijk een handelsroute. Tegenwoordig draait het vrijwel volledig om toerisme. Er zijn camperplekken, de doorvaart met jachten en rondvaartboten en vele interessante plekken om te bezoeken. Meer dan genoeg mogelijkheden om van het moois te genieten.






De normale procedure bij elke sluis is dat Johan net voor de sluis dicht langs een opstapje moet varen waar Joke met de voor- en achterlijn in de hand op de wal stapt en meeloopt terwijl Johan de boot de sluis in manoeuvreert. De sluizen hebben meestal een standaard patroon met bevestigingspunten. Joke selecteert het punt voor de achterlijn terwijl Johan die lijn met de kotterfok lier aanhaalt en tegelijkertijd de boot langs de sluismuur vaart en op tijd moet stoppen. Joke legt onderwijl de voorste lijn vast die Johan dan ook snel moet aantrekken, terwijl de boot vaak door het stromende water graag weg wil. Als de voorste lijn is aangelierd, dan geeft Johan de extra voorlijn aan Joke, duikt naar binnen om de motor af te zetten en moet dan met de lieren aan de slag om het stijgende water in de sluis bij te houden. Onderwijl hangt Joke vaak met alle kracht aan de extra voorlijn. En dat allemaal in de windstilte en hitte van deze dagen. We drinken veel water en zijn aan het einde van de dag helemaal uitgeput. Moe maar voldaan, we hebben de 12 ton zware boot prima onder controle in al het sluisgeweld.






Het is al wat later in de middag als we in Norsholm arriveren. Dat is één van de 21 plaatsen langs de route waar je met een aantal jachten kan afmeren om te overnachten. De plekken hebben allemaal een toiletgebouw met douches en soms ook wasmachines, dus we zijn van alle gemakken voorzien in het Göta Kanal.

Midsommer

Johan moet nog even langs een huisarts hier voor een klein medisch dingetje (alles ok!) en we doen ook weer boodschappen voor de komende dagen en de was. Joke heeft een leuk adresje gespot waar lokaal stof wordt geweven. We mogen zelfs een kijkje nemen bij de 50 jaar oude weefmachines en nemen de tijd om uitgebreid in het winkeltje rond te snuffelen.















Maar dan is het tijd voor het belangrijkste moment: Midsommer. Dat is een nationale feestdag met allerlei festiviteiten, dus dat willen we ook wel een meemaken. Het belooft ook nog eens een mooie zonnige dag te worden!
Centraal in het feest staat een meiboom. Dit is een lange paal die wordt bekleed met eikenbladeren, waar ook twee hoepels versierd met bloemen aan hangen. We kijken ’s morgens toe hoe vrijwilligers dit aanpakken.






Om twee uur ’s middags wordt de meiboom opgericht en komt een dansgroep in klederdracht aan.
Ze geven een voorstelling van diverse traditionele dansen. Daarna verzamelt het publiek zich om de meiboom.









Men zingt en danst om de boom op de maat van allerlei traditionele liedjes. De beroemdste is de “little frog song”. Wij hebben ons voorbereid door de tekst te leren en de bewegingen die erbij horen. Heerlijk maf die Zweden!






Joke stort zich in het feestgedruis en zingt lekker mee

Het gaat er allemaal heel gemoedelijk en gezellig aan toe. Söderköping wordt wel de ijsjes-hoofdstad genoemd, dus gaan we tegen het einde van de festiviteiten langs een plaatselijk beroemde ijstent. Het terras zit helemaal vol en er staat een flinke rij te wachten. Het valt echter mee. Het stroomt redelijk door en niet lang daarna genieten we van een heerlijke coupe ijs, met allerlei sausjes, nootjes en slagroom.



Direct tegenover de boot is een 60 meter hoge rots met een uitzichtpunt. Om de overvloedige ijsmaaltijd te laten zakken besluiten we daar naar toe te wandelen. Een lange trap leidt ernaar toe en boven hebben we een mooi uitzicht op de stad en zien we de boot liggen.









Zaterdag is het bewolkt en regenachtig, dus blijven we nog wat rondhangen, werken de blog bij en kijken naar de F1 kwalificatie. Morgen gaan we weer verder. Er komt een stuk aan met maar liefste twaalf sluizen en een paar nauwe passages. We zijn benieuwd!

Begin van het Göta kanaal

We blijven nog een dagje voor anker liggen in de baai van Verholmen. We genieten van de rust en gebruiken de tijd ook om voor te bereiden op de tocht door het Göta Kanal. Voor zo’n reis door het kanaal betaal je een aanzienlijk bedrag, maar als je bedenkt dat de overnachtingen en de bediening van 58 sluizen en vele bruggen erbij inzit, dan valt het ook wel weer mee. We registreren en betalen online.



Gedurende de reis door het Caledonisch Kanaal hebben we van Zweedse mensen tips en tricks geleerd over het inrichten van de meerlijnen. Het punt is dat de lijn voor en de lijn achter door één persoon moet kunnen worden bediend, omdat de andere met de uiteinden in de hand aan wal moet meelopen tijdens het invaren van de sluis. Je begint tenslotte met omhoog schutten, dus je vaart een lege sluis in met kale muren waar je geen houvast hebt. We graven even in ons geheugen (en in de foto’s op de telefoontjes) om te kijken hoe we dit ook alweer deden. Johan diept wat lange lijnen op vanuit het achteronder en we richten ons aanmeersysteem in.

Woensdag vertrekken we naar Mem. We hebben wind tegen dus op de motor scharrelen we langs talloze rotsen en eilandjes naar de diepe inham die eindigt bij de sluis. Voor de zekerheid maken we de dieseltank nog even vol bij een jachthaventje met “de laatste pomp voor het kanaal”. Dan varen we door en meren af voor de sluis.



We moeten ons melden bij een kantoortje en krijgen een pakketje met informatie mee en krijgen ook complimenten als ze horen hoe we ons hebben voorbereid. Het gaat allemaal heel relaxed. We nemen een kijkje bij de sluis om even te spieken hoe het verloopt en maken de boot klaar voor het schutten. Dan mogen we een seintje geven aan Embla, de sluismeester. Ze zei “you may wave like crazy” als we er klaar voor zijn.



We zijn de enige boot en met Joke op de kant gaat de boot de sluis in. We krijgen nog wat aanwijzingen hoe precies af te meren. De motor moet uit en dan gaan de deuren dicht en met een flinke stroming in het water gaan we omhoog. Johan houdt de lijnen op de fokkelieren en het begin verloopt heel ontspannen.






Bij de tweede sluis brengen we de groeten over van Embla, omdat haar broer hier de sluismeester is. Hij is verrast als we haar naam correct uitspreken. Ook hier verloopt alles vlot. We moeten nog één sluis door in Söderköping, waar onze eerste stop is. Hier blijven we een paar dagen liggen.














Risö

Maandag halen we het anker op. De ketting en het anker zitten onder de modder, maar dat zijn we wel gewend. Het doel vandaag is Verholmsskären. Daar is een beschutte ankerplek in het noorden van het eiland Risö. De tocht gaat weer tussen talloze rotsen en eilandjes door, maar dit keer kunnen we profiteren van een beetje wind mee. We zetten de genua erbij en de motor kan uit.









Het gaat niet hard, maar we hoeven maar een mijl of 12 vandaag. Het is een bijzondere beleving om hier onder zeil te varen. Er is nauwelijks zeegang en je hoort de vogels fluiten. Er lopen wat schapen op een heel klein eilandje, die we ontdekken nadat we ze eerst hoorden blaten.



Vroeg in de middag koersen we het baaitje in en laten het anker vallen. Als we klaar zijn en naar binnen gaan om de lunch klaar te maken begint het te regenen. Na de lunch breekt de zon door en kunnen we in de kuip van de rust genieten. Het is heerlijk stil en we horen voor het eerst een koekoek. Joke vermaakt zich met de verrekijker en spot diverse watervogels. Als het aan het einde van de middag weer betrekt is het toch tijd om te gaan koken, dus het enigszins wisselvallige weer deert ons niet.

We willen hier morgen blijven en woensdag door naar Mem, waar het avontuur in het Götakanaal gaat beginnen!

Harstena

De volgende ochtend gaan we door naar ons eerste ankerplekje in de Zweedse scheren. We varen de haven uit en koersen langs een beboeide route naar zee. De koers loopt aan de oostkant dicht langs de scherenkust. Als er wat wind komt, kan de fok worden uitgerold om een beetje mee te helpen. Het blijft bij motorzeilen. Het laatste stuk is enigszins een puzzelroute tussen talloze rotsen, eilandjes en ondieptes. Met het kalme weer en de goed functionerende elektronische kaart op de telefoontjes is het geen probleem.



We hebben op de elektronische kaart zitten speuren naar wat leuke plekjes. Dit keer hebben we ons oog laten vallen op Harstena, een diepe inham in een klein eiland. Het is van alle kanten beschut, dus het wisselvallige weer kan ons niet deren. Via een hele smalle ingang komen we achterin de baai en laten het anker vallen. We zijn nu nog de enige boot hier. Dat blijft niet zo, maar het wordt niet druk.



We blijven er drie nachten. Zondag is het goed wandelweer, dus doet de bijboot weer eens dienst. Er is een heel klein dorpje op het eiland met een restaurant en een winkel. Die zijn beide nog gesloten omdat het seizoen nog moet beginnen. Rondwandelend hebben komen we op plekjes met een mooi uitzicht over de scheren en over de baai. ’s Avonds komt er een front langs met regen en windstoten, maar dankzij de hoge bomen om ons heen hebben we er geen last van.















Er is genoeg ruimte om aan de rotsen af te meren met een hekanker, of gewoon in het midden te ankeren. Desondanks moet Johan een Duitser aanspreken die het nodig vond om zo ongeveer bovenop ons anker te gaan liggen. Later ging hij toch maar verkassen. De eerste weken lag de nadruk soms op mijlen maken. Daarom gunnen we ons nu de tijd om even tot rust te komen in de Zweedse scheren.





Västervik

We maken ’s Ochtends om 05.30u los en varen om naar de brandstof steiger. We hebben na de mislukte pogingen van de vorige keer de truc nu wel ontdekt en kunnen de tank vullen. Het is nog vrijwel windstil en varen op de motor de haven uit. In het begin is het nog even opletten om de boeitjes en rotsen aan de juiste kant te passeren.



De bestemming is Västervik. De tocht erheen is verder kalmpjes. Motorzeilen met de genua erbij en de stuurautomaat neemt ons het werk uit handen. We zijn zeven jaar geleden ook in Västervik geweest. De haven is vernieuwd. De gastensteigers liggen nu aan de linkerkant. Het ziet er keurig uit en we worden zowaar ontvangen door Björn de havenmeester. Dat gebeurt tegenwoordig niet zo veel meer.















Joke gaat wat boodschappen doen. Onderweg ontdekt ze een dönertentje, waar we later gaan eten. We herkennen tijdens de wandeling nog een aantal plekken. Zo is er een stenen beeld van een zeehond die we destijds ook op de foto hebben gezet. Na enig graven in de archieven blijkt ons geheugen nog helemaal te kloppen.








Poekie de Tourguide

Joke verricht weer haar speurwerk op internet en vindt een leuke bestemming om te gaan ontdekken: Stensjö By. Dat is een heel oud dorpje, dat als Zweeds cultureel erfgoed is aangemerkt. Om er te komen moeten we eerst een paar haltes met de bus en vervolgens nog een kilometer of twee wandelen door een mooi gebied.









Het dorpje is geheel gerestaureerd en laat een kleine boerengemeenschap zien uit de 18e en 19e eeuw. Als we aankomen rusten we even uit en krijgen meteen gezelschap van een kat die spinnend kennis komt maken en zelfs op schoot komt. We wandelen door het dorpje en wat blijkt: onze kat wijst de weg, dus doopt Johan hem Poekie de Tourguide.












Je mag hier in diverse huisjes een kijkje nemen. Zo kan je zien hoe men vroeger vlas verwerkte, diervoer verzamelde voor de winter en eten verbouwde in de zomer. Als we nog een ommetje maken in de omgeving loopt Poekie weer met ons mee. We vermaken ons prima met zijn gezelschap.



















Er is één cafeetje, waar we van een kop koffie en een aantal zweedse lekkernijen genieten. Het is nog steeds mooi weer, ondanks de onheilspellende weersverwachtingen. Er vallen slechts een paar druppels regen. We wandelen weer terug naar de bushalte en doen nog een boodschapje in Oskarshamn.






Morgen willen we door naar Västervik. Dat wordt weer een vroege wekker!

Oskarshamn, deel 2

Het is momenteel een beetje twijfelachtige weersverwachting, harde windstoten en onweersbuien. Zondag blijven we lekker binnen, teveel regen, wind en kou naar ons idee. We zitten met extra truien en dekentjes om ons heen. Maandag toch maar op pad met muts, handschoenen en sjaal om proviand in te slaan.









Vanaf dinsdag is het nog wel koud, maar verder prima weer om iets te gaan ondernemen. We besluiten om naar de stadshaven van Oskarshamn te gaan. Er is daar een brandstofsteiger, dus gaan we daar even langs om te tanken. Dachten we. We snappen niet hoe het werkt. Dat leverde een heleboel gecancelde pintransacties op. Na een telefoontje komt de eigenaar even langs. Maar net als we kunnen tanken loopt het weer mis. De tijd tussen pinnen en tanken mag maar één minuut zijn en Johan kreeg de slang net niet op tijd aan boord. Vervolgens ging de pinautomaat op slot. De bank vindt al die gecancelde transacties niet leuk en verbreekt nu zelf de verbinding. De vriendelijke medewerker biedt nog aan om de volgende ochtend langs te komen, maar we hebben inmiddels de truc afgekeken en proberen het later nog wel eens.






De stadshaven is een stuk dichterbij de winkels, dus maken we van de gelegenheid gebruik om boodschappen te doen. Johan heeft ook een nieuwe spijkerbroek nodig. Dat lukt in een jeanswinkel die ze in de aanbieding heeft.


Oskarshamn

Als we de weersverwachting nog eens bestuderen, dan lijkt het mogelijk om morgen, zaterdag, nog een volgende stap te maken. Zondag en maandag is het waarschijnlijk te slecht weer. Daarom bereiden we ons voor om de komende ochtend weer voor dag en dauw uit de veren te gaan en door te gaan naar Oskarshamn.

We staan weer vroeg op en varen uit, er is nauwelijks wind.






Voor de middag worden nogal heftige windstoten voorspeld, dus we mikken erop om bijtijds in Oskarshamn aan te komen. De tocht verloopt verder zonder bijzonderheden, wel bijna helemaal op de motor. Maar ja, het weer is momenteel behoorlijk van slag, dus moeten we de gelegenheid om te kunnen varen toch maar pakken.

Oskarshamn heeft een stadshaventje, maar ook iets ten oosten een verenigingshaven, Oskarshamn Ernemar genaamd. We besluiten daarop te mikken. Aan het einde van de ruime inham waarin die haven ligt, is een gastensteiger met stroom en water. Officieel moet je hier weer bow to afmeren, maar er ligt nog niemand. De verwachte harde dwarswind zou ons vermoedelijk weer in de problemen brengen met boeitjes waar onze boot te zwaar voor is. Dus meren we een beetje “aso” gewoon langszij af met de neus in de wind.
Later komen er nog twee Duitsers die voor ons ook langszij afmeren. Dus we vinden het wel best zo. Klaar voor een of twee dagen cocoonen met kou regen en harde wind. Maar ook met een F1 raceweekend, we vermaken ons wel!