De oversteek naar de Azoren komt steeds dichterbij, dus blijven we aandacht besteden aan de
voorbereidingen. We nemen dit serieus, omdat deze oversteek de langste is tot nu toe en bovendien onder
heel wat minder zekere omstandigheden als de passaatroute op de heenweg. De lijst is tot 38 punten
gegroeid.
Alleen al de provisie inventartiseren en aanvullen kost een paar dagen. Met het autootje schuimen we de
supermarkten af naar de door ons gewenste produkten. We vinden alles van onze gading en hebben een paar
auto- en bijbootladingen vol ingeslagen. Op wat last minute verswaren na zijn we compleet tot de Azoren
en voor een deel zelfs tot aan Nederland.
De terugreis houdt een mogelijkheid in van langdurige windstiltes, afhankelijk van de omstandigheden
(vornamelijk afhankelijk van de ligging van het Azoren hogedrukgebied en de ligging van de windluwe zone
tussen de passaat en de depressieroutes). Daarom adviseert men om extra brandstof mee te nemen. We
schaffen bij een grote supermarkt jerrycans aan. Samen met hergebruik van al aanwezige jerrycans kunnen
we zo 200 liter diesel meer meenemen dan op de heenweg (totale voorraad nu 510 liter).
Daarnaast is er ook een grotere kans op storm onderweg. Hiervoor hadden we in Nederland al afgesproken om
een extra maatregel te nemen. We willen twee “verdedigingen” hebbben: bijliggen zoals we onderweg naar
Guadeloupe al hadden getest en als tweede middel een zogenaamde drogue. Dit is een geval dat je achter je
boot aansleept om voor een storm uit weglopend de snelheid van de boot onder controle te houden. We
vinden dezelfde drogue als aanbevolen in Nederland, maar wel voor een behoorlijk lagere prijs! Dat valt
weer mee. We schaffen nog een 80 meter lange 16 mm tros aan om de drogue aan te slepen. Dit is nodig
omdat een droge een volledige golflengte achter de boot moet komen om goed effect te hebben. Johan richt
het in met voorloopketting en splitst een oog met kous aan de lijn voor de verbinding aan de ketting.
Een lichtschakelaartje in de wc moet worden vervangen, dieselfilters van de motor vervangen (de diesel is
overigens nog behoorlijk schoon, zonder een spoor van vocht of bacterievorming), het wierfilter van de
motor wordt nog eens schoongemaakt, de bijboot wordt geplakt, we gaan alle reddingsmiddelen nog eens
extra nalopen, enzovoort. Overigens kwam in een bakje onderin de bilg ineens een levende krab terecht die
uit het wierfilter was gevallen. Dit werd door Joke met gepast gegil gevierd.
In de watersportwinkel komen we de bemanning van de Ostrea tegen, die ons vertelt dat er die avond een
“Nederlandse” borrel in de bar “Lagoonies” is. Bas wil eerst nog langs de duikschool, Joke nog zwemmen in
Maho Beach. Als we terug willen er is zowaar een giga file, dus keren we om en rijden het hele Lagoon
rond om de bar vanaf de andere kant te bereiken. Het wordt een gezellige avond.
Overigens valt ons op dat er veel, heel veel auto’s zijn op Sint Maarten. We hebben de grootste moeite om
een auto te spotten die geen krassen en deuken heeft. Zelfs nieuwe auto’s hebben kennelijk binnen de
kortste keren de nodige beschadigingen op de bumpers. Die zitten er niet voor niets op zo te zien. Het
lukt Johan om onze auto (die ook rondom onder de krassen zit) de hele week zonder extra schade te
besturen.
Al met al doen we heel wat onderhoud en resteert er nog een en ander. We zijn nog even zoet, maar
vermaken ons verder best in Marigot.
Tussendoor doen we ook nog een beetje toeristisch. We bezoeken Pic Paradise, het hoogste punt van St.
Maarten en wandelen door Front Street en Back Street in Philipsburg.