We blijven een nacht in Friendship Bay op Bequia. De volgende ochtend gaan we ankerop, hijsen het grootzeil en varen tussen de ondieptes door de baai uit. Eenmaal buiten zijn we spoedig onder zeil, halve wind voor Petit Nevis langs. De bestemming is Canouan. Het wordt een mooie zeiltocht, die Johan helemaal op de hand stuurt, gewoon omdat het leuk is. Onderweg zien we een heleboel eilandjes en grote rotsen, je hebt er een stuk of 14 in zicht. Links naast ons is Mustique, een prive-eiland waar beroemdheden zoals Mick Jagger en Raquel Welch een huis hebben. Jachten zijn welkom, maar zijn verplicht om aan een mooring te liggen. We hebben besloten om het (letterlijk) links te laten liggen, het klinkt ons toch iets te Jet-setterig in de oren. Halverwege komen we langs Petit Canouan, een eenzame rots begroeid met wat planten. Vlak bij Canouan gebeurt er ineens een heleboel tegelijk.
We hebben op Bequia nog wat aas en visgerei gekocht. We gooien een soort kunstmatig inktvisje uit aan de lijn. Het wordt vlak onder het oppervlak meegetrokken. Ineens zien we geruk aan de lijn: we hebben beet! Terwijl Tim de lijn binnen haalt en een beetje knokt met de vis maakt Bas zich klaar om de vis beet te pakken. We kregen van Oceanpeople ooit de tip, dat een beetje goedkope sterke drank in de kieuwen goed werkt om de vis snel en humaan te doden. Johan stuurt, dus Joke krijgt de dubbeltaak om foto’s te maken en de goedkope whiskey te pakken. Als de vis boven is, pakt Bas hem bij de staart. Joke dient de whiskey toe en dat lijkt vrij snel te werken. Nog een paar tikken op de kop voor de zekerheid en we doen de vis in de puts en zetten hem in het gangboord.
Onderwijl kwamen we een paar boten tegen die, op zijn zachtst gezegd, hardnekkig op ramkoers bleven liggen. Twee squalls liepen kort voor ons langs en hulden Canouan in de regen. De wind nam behoorlijk toe, dus het sturen en ontwijken van de ramkoers-sukkels vergde enige aandacht. We minderden zeil en moesten ook nog op de koers blijven letten om Charlestown Bay goed aan te lopen. En dat alles terwijl de operatie “help we hebben een vis gevangen” moest worden uitgevoerd. Links en rechts van de ingang van de baai liggen riffen, met bakens die er zowaar nog staan ook. In de stevige wind lopen we de baai aan, strijken tussen de bakens de zeilen en varen op de motor binnen.
Het is een langgerekte baai. Van iemand die zich voorstelt als Iceman krijgen we de mogelijkheid om een mooring te nemen, maar als je zegt dat je gewoon wil ankeren dan is het ook prima. We laten de vis zien en vertellen trots dat dit onze eerste vis is. Iceman klapt in zijn handen en feliciteert ons en zegt dat het een Barracuda is, die je heel goed kan eten. We ankeren ongeveer 150 meter voor het strand van het Tamarind Beach Hotel en steken ruim 25 meter ketting op een diepte van vijf meter.
Ok, we moeten nu aan de bak. De vis is 62 centimeter lang en heeft een bek vol scherpe tandjes. Daar moet de haak uit. We pakken een uitleg erbij “hoe maak je een vis schoon” (in La Palma van de bemanning van de “Doen” gekregen). Terwijl Bas aanwijzigingen geeft en Tim veelvuldig spoelt met putsen water maakt Johan de vis schoon met onze in La Palma aangeschafte speciale schaar en fileermes. We oogsten twee lange filets die we prompt bakken. Het is genoeg voor een lunch voor vier personen. We zien hoe we een volgende keer de fileer techniek nog wat kunnen verbeteren. Al doende leert men.
De moorings liggen hier overigens niet voor niets. Canouan is niet al te hoog, dus de passaatwind jaagt met steeds afwisselende luwtes en valwinden door de baai. De eerste nacht krijgen we ankeralarm. Snel hollen we naar de GPS om de plot te bekijken en kijken naar buiten om ons te orienteren. Een later aangekomen Fransman ligt wel heel dicht bij. De wind giert om ons heen en even later valt er hevige regen. Is het anker gaan krabben? We komen tot de conclusie dat dat niet is gebeurd, de wind is pal zuid geworden en de boot is aan de 25 meter lange ketting helemaal rond gedraaid en rukt er hevig aan. De GPS constateerde daarom een afwijking van meer dan 0,02 mijl (36 meter) dus ging piepen. Na een half uur neemt de wind af en gaat liggen. Weer een poosje later draait de wind weer naar noord-oost en neemt weer snel toe. De wind giert de hele nacht om de boot, maar het 35 kilo zware “Kobra 2” anker heeft dit allemaal vlekkeloos doorstaan, zelfs de draai van bijna 180 graden in de bui en weer terug. Het water is hier azuurblauw maar niet helder. Toch lukt het Tim en Bas om de volgende dag te constateren dat het anker geen krimp heeft gegeven en diep is ingegraven.
De komende dagen blijft de passaat er erg stevig instaan, windkracht 6, soms 7 volgens de weermeting op Canouan Airport. Elke dag blijft het hard waaien en vooral ’s nachts giert de wind door de baai. We verkennen het eiland eerst maar eens en gaan wat zwemmen en snorkelen.
Johan houdt ankerwacht wegens de harde wind en Tim, Bas en Joke gaan nog een dagje snorkelen aan de andere kant van het eiland. Er ligt daar een prachtig lagoon, dat beschermd wordt tegen de hoge golven door een rif. Echter op de dag dat wij er waren, woei het stevig (windkracht 6) en er stonden hoge golven. Daardoor kwam er veel water in het lagoon, waardoor er weer veel stroming stond. Het snorkelen werd bemoeilijkt door de golven en stroming en het aantal visjes viel tegen. We durfden niet helemaal naar de rand, dus meer mooie onderwaterbeelden moeten wachten tot een andere keer.
We gaan uit eten en drinken een superdure en luxe cocktail op het lounge terras van het hotel, met zicht op ons eigen bootje dobberend in het azuurblauwe water. We voelen ons bevoorrecht en trots dat we hier zitten met z’n vieren.
We willen hiervandaan de Tobago Cays in, een open riffengebied, maar vinden het een beetje eng om dat nou net met die hele sterke windkracht met elke nacht behoorlijk extreme buiten te doen. De ruimte om daar rond te zwaaien aan het anker is daar beperkt en we willen niet op de riffen belanden. We bekijken de weerkaarten en de gribfiles, allemaal rode pijltjes. Woensdag wordt het iets rustiger, dan gaan we het wagen.