Aan het eind van de dag valt de wind helemaal weg. Zo lang er wat wind is, blijven boten achter het anker ongeveer in dezelfde richting liggen. Zonder wind dobberen boten alle kanten op en dus moest de Zweed die heel dicht bij ons ankerde eieren voor zijn geld kiezen. We dreven met de achterkanten van de boten bijna tegen elkaar aan. Dus haalde onze buur-Zweed zijn anker maar op en ging een eindje verderop liggen. Dat was voor de nacht toch wel een veel rustiger gevoel.
We vinden het gedobber in de meestal krappe ankerplekjes niet ideaal en beginnen het voordeel van hekankeren in te zien. Veel Zweedse boten hebben voorop geen anker, alleen aan de achterkant. Ze varen met de boeg naar een geschikte plek aan een rots en meren af met het anker aan de achterkant en twee lijnen aan de voorkant. Wij vinden het nogal een spannend idee, omdat je zo dicht bij de rots ligt, dat je kan afstappen. Desondanks moeten we er maar eens aan geloven. Met de weersverwachting erbij duiken we in ons ankerplekjes-boek en zoeken een beschutte plek op. Het wordt Rånöhamn. In het boek staan de plaatsen duidelijk gemarkeerd waar hekankeren mogelijk is, zowel op een detailkaartje als op luchtfoto’s. Er zijn hier twee plaatsen. Aan de linkerkant ligt niemand en aan de rechterkant ligt een rijtje Zweedse boten. Dat is dus duidelijk de goede plek en we kiezen een plaatjes tussen twee boten. We gooien het anker een beetje te vroeg uit, want onze 40 meter lange lijn is bijna helemaal uitgevierd als Bas op de kant springt met de voorlijnen. In deze rots zijn zelfs stalen ogen aangebracht voor de lijnen. Het anker ligt in ieder geval wel goed vast met zo’n lange lijn. Met een high five feliciteren we elkaar met ons eerste hekanker avontuur.
We hebben er nu wel lol in, dus willen we zaterdag een plek zoeken in de buurt van het stadje Trosa. Zondagmiddag zou het slecht weer worden, dus daar zouden we dan ’s ochtends heen kunnen gaan. Ons plekje voor zaterdag wordt Söviken. Op de detailkaart zien we een nauwe ingang tussen onder water liggende rotsen en een wrak. Op de kaartplotter sturen we er zo nauwkeurig mogelijk in. Er liggen twee Zweedse boten aan de rots en de eigenaar van één boot begint naar ons te gebaren. We begrijpen niet helemaal wat de bedoeling is. We meren af en horen achteraf dat de door ons gekozen ingang wel heel erg smal is. Ze vinden het meer geluk dan wijsheid dat we niets hebben geraakt. We krijgen uitleg over de tweede ingang, die er op de kaart ingewikkelder uitziet, maar in de praktijk handiger is om te gebruiken. We besluiten dat we op die manier weer zullen uitvaren. Als we vertellen dat dit pas onze tweede keer hekankeren is, vertelt onze buurman dat we dan wel een heel moeilijk plekje hebben uitgezocht. We liggen prima en met een wijntje proosten we op de mooie natuur om ons heen.
In de loop van de nacht begint het harder te waaien uit het zuiden. Om acht uur in de ochtend maken we los en halen snel het achteranker op. Er is maar heel weinig ruimte achter ons, dus alles moet nu goed gaan. Een achteranker is leuk en aardig, maar de lijn moet bijvoorbeeld niet in de schroef komen! De geplande manoeuvre loopt op rolletjes en voorzichtig varen we via de door onze buren uitgelegde route naar buiten. Joke zit achter de kaartplotter met de kaart helemaal ingezoomd en Bas staat voorop om in het water te kijken naar de rotsen onder de oppervlakte die we moeten passeren. Eenmaal buiten kunnen we na een tijdje de fok uitrollen en zeilen we richting Trosa.
We zijn kennelijk niet de enigen die voor het slechte weer willen schuilen, want de grote gastenhaven ligt helemaal vol. We vinden uiteindelijk een plekje aan de oostkant van het havenhoofd, langszij een zeiljacht. We brengen extra lijnen uit naar de wal omdat het behoorlijk hard waait. Het was onderhand ook wel nodig om eens in een haventje te liggen, want de koelkast was bijna helemaal leeg. Bas en Joke doen boodschappen en we maken ook van de gelegenheid gebruik om weer eens te douchen.
Bas heeft de uitslag van zijn laatste tentamen binnen en heeft daarmee zijn propedeuse in één keer gehaald! Hij behoort daarmee tot de top 15%. We hebben dus iets te vieren en gaan uit eten. Met de paraplu’s in de aanslag lopen we door de regen het dorpje in en we vinden een prima restaurantje.
Maandag waait het hard, met windbuien (een soort langdurige windvlagen die hier gebruikelijk zijn) van windkracht zeven. We aarzelen, is het handig om uit te varen? We besluiten om de ankerplek Ringsön weer op te zoeken. Onze Zweedse buurman bevestigt dat het daar goed beschut zal zijn. De wind duwt de boot stevig tegen onze buurman. Met enig kunst- en vliegwerk en met hulp van de boegschroef weten we zonder brokken weg te komen. Onze route is grotendeels tegen de wind, dus er valt niet veel te zeilen. De wind loopt op tot 25 knopen en tikt regelmatig meer dan 30 knopen aan (windkracht 7). Als we het ankergebied van Ringsön invaren, merken we nog maar weinig van de wind en kunnen we in hetzelfde meer ankeren waar Johan en Joke 10 dagen geleden ook waren. We liggen hier weer prima en we vallen ’s middags alledrie in slaap. Het was toch wel een beetje spannend om tussen diverse nauwe doorgangen te varen met zo veel wind.
De volgende dag houden we een rustdag, werken de blog bij en doen wat onderhoudsklusjes. Het is weer heerlijk genieten achter ons anker in de vrije natuur.
v