Als we verder naar het zuiden willen gaan, is er een belangrijk obstakel: Mull of Kintyre (die van het liedje van Sir Paul McCartney). Dat is het uiterste puntje van een smal langgerekt schiereiland dat zich naar het zuidwesten uitstrekt richting Noord Ierland. Een relatief nauwe doorgang resteert, open naar het noordwesten. De oceaangolven rollen daar naar binnen terwijl er hele sterke getijdenstromingen zijn. Een gevaarlijke combinatie. Zo gevaarlijk dat al in de 19e eeuw een kanaal door door de hals van Kintyre is gegraven, slechts 9 mijl lang, met 14 sluizen en 7 bruggen! Dat is het Crinan Canal. Met een blik op de weerberichten was het voor ons niet zo’n moeilijke keuze: als we zuidwaarts verder willen moeten we de Mull of Kintyre “nemen” door het Crinan Canal. Het was destijds door onze Schotse buurman in Whitby ook nog eens bestempeld als het meest pittoreske Schotse kanaal.
Terwijl we nog in de haven van Craobh liggen, boeken we online de doorvaart door het kanaal. We geven een ETA (geschatte aankomsttijd) op en gaan de volgende dag op weg met de kentering van het tij. Het is heel kalm weer dus durven we de kortste weg te nemen, door een nauwe doorgang (Dorus Mor genaamd). Daar staat op het hoogtepunt van het getij een stroom van 6 tot 8 knopen. Harder dan de topsnelheid van de boot. Het loopt nu niet zo’n vaart, want we zijn daar ongeveer 1 uur na de kentering. Toch gaat het hard. Er zitten draaikolken om ons heen en we worden gelanceerd naar het water dat naar de Sealock (zeesluis) van het Crinan Canal leidt. Het is even spannend, maar de navigatie van Joke en de stuurmanskunst van Johan loodsen de boot er veilig doorheen.
We arriveren een kwartiertje voor onze ETA bij de sluis. We krijgen op de marifoon geen contact. In de Skippersguide (die we op internet hadden gevonden) is aangegeven dat we gewoon kunnen doorvaren, omdat de sluismeester je meestal wel heeft gezien. We krijgen de vraag of we de sluis in willen en mogen de sluis in. Joke vraagt nog of ze betaling hebben ontvangen en dat klopt inderdaad, door personeelsgebrek konden ze geen bevestigingsmail sturen.
Samen met twee andere boten worden we naar binnen geschut. Achter de sluis ligt een klein bassin (heel toepasselijk The Basin genaamd). We willen daar graag overnachten. Het is echter een beetje vol. Direct na de Sealock ligt een tweede sluis. De sluismeester(es) vraagt of we nog door die willen, met erachter een mooie ligplaats voor ons. Zo zijn we in korte tijd al twee sluizen verder. Een aardige start.
Wat is het hier mooi! De relaxte sfeer van het kanaal grijpt ons ook. We mogen vier dagen over de 9 mijl doen. Dat gaan we dan ook lekker doen. Na de eerste twee sluizen kan het zelfbediening worden, we zien wel hoe dat gaat lopen.
We varen de volgende dag op goed geluk door en komen bij de eerste brug. Die mag je niet zelf bedienen. Er is niemand maar aan de andere kant komt enkele minuten later een Franse boot. Men weet dus dat er animo is voor deze brug. Even later komt een brugwachter aanrijden. Hij vraagt of we erdoor willen en opent de brug voor ons. Het kanaal is hier zo smal dat twee boten elkaar niet kunnen passeren. Er zitten ook bochten in, dus de brugwachters en sluismeesters staan in contact om het verkeer enigszins te regelen. De Franse boot moet om die reden nog even blijven liggen.
Na een poosje komen we bij de eerste sluis aan. Geen zelfbediening deze keer, want er zijn twee sluismeesters die ons opvangen. Een Duitse boot gaat eerst. We moeten beide een beetje inschikken, want de sluis is niet lang genoeg voor ons beiden. De Duitser is vrij nerveus en doet het nogal onhandig. Een boot is rond aan de zijkant, dus je kan de achterkant een beetje naar de wal trekken. Als wij hetzelfde doen met de voorkant, liggen we als een soort dakpannen schuin langs elkaar. Zij laten echter de achterkant juist uit de wal steken. Met enig gepriegel met stootwillen aan de boegspriet voorkomt Joke dat ons anker hun boot beschadigt. Het vollopen van de sluis gaat behoorlijk ruig. Het is lastig om de boten helemaal stil te houden, maar het gaat allemaal net goed. We herhalen dit kunstje nog vier keer. Elke keer is er een wat bredere kom, met daarachter de volgende sluis. Heel langzaam wordt het routine.
We zijn inmiddels op het hoogste punt van het kanaal gekomen. Op onze vraag waar we het beste kunnen overnachten wijst de sluismeester ons op een mooie plek vier sluizen verder. Dat zijn sluizen die alweer naar beneden gaan. Dat gaat veel rustiger en samen met de Duitser verlopen deze vlotjes. De Duitser vaart door, maar wij gaan aan een jetty liggen. Er is hier zelfs een douche gebouwtje. Wij besluiten om een extra dag te blijven liggen en die te besteden aan een wandeling.