Thuisreis

We besluiten dat de eerstvolgende stop Årøsund is. Aan het einde van de Koldingfjord zien we twee zeehonden. We verwachten deze hier niet, dus denken we eerst een stootwil te zien drijven, maar die bewegen niet en duiken ook niet onder. Vlak bij de boot kijkt er eentje Joke recht in de ogen voordat hij onderduikt, nu weten we het zeker.



Eenmaal uit de Koldingfjord neemt de wind toe en is het heel mooi zeilweer. Jammer om in Årøsund al te stoppen. We meten het nog eens na op de kaart en besluiten om door te zeilen naar Faaborg. We koken weer eens ouderwets aan boord. De stuurautomaat stuurt en we voelen ons weer in ons element. Na een mooie zeildag meren we met zonsondergang af in de jachthaven.














We bekijken het weerbericht. Daar zitten weer heel wat regendagen en dagen met heel veel wind in. We mikken op twee dagen met een goed vooruitzicht. Dat geeft ons eerst nog een rustdagje in Faaborg, waarna we weer een leuke zeiltocht naar Marstal kunnen maken.



Het waait vrij stevig en op dubbel gereefd grootzeil, kotterfok en halve genua varen we met ruim zes knopen richting de smalle geul die uiteindelijk naar Marstal leidt. Steeds als we denken dat we niet hoger aan de wind kunnen, blijkt het toch mee te vallen en kunnen we tot bijna voor Marstal onder zeil blijven. De geul slingert zich door heel ondiep water, dus er is niet veel ruimte, ondanks dat het water tussen de eilanden heel breed is.










Ook in Marstal blijven we een dag liggen en maken nog een leuke wandeling door het natuurgebied dat de natuurlijke haven omringt. Onderweg staan een paar typische strandhuisjes die beschermd zijn. De huurders mogen er niets aan veranderen. Ze leveren een schilderachtig plaatje op. Aan het einde van de wandeling staat een oude kalkoven. Er is een steigertje en er zijn hier zowaar barbequeplekken ingericht! We wandelen terug en halen nog een ijsje en doen een paar boodschappen in een supermarkt. Al met al hebben we bijna negen kilometer gelopen.
















De laatste etappe is van Marstal naar Burgstaaken. Om zes uur ’s morgens varen we uit. Er zou nog wat noordwesten wind staan en we besluiten om “melkmeisje” te gaan varen: het grootzeil aan de ene kant, de uitgeboomde genua aan de andere kant en de kotterfok in het midden als slingerzeil. Het inrichten van de fokkeboom gaat voorspoedig. We gebruiken hiervoor een ophouder, een foreguy en een aftguy. Drie lijnen die de boom fixeren in de juiste stand. De genua kan zo in de boom worden uitgerold en ingerold. We laten voor het eerst dit jaar Arie, de windvaan, sturen. Het lukt om zo nog een mijl of vijftien te zeilen, totdat de wind bijna helemaal wegvalt. Uiteidelijk moeten we de motor starten, een laten we “ons Miep”, de elektrische stuurautomaat, de boot verder sturen. We komen vrij vroeg in de middag aan in Brugstaaken, wat eerder dan verwacht omdat we tijdens de oversteek behoorlijk veel stroom mee hadden.
















We krijgen twee dagen mooi weer (en ook weer warm!). Prima weer om de zeilen eraf te halen en buitenop alles klaar te maken voor de aankomende overwintering op de wal.