Lyø

Donderdag gaan we vroeg ankerop en is de bestemming het eilandje Lyø. De wind staat tegen en begint heel zwak. Toch hijsen we de zeilen, we hebben nog alle tijd en laveren door de bochtige geulen. De wind neemt steeds verder toe en Beluga gaat er met een flinke vaart vandoor. Het water is vrij breed, maar er zijn grote ondieptes waar je omheen moet om niet aan de grond te lopen. Uiteindelijk hebben we het hele stuk kunnen opkruisen en onze armspieren hebben hun training ook weer gehad. Om een uur of één varen we het haventje in en blijkt alles al bezet te zijn. Gelukkig gebaart een Deen dat hij zo weggaat en houdt Johan de boot in de stevige wind op zijn plaats. De boot past maar net tussen de twee palen, maar de aanlegmanoeuvre verloopt vlekkeloos. We willen twee nachten blijven, omdat Lyø de moeite waard is om te bekijken.
















Vrijdag maken we een wandeling over de oostelijke helft van het eiland. Het waait heel hard, toch is zonnig en warm weer. Onderweg zien we een haas en enkele konijnen door de velden huppelen. Het is interessant om te zien hoe elk eiland weer zijn eigen sfeer heeft. Het pad loopt langs wilde begroeing en open zandplaten waar veel vogels te zien zijn. De geschiedenis van de bewoning van Lyø gaat heel ver terug en de oorspronkelijke huisjes in het dorpje zijn heel goed bewaard gebleven. Tevreden komen we aan het eind van de middag weer aan boord.
























Voor zaterdag wordt er weer veel wind verwacht, dus het is nog niet zeker of we dan verder kunnen varen, of nog een dagje blijven liggen.