Vanuit Duinkerke heb je nog vier havens in België voor Breskens. We besluiten te mikken op Breskens en als we het onderweg nodig vinden kunnen we eerder stoppen. De windverwachting is gunstig, aflandige wind die een rustige zee en een halfwinds koersje onder zeil beloven. Het zou bewolkt zijn met mogelijk een bui. De werkelijkheid was iets anders. Ongunstiger met meest zwakke tegenwind, maar we hebben nog stukjes kunnen zeilen.
De Belgische kust valt vooral op door onafzienbare rijen met flatgebouwen en veel bouwkranen die er nog meer beloven. Het is de vraag of dat de kust daar nou zo aantrekkelijk maakt. Voorbij Zeebrugge neemt de wind tijdelijk fors toe, maar in de buurt van Breskens wordt het weer rustiger.
Dinsdag gaan we eerst naar Vlissingen. Op de Westerschelde worden we opgeschrikt door een vliegtuigje dat zo laag achter de boot vliegt dat het water eronder wegwaait.
We passeren de drukke scheepvaartroute en schutten door de sluis van Vlissingen naar binnen. Via de “Blauwe golf” varen we door naar Middelburg. De Blauwe golf geeft groepen jachten de gelegenheid om elke twee uur de bruggen tussen Vlissingen en Middelburg vlot te passeren, zonder dat het voor het verkeer al te hinderlijk is. Het was een beetje een gedoe om voor elke brug lang te wachten, ondanks de beloofde Blauwe golf, maar uiteindelijk krijgen we een prima plekje toegewezen in Middelburg.
We gaan de volgende dag vroeg verder, zodat we een rustige sluis naar het Veerse Meer hebben. Er zijn daar mini havens bij recreatie eilandjes. De bezoekers van de vorige dag zijn vertrokken en die van vandaag nog niet aangekomen, dus vinden we een mooi plekje. Het is een goede stek om de hete dag door te brengen.
Vanuit het Veerse Meer vertrekken we donderdag met zonsopkomst. Het belooft wederom een hete dag te worden en met koelte vertrekken is dan wel aantrekkelijk. Bovendien is de sluis aan het einde, die erg druk kan zijn, nu ook nog rustig. Hij gaat net voor onze neus dicht, maar de sluismeester belooft via de marifoon dat hij snel weer terug komt. We hebben eenmaal op de Oosterschelde nog net de laatste ebstroom mee als we om de langgerekte zandplaten richting de Zeelandbrug varen. Als we aan de andere kant van de zandplaat omkeren krijgen we de eerste vloedstroom mee.
We besluiten door de Krammersluis te gaan. Als we in de sluiskolk liggen gebeurt er nadat het water iets is gedaald lange tijd helemaal niets. Het is snikheet in de windstille betonbak. We zouden het niet erg vinden als de sluismeester even zou vertellen waarom er zo lang gewacht moet worden. Zwetend varen we het Volkerak op. Na een poosje komt de beloofde westenwind opzetten die koelte brengt en het mogelijk maakt om te zeilen!
We besluiten door te gaan en schutten door de Volkeraksluis naar het Hollands Diep. Ook daar kunnen we zeilen, dus pikken we nog een eindje mee tot aan Strijensas.
Als we aangemeerd zijn lopen we naar het havenkantoor en nemen meteen een verfrissende douche. Boven in het gebouw zit een gezellig restaurant en ondanks de drukte kunnen we er nog terecht. We laten ons heerlijk verwennen na meer dan 12 uur varen.
We hebben zo veel tijd gewonnen dat we vrijdag 26 augustus een dagje kunnen blijven liggen. We maken een leuke wandeling en bekijken de vrije trainingen van de Formule 1.