Saba

Het waait donderdag lekker door en met 7 knopen stuiven we onder gereefd tuig naar Saba. Je moet inklaren (jawel, voor elke “gemeente” weer opnieuw) in Fort Baai. Er liggen daar 4 moorings voor bezoekende jachten en het is het enige punt waar je met een dingy kan landen zonder gevaar van in de branding omkiepen. Er is tegenwoordig een klein haventje. Aan de mooring ligt de boot onvoorstelbaar te schommelen. Toch besluiten we om vrijdag hier te blijven.





















We regelen een taxi tour, zodat we iets van het eiland kunnen zien. Saba rijst steil vanuit zee op. Tot in de vijftiger jaren was het enige landingspunt een op de rotsen gebouwde stenen trap van in totaal 800 (!) treden. The Ladder werd gebouwd door de Nederlanders die hier in 1640 aan land kwamen. Vanuit Fort Baai loopt een weggetje steil omhoog naar de Bottom, dit dorpje ligt ondanks zijn naam op een hoogte van 240 meter. Bijna alle huisjes op het eiland hebben witte houten muren, groene luiken en rode daken. De bouwstijl is ontstaan doordat al het bouwmateriaal via de trap omhoog moest. Alles groter dan latten of palen kon niet. De historie vertelt dat er zelfs een kluis en piano omhoog zijn gesjouwd.













De Sabanen zijn terecht trots op wat tot stand is gebracht. Europese ingenieurs zeiden dat de berg te steil is om wegen aan te leggen, zodat heel lang het vervoer over bergpaden moest. Ze hebben zelf bewezen dat het wel kon, door de weg niet in de berg uit te houwen, maar tegen de berg aan te bouwen: the road that could not be build is er toch gekomen. Ook zou een vliegveld onmogelijk zijn. Dat is er toch gekomen, ’s werelds kortste landingsbaan van een commercieel vliegveld. Met een speciaal brevet mogen piloten hier landen.





















Er wonen zo’n 1600 Sabanen en 400 studenten op het eiland. De medische faculteit zorgt voor extra omzet op het eiland. Het eiland is smetteloos schoon en de bevolking is bijzonder vriendelijk. Eerlijk gezegd vonden we Statia minder goed overkomen wat dat betreft, hier op Saba voelen we ons welkom.

Het werd een rusteloze nacht, waarin Joke zelfs in de kajuit op de vloer gaat liggen. Na de taxitour varen we de daarom rap de zuidwest punt om en aan de westkant varen we noorwaarts voorbij Ladder Bay (die met de 800 treden tellende trap) naar Wells Bay. Er liggen daar 6 moorings (twee ontbreken er), zodat samen met de 4 van Fort Baai in totaal 10 bezoekende jachten bij Saba kunnen liggen. Ankeren is buiten de moorings toegestaan, maar het is daar 20 meter diep. Onze 50 meter ankerketting is daar veel te kort voor, omdat je ongeveer 5x de waterdiepte aan ketting moet uitbrengen. Gisteren waren alle moorings bezet, maar gelukkig zijn er nu twee vrij. Een paar minuten na ons is de laatste ook alweer bezet.





’s Avonds als we net willen gaan eten komt de Nederlandse marine langs voor een routine controle, de laatste keer was in Portugal. Een 8 man sterk team van het schip “Hr. Ms. Friesland” komt langszij, compleet bewapend en uitgerust met camera. Twee mannen stappen aan boord, de een controleert de papieren en de ander doet een inspectie van het schip. Op de vraag van Johan of hij ondertussen verder mag met eten wordt bevestigend geantwoord, echter de inspectieman komt in de kajuit staan en zo eten we voor het eerst onder militair toezicht ons avondeten op. Helaas stellen ze het niet op prijs dat we een foto van ze maken, geen stoere mannen op de blog dus.





Bas vond het schip lijken op een marineschip dat we in Vlissingen hebben zien liggen aan het begin van de reis. Na enig speuren op internet blijkt dat het schip dit jaar in dienst is gesteld en het inderdaad het schip is dat we aan de afbouwkade in Vlissingen hebben zien liggen.