Het is 43 mijl van Oskarshamn naar Kalmar. Er staat een mooie oostenwind, de boot zeilt snel door de Kalmarsund. Onderweg controleren we de weerberichten. Die zien er goed uit, maar over een paar dagen gaat het weer ongunstiger worden. We besluiten door te varen en er een nachttocht van te maken, bestemming Karlskrona op de zuidoostpunt van Zweden.
De wind blijft doorstaan, in tegenstelling tot de verwachtingen. We zeilen veel te snel en dreigen veel te vroeg in Karlskrona aan te komen. Inmiddels is de weersverwachting voor vandaag steeds meer aan het veranderen. Met het uur wordt er meer regen voorspeld, terwijl het eerst droog zou blijven. De lucht voor ons ziet er dreigend uit en we besluiten uiteindelijk om preventief de zeilen te reven.
Als we voorbij Kristianopel varen begint het te regenen. We blijven nu steeds met zijn tweeën op wacht, dus blijft er niet veel tijd over om te slapen. Steeds is er maar drie uur voor één van ons om uit te rusten en dat wordt de hele nacht regelmatig verstoord door koerswijzigen en zeilhandelingen.
De wind neemt later sterk af en uiteindelijk moet de motor bij. Johan zet een koers uit tussen Utklippan en Karlskrona. Zodra het licht wordt kunnen we besluiten om de hoofdvaarroute naar Karlskrona te nemen of toch verder door te varen.
Als het zo ver is lijkt het, ondanks de regen, een goede zeildag te worden om naar Simrishamn te varen. In de loop van de ochtend neemt de wind tegen de verwachtingen in sterk toe en komt er een flinke zeegang opzetten. Volgens de pilots kan het gevaarlijk worden om met deze oostelijke wind en bijbehorende golven Simrishamn aan te lopen. Johan bestudeert tijdens zijn wacht de mogelijkheden: koers wijzigen naar Bornholm, doorgaan naar Ystad of een haventje langs de zuidkust uitzoeken. We zijn Karlskrona inmiddels voorbij en er blijft maar één haven over die met oostelijke wind beschut is: Karlshamn. Johan roept Joke en Bas erbij die met slaperige hoofden zijn verhaal aanhoren. We besluiten voor Karlshamn te gaan, dat ligt maar 20 mijl naar het noordwesten.
Het is half twaalf als we de haven van Karlshamn aanlopen. Er zijn eigenlijk een heleboel jachthavens hier, maar lang niet allemaal ontvangen ze gasten. We vinden uiteindelijk een prima plekje langszij een gastensteiger. Eigenlijk moet je hier aan een hekboei met de boeg naar de steiger afmeren, maar de boeien liggen niet ver genoeg uit de steiger. Onze boot is hier veel te groot voor. We nemen langszij liggend dus eigenlijk twee of drie plaatsen in. Op een bordje staat dat je de havenmeester moet bellen bij aankomst. Johan doet dat en krijgt het uiteindelijk voor elkaar om uit te leggen hoe we zijn afgemeerd. De havenmeester is laconiek en zegt: “als er plek is, mag je er liggen”. We zijn alledrie uitgeput van de enerverende nachttocht waarbij we nauwelijks de tijd hadden om uit te rusten en vallen in slaap. Als de havenmeester later langskomt zegt hij niets over onze manier van afmeren. We liggen weer goed!
Na flink uitslapen maken we de volgende dag een wandeling naar Karlshamn. De stad ligt ruim twee kilometer verderop. De haven waar wij liggen is nog een actieve visserijhaven en er is een visrokerij met winkel en restaurant ernaast. ’s Avonds gaan we op voorstel van Joke (die helemaal niet van vis houdt!) uit eten in het visrestaurant. Het blijkt tot de plaatselijke favorieten te horen. Er staat een lange rij wachtenden voor de balie. Het wachten wordt echter beloond met een heerlijke maaltijd.
Voor morgen en overmorgen is er een stormwaarschuwing en de dagen daarna wordt er veel regen verwacht en gaat de wind naar de voor ons ongunstige westelijke richting draaien. Het zal dus vermoedelijk een puzzel worden hoe we hiervandaan het beste verder kunnen gaan.