Zeilen naar Gilleleje

Maandag is er nog veel wind en is er net buiten onze lagerwal haven nog een onaangename zeegang. Dinsdag zal het een stuk rustiger zijn, maar dan wellicht weer te weinig wind. Keuzes, keuzes. We gaan voor dinsdag, dus kunnen we maandag nog wat chillen. We besluiten een ijsje te gaan halen. Bij de haven is ook een plaats waar campers kunnen staan. Als we het ijsje nuttigen verbazen we ons over het aantal campers dat aan komt rijden.
Eén voor een proberen ze zich aan te melden bij de betaalautomaat. Dat gaat niet, omdat het terrein vol staat. De meeste campers zijn bijna van vrachtwagenformaat, dus moeten ze al heen en weer stekend rechtsomkeert maken.

Dinsdag gaan we vroeg uit de veren. Om half zes varen we uit en zetten zeil. Gilleleje ligt op iets minder dan 50 mijl aan de noordkant van Sjaeland, het grote Deense eiland waar ook Kopenhagen op ligt. We vrezen dat de motor zal moeten helpen, maar die kan uit. Onder zeil gaat de boot er rap vandoor met vijf tot zes knopen.





De wind blijft de hele tocht doorstaan en zo komen we bijtijds in de middag al aan in Gilleleje. Het is heel druk in de haven en er is nauwelijks een plekje te vinden. Uiteindelijk gaan we maar langszij een Nederlandse motorboot aan een kopsteiger. De plek is niet ideaal, omdat het niet ver van de ingang van de haven is, die aan de noordkant open ligt.






We wandelen wat rond, halen ons welverdiende ijsje en rusten uit van de stevige zeiltocht. We krijgen buren langszij, zodat we driedik liggen. Achter ons liggen ze zelfs met vier boten naast elkaar. De volgende dag is er weer heel veel wind. Aanvankelijk west, maar later noordwest. Johan had al wat voorzorgsmaatregelen genomen met extra lijnen en inderdaad komt de verwachte deining steeds steviger de haven inrollen.









De buitenste boot achter ons heeft geen lijn naar de wal uitgebracht, maar één naar onze buren. Het gevolg is dat de krachten van de bewegende achterburen ook bij ons uitkomen. Het geeft een hoop rukken en schokken. Aangezien ze kennelijk niet zelf kunnen of willen afmeren hoe het hoort zegt Johan er wat van. Met enige tegenzin wordt door boot drie een lijn naar de wal uitgebracht en de foute verbinding met onze buren niet losgemaakt, maar wel verlengd. Dat verhelpt de ergste schokken op onze landvasten.

We gaan een onrustige nacht in. Johan gaat er nog twee keer uit om wat landvasten bij te stellen, maar we moeten het met een fikse dosis gepiep en gekraak blijven doen.