We blijven een extra dag voor anker liggen in Ringsön-Hummelviksfjärden. Het is mooi weer en er is weinig wind, geschikt om eens met het bijbootje op verkenning uit te gaan. We blazen de bijboot op met de elektrische pomp en hangen de nieuwe buitenboordmotor eraan. Kalmpjes pruttelen we door het gebied met een flink aantal eilandjes en kleine doorgangetjes. We gaan nog een poosje op een eilandje aan wal en picknicken met een flesje water en wat notenrepen. Tot onze verbazing hebben ze hier ook “boatboys”. Een fikse rubberboot met een grote buitenboordmotor komt langs, gevuld met manden brood, ijs en nog wat dagelijkse benodigdheden. Het is kennelijk een populair plekje hier. Voor het eerst deze reis hebben we een aangename avond, zodat de Cobb weer eens tevoorschijn wordt gehaald. We zitten gezellig te BBQ’en kletsen totdat de zon ondergaat.
Vrijdag is het tijd om naar Södertälje te varen. We vertrekken vroeg in de ochtend, in het begin is het windstil en later kunnen we op de fok nog een flink stuk zeilen. Onderweg zien we een merkwaardig wit eiland, alsof het kerst is en net gesneeuwd heeft. Het is volledig door vogels in beslag genomen.
De gastenhaven ligt heel handig op een paar honderd meter van het station. Ze zijn de steigers aan het vernieuwen, dus de haven maakt een redelijk nette indruk. Het begint hier natuurlijk wel wat meer industrieel te worden, omdat we dicht bij Stockholm zitten. Johan maakt een foto van een stoomscheepje. Het blijkt een bijzonder scheepje te zijn, gebouwd in 1880. Het is het oudste door een schroef aangedreven stoomschip ter wereld met nog originele machine. Het maakt nog steeds rondvaarten met pasagiers. Bas komt aan met de trein vanaf het vliegveld en we gaan uit eten om zijn aankomst te vieren. We kletsen lekker bij en gaan daarna naar de boot.
Zaterdag wordt de hele dag regen verwacht, dus Bas mag uitslapen. De regen blijft uit, dus gaan Joke en Johan toch maar varen. We gaan langs de brandstofsteiger, door de sluis en de daarachter liggende brug van 15 meter hoog moet voor ons open. Het gaat allemaal heel vlot. We zitten nu op een deels natuurlijke doorvaart en deels een uitgegraven kanaal dat leidt naar het uitgebreide merengebied achter Stockholm. Het land rijst hier vier milimeter per jaar. In de ondiepste delen was daarom de natuurlijke doorvaart uiteindelijk niet meer bevaarbaar. Dat is de reden dat het kanaal is gegraven.
Als het smalle deel van het kanaal voorbij is, mogen we weer zeilen. Op het fokje varen we naar een leuk haventje genaamd Rastaholm. Het is erg vol, omdat een vloot van een zeilwedstrijd hier is afgemeerd. Als we aan een hekboei liggen, vertelt de havenmeester dat het een ligplaats van een lid van de vereniging is en moeten we weer weg. We vinden uiteindelijk nog een plaats langszij een groot zeiljacht. We zijn inmiddels nog maar een mijl of 13 westelijk van het centrum van Stockholm. Morgen willen we daarheen gaan!