Donderdag is er niet veel wind, de Puffin expeditie gaat door! We schepen in op een rondvaartboot, een stevige catamaran met twee motoren. Die boot moet tegen een stootje kunnen, want we gaan naar de oceaanzijde van Mull waar de oceaandeining bijna ongehinderd binnen komt rollen. Dat is ook nu te merken: de forse deining (de gangbare nautische term is swell) van de wind van gisteren rolt nog stevig door. We varen vanaf Tobermory naar twee eilandjes, Staffa en Lunga. We zien bij vertrek direct al een aantal dolfijnen en zeehonden zwemmen.
We gaan eerst naar Staffa. Dat eiland is interessant door de geologisch bijzondere rotsen. Enorme kliffen van zo’n 100 meter hoog lijken te worden gedragen door rijen met lange pilaren van basalt. De boot meert aan in een heel lastig te bereiken haventje. Tussen vele rotsen onderwater door en heen en weer geslingerd door de swell en ook nog eens met een dwars inkomende getijdenstroming wachten ze buiten even af. Op een geschikt moment geeft de schipper een dot gas en lanceert hij de boot naast de pier waar de bemanning snel een lijn uitbrengt.
We mogen een uurtje op Staffa wandelen en klimmen. Het weer is redelijk, maar de bewolking is zo laag dat deze rond de toppen van het eiland hangt en soms bijna op zeeniveau.
De boot was onderwijl een stukje buitengaats voor anker gegaan. Na een uurtje arriveerden ze weer en gingen we aan boord voor de tocht naar Lunga. Als de boot achteruit het haventje uitvaart is het even schrikken. Opzij gegooid door swell en stroming raken ze met de linker achterzijde een rots die net onderwater ligt. Als de boot weer vooruit vaart komt ie gelukkig los, maar we voelen het onmiddellijk: de bakboord schroef is beschadigd en is uit balans. De boot trilt enorm als ze de motor aan die kant te veel gebruiken. We hebben geluk, de boot is niet lek. Dus besluit men de rondvaart wel te vervolgen, wat langzamer varend waarbij de stuurboord motor het meeste werk doet.
De landing op Lunga gaat beter. Daar is een kolonie van ongeveer 3000 puffins (papegaaiduikers). Door klimaatverandering en overbevissing is het inmiddels een bedreigde diersoort. Deze vogels broeden tussen mei en half augustus, daarna vertrekken ze weer en verblijven op de Atlantische Oceaan.
De bezoekende mensen ervaren ze merkwaardig genoeg niet als bedreigend, omdat onze aanwezigheid als toeschouwers de natuurlijke vijanden weghouden. Zo lang we een meter of twee afstand houden vinden ze het best. Je ziet dat iedereen zich met respect voor de puffins gedraagt. We kunnen hun gedragingen heel goed bestuderen. De nesten zitten in modderige holen in de grond.
Het is bijzonder om te zien dat ze met een mond vol visjes komen aanvliegen en feilloos hun eigen hol kunnen vinden, waar ze het jong voeden (ze leggen één ei per seizoen). Het dampige weer helpt ons, omdat de puffins daardoor meer op het eiland blijven. Ze kunnen beter jagen met helder weer. Dit is echt een hoogtepunt van onze Schotse avonturen!
Als we vele tientallen foto’s hebben geschoten gaan we weer aan boord van de rondvaartboot. Men laat deze keer zo veel mogelijk mensen op een tweede boot stappen, om onze gehandicapte boot een beetje te ontzien. Wij blijven lekker op de eerste boot, omdat het zo langer duurt voordat we terug zijn. Met meer kans om zeeleven te zien! We komen nog langs een aantal zeehonden die op rotsen liggen en zien nog wat dolfijnen. Achteruit is in het kielzog van de boot duidelijk te zien dat de bakboord motor slechts langzaam meedraait.
Het gaat allemaal goed en we komen rond een uur of vijf weer aan in Tobermory. We eten in een restaurantje en roeien met de bijboot voldaan weer terug naar de aan een mooring liggende Beluga.