Het blijft mooi weer met een noord-oostelijke wind. We besluiten om het gebied ten zuiden van Fyn op te zoeken. Er zijn daar diverse eilandjes en heel wat ankerplaatsen. We varen langs Marstal en navigeren door de diverse geultjes naar een eilandje dat Drejø heet en vinden daar een prima ankerplek. We moeten weer even wennen om met zijn tweetjes de ankerprocedure te doorlopen, maar uiteindelijk lukt het goed. We bevestigen de “Duivelsklauw” aan de ankerketting. Dit is een speciaal gevormde haak die we aan de ketting hangen. Met twee lijnen naar de bolders op het voordek fungeert dit als een schokdemper, zodat de ankerlier niet wordt belast en de ketting minder schokken te verduren krijgt als de windvlagen overkomen.
Aan de wal zien we naast een boerderij, half verscholen onder bomen, een vliegtuigje staan. We vermoeden dat het een oud vliegtuigje is dat er zijn laatste dagen slijt. Tot onze verbazing horen we een poos later gebrom van een vliegtuigmotor en taxiet het over het eiland. Kennelijk is hier een airstrip. Even later stijgt het op, landt weer na een minuut of 15 en stijgt even later weer op. Wij dopen het daarom “Drejø International Airport”.
De volgende dag bombarderen we tot pyjamadag en we luieren aan boord. Het is een populaire ankerplaats, er komen nog een tiental jachten in de baai liggen. De baai is heel ruim, dus er is plaats in overvloed. We houden de windverwachting goed in de gaten, maar tegen de verwachtingen in blijkt heel vroeg in de volgende ochtend een stevige zuidenwind op te steken, die ervoor zorgt dat we aan lager wal liggen. De boot beweegt behoorlijk op de golven en is nu met de achterkant naar het eiland gekeerd. We houden het anker alarm op de GPS goed in de gaten, ons anker geeft geen krimp en houdt de boot perfect op zijn plaats. In de Carieb heeft het wel voor hetere vuren gestaan! Diverse boten om ons heen houden het wel voor gezien en er blijven nog maar een paar die-hards over. De wind gaat na een paar uur weer liggen en gaat die dag helemaal rond alle kompasstreken. De plot van het ankeralarm op de GPS laat een keurige cirkel zien. Uiteindelijk keert de rust weer en wordt het weer kalm.
We vatten moed en zijn ervan overtuigd dat de boot wel blijft liggen als we van boord gaan. De bijboot wordt opgeblazen en ons buitenboordmotortje van stal gehaald. Johan maakt zich op voor een forse partij touwtrekken om het motortje te starten, maar tot zijn verbazing start het in één keer. We nemen in een rugzak wat drinken mee en varen naar de wal. Na een leuke wandeling over het pittoreske eiland komen we in het dorpje, waar we zowaar een ijsje kunnen scoren. Max Verstappen scoort ook, want hij wint de Grand Prix van Oostenrijk. Wij zijn fan en het lukt om op één van de telefoons de wedstrijd in beeld te krijgen. We zitten in de schaduw op een soort mini dorpspleintje. Voldaan wandelen we weer terug en varen met de bijboot terug naar Beluga.
We hebben deze dagen ook benut om ons reisplan nog eens onder de loupe te nemen. De conclusie is, dat we geen zin hebben om “verplicht” veel mijlen te maken, dus blazen we het plan om door het Götakanal te gaan af. We blijven genieten van het mooie weer dat nog een tijdje aanhoudt en gaan lekker rond Fyn scharrelen. Er zijn hier vele leuke ankerplekken en havenstadjes. Voorlopig genoeg om ons te vemaken. Het is tijd voor wat boodschappen, dus varen we de volgende ochtend naar Svendborg en overnachten in de leuke haven.