De volgende ochtend gaan we door naar ons eerste ankerplekje in de Zweedse scheren. We varen de haven uit en koersen langs een beboeide route naar zee. De koers loopt aan de oostkant dicht langs de scherenkust. Als er wat wind komt, kan de fok worden uitgerold om een beetje mee te helpen. Het blijft bij motorzeilen. Het laatste stuk is enigszins een puzzelroute tussen talloze rotsen, eilandjes en ondieptes. Met het kalme weer en de goed functionerende elektronische kaart op de telefoontjes is het geen probleem.
We hebben op de elektronische kaart zitten speuren naar wat leuke plekjes. Dit keer hebben we ons oog laten vallen op Harstena, een diepe inham in een klein eiland. Het is van alle kanten beschut, dus het wisselvallige weer kan ons niet deren. Via een hele smalle ingang komen we achterin de baai en laten het anker vallen. We zijn nu nog de enige boot hier. Dat blijft niet zo, maar het wordt niet druk.
We blijven er drie nachten. Zondag is het goed wandelweer, dus doet de bijboot weer eens dienst. Er is een heel klein dorpje op het eiland met een restaurant en een winkel. Die zijn beide nog gesloten omdat het seizoen nog moet beginnen. Rondwandelend hebben komen we op plekjes met een mooi uitzicht over de scheren en over de baai. ’s Avonds komt er een front langs met regen en windstoten, maar dankzij de hoge bomen om ons heen hebben we er geen last van.
Er is genoeg ruimte om aan de rotsen af te meren met een hekanker, of gewoon in het midden te ankeren. Desondanks moet Johan een Duitser aanspreken die het nodig vond om zo ongeveer bovenop ons anker te gaan liggen. Later ging hij toch maar verkassen. De eerste weken lag de nadruk soms op mijlen maken. Daarom gunnen we ons nu de tijd om even tot rust te komen in de Zweedse scheren.