Bezigheden in Santa Cruz de La Palma

Voorlopig liggen we in Santa Cruz de La Palma, we hebben besloten om hier onze lijst met klussen af te werken en ons voor te bereiden op de grote oversteek. Bij het havenkantoor hebben we meteen maar een maand vooruit betaald en een fikse korting gekregen. Tot half november is dit dus onze vaste stek.
Begin november komen Henk en Marga langs (Johan zijn broer en schoonzus). We verheugen ons er enorm op en zijn al aan het bedenken wat we het liefst uit Nederland willen hebben. Bovenaan het verlanglijstje staan kruidnootjes, die mogen natuurlijk niet ontbreken tijdens het vieren van Sinterklaas straks onderweg.
Inmiddels hebben we even rondgelopen hier in de buurt en de eerste klussen opgepakt.















Verder zijn de dagelijkse bezigheden net als in Nederland, niks bijzonders eigenlijk, gewoon schoonmaken, boodschappen, wassen (gelukkig geen strijkwerk)en heel veel klusjes. Alleen duurt hier alles wat langer, we doen de meeste dingen te voet en alles in een langzamer tempo vanwege het warme weer. En als het vandaag niet lukt is er altijd nog mañana, we zijn tenslotte in Spanje :).
Bas is druk met zijn schoolwerk, hij slaat de herfstvakantie over zodat hij later wat meer ruimte heeft.
De kapper was maandag dicht, dus heb ik zelf Tim zijn haren geknipt. Bas durfde het niet aan, zijn haren zijn steiler dus elk foutje dat ik maak zie je meteen. Vanmorgen naar de kapper geweest voor slechts 7 euro, we vermoeden dat ze het kindertarief berekend hebben. Ondanks ons gebrekkig Spaans, ziet hij er weer netjes uit.














Tim is bezig om alle kasten met voorraad leeg te halen, schoon te maken en te inventariseren wat we zoal hebben. Lijsten worden gemaakt, zodat we straks groots inkopen kunnen doen.








Johan doet allerlei technische klussen en is druk in de weer met lijnen, katrollen en het permanent inrichten van een bulletalie (lijn die voorkomt dat de giek omklapt) . Bij onze Nederlandse buren heeft hij een en ander afgekeken en na wat uitleg van Thijs en Marijke (www.altijddoen.com) heeft hij hun oplossing overgenomen.






Van Madeira naar La Palma

Tropical storm Nadine was eindelijk weggetrokken en de storingen met zuidwesten wind verdwenen ook. Tijd om ons voor te bereiden op de overtocht naar de Canarische eilanden. Welk eiland zouden we naar toe gaan? Voor het voorbereiden van de Atlantische oversteek hebben meerdere ervaren zeilers ons aangeraden rustig de tijd te nemen en een paar weken in een haven te gaan liggen. Las Palmas valt af, omdat de haven is afgehuurd door de zeilers die aan de ARC (Atlantic Rally Crossing) deelnemen en is afgesloten voor andere bezoekers.





Een bij veel andere vertrekkers populaire haven is San Sebastian op La Gomera. Een prima mogelijkheid, maar wellicht erg druk. Zeilende Amerikanen hadden ons La Palma aanbevolen. De jachthaven is nog maar anderhalf jaar open, rustig en van alle gemakken voorzien. In de pilots staat La Palma omschreven als een goede plek om een Atlantische oversteek voor te bereiden. Na wat verder speuren besloten we dat dit onze bestemming zou worden.
Na een paar weken willen we wellicht nog een poosje langs La Gomera en dan van daar uit verder varen.

Donderdag 11 oktober om 9 uur voeren we uit, na eerst nog twee dagen windstilte te hebben afgewacht. De afstand is 250 mijl. Naar verwachting iets meer dan twee etmalen. Buiten de haven blijkt er wel wat wind te staan en zetten we de twee fokken, elk op een fokkeboom.





Dit is een aardig testje, omdat dit wel eens onze passaat-zeilvoering zou kunnen worden.

Als we onder de invloed van Madeira uit zijn begint de boot behoorlijk te rollen (dat is van links naar rechts schommelen).
Er loopt een lange deining vanuit beide kanten. Deze zijn bijna de hele tocht gebleven en veroorzaakten dat de boot afwisselend rustig voer en dan weer regelmatig heftig bewoog.







Na verloop van tijd veranderen we de zeilen, omdat de wind meer naar het oosten draaide. We hijsen het grootzeil en zetten de genua. Het gerol bleef. Omdat er niet veel wind stond werd door het bewegen van de mast regelmatig de wind uit de zeilen genomen, om vervolgens met een behoorlijke klap weer in de normale stand te komen. Een rustige tocht met binnen toch wel een behoorlijk lawaai van het geklap.








De boot vaart ongeveer 4,5 knoop, dat is 110 zeemijlen per etmaal. Genoeg voor ons vaarschema om zaterdag met daglicht aan te komen. Dit gaat zo door tot vrijdagmiddag. Dan begint de wind af te nemen. De dubbele deining (ver weg veroorzaakt door harde wind bij Marokko en een noord-atlantische storm) blijft van links en rechts inkomen. Het klappen van de zeilen wordt wel erg irritant en overigens ook een slijtageslag. We proberen het lichtweer zeil eens uit. Dit werkte goed, totdat de wind nog verder wegviel.





We hebben het zo lang mogelijk uitgesteld, maar nu is het toch echt tijd om de motor te starten. Met alleen de kotterfok als slingerzeil is dit zo gebleven voor de rest van de tocht. De nachten zijn helder, met alleen wat schaapjeswolken (passaat-wolken?). De sterrenhemel is ongelofelijk helder. Sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa Major) is een typisch noordelijk sterrenbeeld. Je kan zien dat we steeds meer zuidelijk komen. De bodem van de “steelpan” zakt steeds verder onder de horizon.

Bij de Canarische eilanden zijn er zogenaamde acceleratiezones. Hier neemt de wind plotseling toe met 10 tot 15 knopen. Men adviseert om preventief de zeilvoering af te stemmen op windkracht 6 tot 7. Met alleen onze kotterfok zat het dus wel snor.
Zaterdag ochtend komt La Palma in zicht, nadat eerder in de nacht de vuurtoren al zichtbaar werd.








Iets naar links (eigenlijk moeten we dit bakboord noemen) zien we La Gomera. Verder naar links steekt de hoge top van Tenerife boven de wolken uit. In de ochtend komen we in de acceleratiezone. Omdat er zo weinig wind was (we voeren nog steeds op de motor) was hier weinig van de merken. Een minuut of vijf windkracht drie, dat was het zo ongeveer.

Om een uur of twee op zaterdagmiddag varen we de haven in. Het havenkantoor is gesloten. Aan de receptiesteiger worden we opgevangen door de waarnemend havenmeester. Het eerste waar hij naar vraagt is een bewijs dat we verzekerd zijn. Dat hebben we, dus mogen we een box uitzoeken aan pontoon B. We vullen een registratieformulier in en moeten ons maandag melden op het kantoor.



We komen uit naast Nederlandse buren, de haven is verder voor hooguit een derde gevuld. De haven is een beetje gevoelig voor binnenlopende deining, maar dat zijn we al gewend van Porto Santo en Madeira. Verder zijn we hier van alle gemakken voorzien. Dit wordt waarschijnlijk de stek voor de komende weken.




Aangekomen op La Palma

We zijn aangekomen in de haven van Santa Cruz de la Palma, de hoofdstad van het Canarische Eiland La Palma.
Na een rustige tocht van 255 mijl en 2 nachtjes doorvaren, zijn we dus weer in Spanje.
Nu even bijkomen, lekker eten, goed slapen en dan het hele verhaal van de oversteek van Madeira naar La Palma op de blog zetten.



Reisplanning een beetje overhoop door Nadine

Onze plannen om begin oktober naar de Canarische eilanden te varen zijn gedwarsboomd door tropical storm Nadine. Wij hebben geen moment storm gehad, maar toch hadden we er voor een veilige routeplanning last van. Hoe zit dat nou?

Heel kort door de bocht zijn er twee typen stormen: gewone lagedrukgebieden en “tropical” lagedrukgebieden. De eerste zijn redelijk voorspelbaar, de laatste zijn uitermate moeilijk voorspelbaar. Het verschil zit ‘m in de manier waarop de energie voor de stormwind gevoed wordt, dit heeft te maken met de watertemperatuur. Het was ons al opgevallen dat de zeewatertemperatuur rond de 26 graden was, terwijl dit volgens de statistieken 2-3 graden lager ligt in deze tijd van het jaar.





De “tropicals” beginnen als een tropical depression, naarmate de windkracht toeneemt worden ze tropical storm en dan hurricane. Deze komen op de Atlantische oceaan voor van mei tot en met november en ontstaan in het zeegebied van de Kaap Verden, om vervolgens naar Midden Amerka of de Verenigde Staten te trekken. Soms maken ze dan een u-bocht en komen dan als lagedrukgebied de Europese wateren lastigvallen.

Nadine was anders. Nadine ontstond ver noordelijk en maakte onmiddellijk een u-bocht richting de lijn Canarische eilanden – Azoren. Nadine nam toe tot hurricane, verviel tot gewone depressie en nam daarna weer toe tot hurricane. Het is uitermate zeldzaam dat zo’n weersysteem bijna een maand lang blijft rondscharrelen op een niet te voorspellen route. Het hurricane centre van de US gaf het dan ook op: “Bottom line is that Nadine is completely unpredictable. Any scenario is possible”. De kans dat ze de Madeira archipel zou treffen was op een zeker moment opgelopen tot 20%.
Het uitzonderlijke is dat in dit zeegebied een actieve, zichzelf in stand houdende tropical storm helemaal niet zou moeten kunnen voorkomen. De pilots vermelden voor onze vaarroutes eenvoudig: “tropical storms: none”.
Uiteindelijk heeft Nadine de top 3 gehaald van de langstdurende tropical storm uit de geschiedenis.





Nadine was zeer groot en beïnvloedde het stromingspatroon over duizenden kilometers. Het Azoren-hoog dat voor onze gunstige noordelijke wind moet zorgen is steeds afwezig of heel zwak. Daarom hebben we sterk veranderlijke wind, met tot voor kort steeds een dreiging van storm uit het zuidwesten. Die dreiging is achteraf bekeken nooit uitgekomen, maar was voor ons reden om de oversteek naar de Canarische eilanden niet te wagen.





Voordeel: we hebben Porto Santo en Madeira uitgebreid verkend en ons daarbij uitstekend vermaakt!
Nadeel: voor het verkennen van de Canarische eilanden blijft weinig tijd over. Misschien blijft het voor ons bij La Palma, waar we de grote oversteek gaan voorbereiden. De afgelopen dagen ging Nadine samen met een enorme depressie en trekt noordoostelijk weg. Er blijft een duizenden kilometers lange “staart” met zuidwesten wind achter. Als deze staart verdwijnt, dan hopen we op een herstel van de “normale” situatie. Morgen zien we een weergaatje om naar de Canarische Eilanden te gaan.

PS.

De laatste weerkaarten laten echter zien dat we eerst twee dagen windstilte hebben en daarna wat wind om te zeilen. We kiezen ervoor dit af te wachten, 250 mijl motoren is niet zo heel aantrekkelijk.

Toeren over Madeira

We hebben voor drie dagen een autootje gehuurd, zo kunnen we het eiland van 57 bij 22 kilometer op ons gemak bekijken.
De eerste dag komen we al snel op steile bergweggetjes en moeten we erg wennen aan de vele bochten en grote hoogtes.

De hoogste berg waar men met de auto kan komen is op een hoogte van 1810 meter. Al snel komen we in de mist terecht en zien eigenlijk niks van de omgeving. Het is ook behoorlijk koud boven, 8 graden in de dichte mist en 9 als we een foto van het dashboard maken.
Als we uitstappen voelt het erg vreemd om recht te staan, de parkeerplaats loopt behoorlijk omhoog. We lopen naar de top en als de wolken even wijken hebben we een adembenemend uitzicht. Tim weet te vertellen dat weggelopen slaven hier vroeger hun schuilplaats hadden in het onherbergzame landschap.



















Beneden komen we langs het vliegveld dat op 180 palen van tussen de 50 en 70 meter hoogte is gebouwd. Vanaf zee zagen we deze palen al en dachten toen nog dat het om een dam ging. Omdat Madeira niet veel vlak land heeft, is het vliegveld in het jaar 2000 dus uitgebreid richting zee.








De volgende dag gaan we via het zuiden naar de westkust. We zien een heleboel bananenplanten op de terassen langs de steile hellingen. In totaal exporteert Madeira jaarlijks ruim 600.000 kg bananen.








Onderweg zien we veel (deels) verbrande bomen. De havenmeester vertelde dat het van december tot juli amper geregend heeft. De bosbranden in juli (slechts 2,5 maand geleden) waren daardoor zeer heftig. De vele eucalyptusbomen die er op het eiland staan zijn vaak de oorzaak van bosbranden, de olie in de boom is bijzonder brandbaar bij temperaturen boven de dertig graden.







Via de westkust komen we bij Porto Moniz dat in het uiterste noordwesten van Madeira ligt. Vanaf boven hebben we een mooi zicht op het dorp, dat vooral bekend is vanwege zijn natuurlijke zwembaden en grillige kust met lavarotsen.
Deze rotsen liggen als een soort rif rond Porto Moniz. Bij vloed overstromen de rotsen en vullen zo de zwembaden die vooral door de locale bevolking bezocht worden. Het ziet er erg aanlokkelijk uit, helaas hebben wij onze badkleding niet bij ons. We overwegen om morgen nog terug te komen, maar dat is dan wel ruim twee uur enkele reis. We troosten onszelf met een heerlijk ijsje en kijken hoe de zwemmers telkens door de golven overspoeld worden.














Via het noorden rijden we weer terug naar de boot. We willen een klein stukje oude kustroute nemen, maar worden via veel tunnels en moderne wegen ervan weggeleid. Het lijkt erop dat de kustroute eenrichtingsverkeer is geworden, op de smalle weg kom je dan geen tegenliggers meer tegen.
We hadden al gelezen dat op de authentieke route toeristen zijn omgekomen door vallende rotsen. Als we even de kans krijgen gaan we toch kijken bij de kustweg, nu blijkt deze dus helemaal afgesloten te zijn. We vinden het niet verwonderlijk als we zien hoe steil en smal de weg is. Aan de beschadigingen van het wegdek en de muurtjes te zien, zijn hier veel rotsen naar beneden gekomen. De vele huurauto’s die hier reden zullen dan ook regelmatig een deuk hebben opgelopen.












De derde dag gaan we naar Funchal om een hengel te kopen. Met de plattegrond op de iPad vinden we makkelijk het kleine winkeltje, anders waren we er zo voorbij gelopen. Op de markt kopen we nog wat fruit. We proeven voor het eerst van ons leven banaan-ananas, een vreemde mix van twee smaken. We zien diverse soorten passiefruit, nooit geweten dat er citroen- en appelvarianten van zijn. De gekochte paprika van de lokale boer is zo vers, dat Tim helemaal verbaasd is over de stevige en knapperige structuur tijdens het snijden.












Via een omweg rijden we langs nog een aantal mooie vergezichten. We zijn verbaasd als we plotseling schapen op de weg tegenkomen, ze lopen zonder hoeder naar een nieuwe stuk groen.
Uiteindelijk hebben in drie dagen tijd bijna 400 kilometer gereden. We vonden het zeer de moeite waard en hebben respect gekregen voor alle mensen die ooit en nu nog hier de wegen bouwen.







Wandelen op Madeira

Madeira kent een zeer mild klimaat en is door de natuur, de vele bossen en bergen populair bij wandelaars en natuurgenieters. Omdat de kust voornamelijk uit steile rotswanden bestaat en zandstrand vrijwel niet aanwezig is, kent Madeira geen massatoerisme.
Het vulkanische ontstaan van de archipel begon zo’n 28 miljoen jaar geleden met de Selvagens, op de helft daarvan ontstond Porto Santo. Madeira is slechts zo’n 6 miljoen jaar oud. De hoogste berg is de Pico Ruivo, 1862 m.

We liggen met de boot aan de oostkant van Madeira, de haven heet Quinta do Lorde. Er is hier een vakantiedorp gemaakt compleet met vuurtoren en kerkje, nu is het nog lekker rustig want pas in december worden de eerste toeristen verwelkomd. De haven bestaat al een paar jaar en de faciliteiten zijn prima, maar verder liggen we zo’n beetje in de middle of nowhere. Er rijdt twee keer per dag gratis een busje naar het dorp 8 kilometer verderop om boodschappen te doen.







De eerste dag gaan we lopend de ruige oostkant van het eiland verkennen. Het is al een hele klim naar het officiele wandelpad van 8 kilometer. Sommige van ons vinden het behoorlijk eng en hoog, daarom lopen we niet hele pad. We genieten wel van de prachtige rotswanden en uitzicht op de oceaan. Hieronder een selectie van de vele foto’s die we hebben gemaakt.



















Het woord Madeira betekent hout. Het eiland kreeg deze naam, omdat de ontdekkingsreizigers een eiland bedekt met bos aantroffen in de vijftiende eeuw. Nog steeds bestaat een groot deel van het eiland uit bos, het Floresta de Laurissilva (laurierbomen), wat maar liefst twintig miljoen jaar oud is en sinds 1999 tot het Wereld Erfgoed van de Unesco behoort.

Op Madeira treffen we een uniek netwerk van levada’s aan, dit zijn smalle open irrigatiekanalen die over het hele eiland door de bergen zijn aangelegd. Het water vanuit de bergen in het noorden werd via de levada’s naar het relatief droge zuiden gebracht. Langs deze levada’s is altijd een voetpad aangelegd, om onderhoudswerkzaamheden te vergemakkelijken. Op sommige plaatsen zijn deze paadjes slechts 20 centimeter breed en lopen ze vlak langs een steile afgrond. Op andere plaatsen zijn ze bijna twee meter breed. Madeira heeft ruim 1400 kilometer aan levada’s, ze vormen ideale wandelroutes waarvan er ruim 20 zijn bewegwijzerd.
Wij hebben er twee uitgekozen, de eerste heeft slechts een verval van 20 meter op 2 kilometer lengte. We vragen ons echt af hoe ze dat uitgerekend hebben, dat het water naar beneden blijft stromen. Zelfs bij een waterval is een soort brug gemaakt om de levada te laten oversteken. Soms zijn de paadjes wel erg smal, er is dan ook niet voor niets een hek naast gezet.
















Funchal

Onze eerste tocht over Madeira doen we met de bus, we nemen de eerste bus heen en de laatste terug. De bus (een oude Daf) rijdt in bijna anderhalf uur naar de hoofdstad Funchal. Onderweg worden vele dorpjes doorkruist en vermijdt de buschauffeur de moderne autobaan met zijn vele tunnels. Met grommende motor en piepende remmen rijdt ie over steile bergweggetjes. Af en toe doen we onze ogen dicht of kijken we de andere kant op, want het is soms best wel eng. Bas ziet onderweg een bordje met een helling van 25%!









In Funchal gaan we eerst op zoek naar een watersportwinkel. We hebben schoonmaakspul voor de watertanks nodig. Het is even zoeken maar uiteindelijk vinden we hem in een smal straatje, waar we meteen maar gaan lunchen.

Funchal is wijds gebouwd en lijkt in niets op een Europese stad. De naam van de stad komt van het Portugese ‘funcho’ dat venkel betekent. Het is hier inderdaad erg groen.

Als we richting de kabelbaan lopen, die ons naar ruim 500 meter hoogte gaat brengen, worden we aangesproken door een taxichauffeur die aanbiedt om ons de hele middag rond te rijden. Als hij ons voorrekent hoeveel de kabelbaan kost en zijn eigen tarief daar tegenover stelt besluiten we om met hem in zee te gaan.







Virgilio rijdt ons allereerst naar de botanische tuin, we krijgen zelfs zijn paraplu mee voor als het gaat regenen.
Vervolgens brengt hij ons naar een uitzichtspunt ver boven de stad. Het gaat zo steil omhoog dat we er bijna hoogtevrees van krijgen. Het uitzicht is prachtig.










Vervolgens gaan we naar Monte, een voorstad van Funchal, op een hoogte van 550 meter. Als we uitstappen is het een stuk koeler en valt er een beetje regen en hebben we weer een fraai zicht op de stad.
De kerk van Monte (Igreja de Nossa Senhora do Monte) is helaas gesloten vanwege een bruiloft. In deze kerk (gebouwd in 1470) ligt keizer Karel I, de laatste keizer van Oostenrijk-Hongarije, begraven. Hij was naar Madeira verbannen na vergeefse pogingen om de Eerste Wereldoorlog te beeindigen.
Jaarlijks op 15 augustus is Monte het middelpunt van religieuze activiteiten op het feest van Maria-Hemelvaart. Het festival gaat gepaard met veel muziek, eten en vuurwerk, daarvoor moeten we dan maar een andere keer terugkomen.







Onderaan de trappen van het kerkje van Monte, begint de afdaling met de toboggan. Dit zijn rieten manden die op een soort skilatten bestuurd worden door twee Madeirese mannen met typische witte kleding en rieten hoofddeksel. Hun schoenen waarmee ze afremmen, zijn gemaakt van autobanden zodat ze behoorlijk slijtvast zijn.
De slee is bedacht door de Britse militair Russell Manners Gordon die in de 19de eeuw in Monte woonde en zich sneller naar zijn kantoor wilde begeven in de benedenstad.

Voor 30 Euro kun je met zijn tweeën stijl bergaf langs de straten van Monte, dit vinden wij voor ons vieren toch iets te prijzig. Onze chauffeur biedt aan om langs dezelfde weg naar beneden te rijden, zo zien we in ieder geval de 2 kilometer lange route die in ongeveer 10 minuten per slee wordt afgelegd.







Madeira, bloemeneiland

Madeira wordt vaak bloemeneiland genoemd, door de vele exotische bloemen die er bloeien.
Langs de weg komen we veel bloemen tegen, rododendrons en amaryllis groeien hier in het wild.
De exotische papegaaienbloem (Strelitzia, het symbool van Madeira) groeit en bloeit hier gewoon in de gemeenteperkjes!


















In Funchal zijn meerdere botanische tuinen. De geschiedenis leert ons dat de Engelsen dol waren op het zeer milde klimaat en hun groene vingers kwamen hier dan ook goed tot hun recht. Aangezien Madeira dichter bij Marokko ligt (500 km) dan bij Portugal (900 km) werden er veel exotische bloemen en planten geimporteerd.
Wij hebben de Jardim Botanico bezocht, met veel prachtige bloemen, cactussen, palmbomen, varens en zelfs echte papegaaien.











Op de Mercado dos Lavradores (bekende markt in Funchal) vinden we nog meer prachtige bloemen die verkocht worden door vrouwen in traditionele kleding. Ze hebben allemaal dezelfde laarsjes aan, leuk detail.








Hieronder nog een hele kleine selectie (zelf gefotografeerd) van de vele soorten bloemen op Madeira.












Espada, Very Tasty but Very Ugly

Van een taxi-chaffeur hebben we de tip gekregen om Espada te eten, die vis is alleen in Japan en Madeira te verkrijgen.
Het is een zwarte vis die tussen de 600 en 1600 meter diepte in de oceaan leeft. In het engels heet ie Black Scabbard Fish.
De vis wordt handmatig met lange lijnen gevangen. Wanneer de vis naar boven wordt gehaald dan barst ie uit elkaar, omdat de druk in zijn natuurlijke omgeving 50 keer hoger is dan op de oppervlakte. Daardoor krijgt de mooie gestroomlijnde vis zijn lelijke uiterlijk.





Bas en Johan durven het aan om er een te eten, de vis is heerlijk en super vers.