Rond Land’s End naar Falmouth

Het is een gecompliceerde puzzel om de Ierse Zee uit te komen en via het St. George Channel en de Celtic Sea uiteindelijk Lands End te ronden. De combinatie van windverwachting, golven en getijdenstromingen maken het lastig om een geschikte strategie te vinden. Om door naar Falmouth te kunnen zouden we bij vertrek op vrijdagochtend vroeg om 16.00 uur zaterdag, na 170 mijl, moeten aankomen. Dat is nodig, om de heel heftige getijstromingen rond Lands End en het even verderop liggende Lizzard Point te kunnen ronden zonder al te veel stroom tegen. Het is een aardig theoretisch verhaal om de gemiddelde snelheid op peil te houden, omdat de invloed van wind en stroom zich niet geheel laten voorspellen. Als het gaat waaien zie je de invloed van de vorm van het land goed terug. Zuidwestelijke wind gaat rond Ierland en zal pal zuid staan bij Arklow. Johan vraagt nog wat lokale kennis aan de havenmeester, die een ervaren zeiler belt. Hij geeft nog wat waardevolle adviezen.



Een paar uur puzzelen verder zijn we eruit. We vertrekken vrijdag ochtend om 05.00 uur. Er is dan nog geen wind en het getij zal dan na een uurtje tegen gaan lopen. Het voordeel is dat we de 40 mijl verderop liggende kaap (Carnsore Point) kunnen ronden in gematigde omstandigheden en met dan inmiddels weer stroom mee. Rond elke kaap staat altijd extra veel stroom en wind en er zijn een soort wilde stroomversnellingen die het al gauw er onrustig maken. Later komt er zuidenwind, die naar zuidwest en later naar west zal draaien. We anticiperen erop om tot middernacht de motor te moeten bijzetten.

We rekenen ook nog eens verschillende alternatieven uit: we kunnen eventueel naar Millford Haven, of Padstow Harbour (favoriet bij de Engelsen als uitgangspunt voor Lands End). Als we tot twee uur later bij Lands End aankomen dan is Newlyn een haven direct om de hoek. Voor alle mogelijkheden schrijven we tijden van het getij en de stroming op. We hebben het goed voorbereid. Dit zal verreweg de meest uitdagende tocht worden van de hele reis tot nu toe.

Vroeg naar bed en vroeg op. Een laatste check van de windverwachting laat zien dat het het plan nog hetzelfde blijft. Vrijdag om 05.15 varen we de rivier uit en gaan op koers zuid.



Er zijn nog een aantal ondieptes om rekening mee te houden. De stuurautomaat stuurt en om beurten gaan we wachtlopen. Alles verloopt volgens plan. De snelheid loopt dankzij het getij fors op als we Carnsore Point ronden. Johan stuurt hier wel even op de hand, omdat de draaiingen in het water lastig zijn voor de stuurautomaat. Daarna gaan we volgens plan zo veel mogelijk zuidwest en later zuid aanhouden. Zo pikken we de naar west draaiende wind het vroegst op. Twee uur eerder dan verwacht, rond 22.00 uur, kan de motor uit. De westenwind is er! Arie de windvaan neemt het sturen over en we zeilen weer.

Johan gaat rond 17.00 uur naar binnen om te koken. Joke ontdekt dat er dolfijnen rond de boot aan het spelen zijn, dus het koken moet nog maar even wachten. We maken de lifelines vast en gaan beide naar het voordek. Daar zien we het prachtige schouwspel weer. Er zijn aanvankelijk drie dolfijnen die zich prima vermaken in onze boeggolf. Er komen er nog eens drie bij. Ze blijven lange tijd bij ons. Dit hadden we tijdens ons rondje Atlantic voor het laatst gezien. Dit schouwspel verveelt nooit. De dolfijnen draaien op hun zij en kijken ons aan. Je ziet duidelijk dat ze interactie met niet alleen de boot, maar ook met ons willen!















Het gaat aanvankelijk heel rustig, maar in de loop van de nacht neemt de wind regelmatig toe tot zo’n 21 knopen (windkracht vijf). Door de de fors oplopende golven bovenop de deining vanuit de Atlantische Oceaan krijgt de boot regelmatig een forse duw. We moeten ons heel goed vasthouden omdat de boot weer in de ons bekende kermisattractie is veranderd. Dit hadden we tijdens het rondje Atlantic voor het laatst meegemaakt. Tijdens de wachten vervelen we ons geen moment. Er komt steeds meer scheepvaart vanuit de TSS (verkeersscheiding stelsel) bij Lands End die vaak op heel korte afstand passeert of volgens de AIS zelfs op ramkoers liggen. Je ziet hier het enorme voordeel van de AIS. Dat systeem maakt niet alleen dat wij de andere schepen tijdig opmerken en hoe ver of dichtbij ze zullen langskomen, maar ook dat zij ons zien op hun AIS-scherm. Je ziet dat ze keurig uitwijken, zelfs een groot Carnival passagiersschip verandert van koers voor ons. Alleen enkele tegenliggende zeiljachten liggen soms griezelig lang op ramkoers. De uitwijkregels worden door jachtschippers zelden op tijd nageleefd.



Dit is nog niet alles. Ook de sterk variërende windkracht heeft zijn invloed. Gedurende de nachtwachten moeten we ook regelmatig Arie een handje helpen om te zorgen dat we op koers blijven. We varen hard, maar eigenlijk zou de genua iets moeten worden ingerold om het voor Arie meer handelbaar te maken. We kiezen voor de snelheid. De boot dendert de hele nacht en daarop volgende dag voort.



Op een grote afstand passeren we de Seven Stones, een verraderlijk setje rotsen waarop in 1967 de Torry Canyon (een van de eerste mammoet tankers) te pletter is gevaren, met een gigantische olieramp tot gevolg. Dit heeft later tot nieuwe ontwerprichtlijnen voor olietankers geleid.

Het is inmiddels regenachtig. Af en toe doemt zaterdagochtend Lands End in de verte op, om daarna weer in de regen te verdwijnen. We waren de TSS bij onze voorbereiding een beetje vergeten, maar het bleek dat de geplande koers ons keurig in de zogenaamde Inshore Traffic Zone bracht (dat is het “fietspad” voor de kleintjes).



Kort voor Lands End valt de wind bijna weg, maar de golven lopen nog lekker door op windkracht vijf niveau. Samen met de hevige stroom zorgt dat voor een behoorlijke klotsbak met rechtopstaande punten water. We zetten de motor bij om wat snelheid in de boot te houden.












De boei net ten zuiden van Land’s End, genaamd Runnel Stone, is het ijkpunt voor het vervolg. Kan je nog door rond Lizzard Point en naar Falmouth? We komen ongeveer zo’n anderhalf uur te vroeg bij Runnel Stone aan. Dat is prima, omdat we dan inderdaad stroom mee gaan krijgen voor het vervolg. We rekenen nog wat verder en verwachten inderdaad dat we voor donker Falmouth kunnen aanlopen.

Als we Lizzard Point rond zijn kunnen we een steeds meer noordelijke koers varen. De motor kan weer uit en we zeilen het laatste stuk naar de ingang van de River Fal.


Het wordt weer regenachtig. Dat maakt het lastig om de kleur van de moorings te ontdekken. De groene moorings zijn voor bezoekers. We zien een blauwe eerst voor groen aan, maar na enig rondscharrelen vinden de er een. Moe maar voldaan maken we vast, ruimen de boot op. We nemen met gepaste trots een drankje op de goede afloop. We zijn eerlijk gezegd best trots dat we de uitdagende mijlpaal “Lands End” aan ons lijstje hebben mogen toevoegen.