Na een paar heerlijke dagen in Falmouth, gaan we woensdag verder. Er zou heel weinig wind zijn, dus we hadden ons voorbereid op weer een rustige motortocht. Dat viel echter reuze mee! We hebben het grootste deel kunnen zeilen en ook nog dolfijnen gezien. Fowey (spreek uit: Foy) is de nieuwe bestemming.
Fowey heeft een natuurlijke haven, waar heel veel jachten aan een mooring liggen. Tot onze verbazing ligt er ook een groot passagiersschip die even later uitvaart. Er is geen echte jachthaven, we zoeken een mooring op. In eerste instantie blijken de moorings wel heel dicht bij elkaar te liggen. Alle boten zouden ongeveer tegelijkertijd moeten omzwaaien als de getijdestroming keert of als de wind de overhand krijgt. Onze boot is zwaar en reageert anders dan een Frans jacht dat vlak bij ligt. Zij keren al om en zwaaien maar net achter ons langs. De eigenaar haalt zijn schouders op en gebaart dat het wel heel dicht bij is. Johan ziet een plekje aan een drijvende steiger en we besluiten om daar heen te gaan. Zo hebben we toch nog een rustige nacht.
De volgende ochtend is even verderop een mooring vrij die wel voldoende ruimte om zich heen heeft en die pikken we op. We blazen de bijboot op en gaan naar de wal. Als we aan de wal zijn realiseren we dat we onze portemonnee met contant geld zijn vergeten, voor de ferry’s hebben we die vast nodig bedenken we. Johan vaart terug en Joke vermaakt zich op de kade met het fotograferen van meeuwen. Joke heeft op internet een wandelroute gevonden met de naam Hall Walk. Het is een prachtige wandeling, waarbij we ook met twee ferries heen en weer terug over het water gaan. De hoogteverschillen zijn groot, dus soms is het even klauteren. We worden beloond met mooie vergezichten. Uiteindelijk blijken we alles contactloos te kunnen betalen en hebben we de opgehaalde ponden niet nodig.