Vanuit Canouan de Tobago Cays in

We blijven een paar dagen langer op Canouan dan gepland. Er staat erg veel wind, kracht 6 tot 7. De passaat is normaal gesproken best stevig, maar is dit nu
normaal of is het echt veel? Het is bovendien wel heel erg buiig, elke nacht giert de draaiende wind om de boot. Locals zeggen “the weather is crazy”.





We wachten toch liever af tot de wind naar 5 tot 6 terugzakt. We wagen het er dan maar op, we gaan de Tobago Cays in. Tegenwoordig heb je veel steun aan de

GPS en de kaartplotter, maar het blijft opletten om hier goed in te komen. Onverwachte ondiepten (coral heads, oftewel koraalkoppen) komen veelvuldig voor.

Achteraf horen we dat het hier vrijwel uitgestorven was met die harde wind, zelfs de boatboys hadden Union Island als handelsgebied uitgekozen. Onze strategie

om iets rustiger weer af te wachten was dus correct. Een opsteker voor het zelfvertrouwen.




De Tobago Cays zijn een aantal eilandjes die ten oosten van het iets grotere eiland Mayreau liggen. Vier kleine onbewoonde eilandjes met witte droomstrandjes

liggen achter een halfrond koraalrif, het Horseshoe Reef. Op dat rif breken de grote Atlantische golven. Wij ankeren ongeveer 300 meter achter het rif. Je

ligt vol in de wind, maar beschut voor de golven. Even verderop langs de zuidoostelijke kant ligt nog een rif (Worlds End Reef) met een klein eilandje, Petit

Tabac. Ver voor ons zien we nog een rots uit zee steken met de naam Sail Rock. Daarachter alleen de open oceaan. De vier eilandjes heten Petit Rameau, Petit

Bateau, Baradel en Jamesby. Wij liggen net ten zuiden van Baradel. Achter ons zien we Mayreau, met ten zuiden daarvan Palm Island en Union Island. Weer wat

verder zuid zien we Petit St. Vincent en Petit Martinque. Ze hielden in het verleden kennelijk van de “Petit-namen”. Het gebied is een nationaal park en je

moet hier 10 EC-dollar per persoon per dag betalen om hier te mogen blijven. We hebben daar alle begrip voor.





Als we net voor anker liggen zien we plotsklaps de Doen varen. Ze ankeren vlak naast ons. Wat leuk om Thijs en Marijke weer te zien, voor het eerst sinds La

Palma. We vieren het met een drankje bij ons aan boord.





De volgende dag, donderdag 10 januari, gaan we op verkenning. Er staat nog steeds erg veel wind en een korte golfslag, dus zitten we met zijn vieren in ons

bijbootje niet echt droog. Dat is niet zo erg, want we gaan toch snorkelen. Ons eerste doel is Jamesby. Een echt Robinson Crusoe gevoel krijg je hier. We

klimmen omhoog en hebben een mooi uitzicht.















Wat is het hier mooi. Het water kleurt blauw en turquoise in alle mogelijke schakeringen. Groen-bruine plekken geven een plek met zeegras aan, of een

koraalkop. We zien schildpadden om ons heen zwemmen.

Snorkelend vanaf het strand zien we al gauw koraal en allerlei vissen in vele kleuren. Een grote Porcupinefish (we hebben alleen een Engelstalig boekje om de

namen op de zoeken) verschuilt zich in een hol onder het koraal. We zien drie roggen, een in het zand verscholen en twee kleinere zwemmen voor ons uit. Je

raakt hier niet uitgekeken. Het lukt om veel moois onder water te fotograferen.




















Later is het een hele kunst om van Jamesby weg te komen in de stevige branding. Gelukkig help Thijs ons een handje. Aan het eind van de middag gaan we naar

het strandje van Baradel en praten gezellig met de bemanning van Doen, Ostrea, Supermolly (Duitsers), Felicia (Noren) en nog een aantal boten. Marijke had

pannenkoeken gebakken en van Pieter van de Ostrea kregen we een glaasje rumpunch.

We zijn nog lang niet uitgekeken. Vrijdag gaan we op Turtle expeditie. Ze schijnen het meest rond Baradel voor te komen. We hangen de bijboot aan een

boeienlijn die is uitgelegd om het schilpad-gebied vrij te houden van ankerende boten. Je mag hier wel snorkelen. Al gauw zien we de ene na de andere

schildpad zwemmen. Ze bewegen heel statig en kalmpjes voort. Af en toe gaan ze naar de oppervlakte om adem te halen. Op de bodem eten ze wat zeegras. Wat mooi

om dit gewoon dicht bij je eigen boot te observeren.











’s Middags gaan we eens een koraalkop ongeveer 100 meter voor de boot bekijken. Ook hier zien we weer een kleurrijk onderwaterleven. Allerlei vissen, wuivende

planten en koraal zien we door onze snorkelmaskers. Het stroomt wel erg hard. Het is hoog water, dus de branding verderop spoelt extra veel zeewater over het

rif. Dat water stroomt achter de riffen oostwaarts weer weg.








Zaterdag gaan Tim en Bas duiken. We hebben gisteren de afspraak via de marifoon gemaakt en ze komen Tim en Bas aan boord afhalen. De Supermolly en de Felicia

gaan richting de Pacific. De Doen en de Ostrea zijn al veel langer in dit gebied en gaan verder noordwaarts. Wij blijven nog een paar dagen. We hebben nog een

aantal verkenningstochten op het programma staan.

— Verstuurd via Iridium, 12/01/2013, Tobago Cays