Tijdens onze strooptocht naar spiritus (waar we op koken) komen we in Los Llanos. We kopen de hele voorraad weer op, net als in Santa Cruz. Nu we toch hier zijn, willen we de krater wel eens van de andere kant bekijken.
In het bezoekerscentrum lezen we over de ontstaansgeschiedenis. Een vulkaantop van oorspronkelijk 7000 meter is gaan schuiven en in zee gevallen (restanten zijn gevonden vlak bij de kust). Hierdoor is een vlakte ontstaan, later opgevuld door weer een nieuwe vulkaan. Het resultaat is een prachtig natuurgebied, Caldera de Taburiente. Caldera betekent vuurkrater (nu dus een verkeerde naam) en Taburiente is de rivier uit de krater naar zee stroomt.
Via het zuiden loopt een weg naar de rand van de krater, helaas zijn er maar 16 parkeerplekken. Reserveren kan via internet, dat lukt niet meer vandaag dus gaan we de westkant proberen. Gelukkig is het rustig weer en is de weg open. De bordjes “vallende stenen” staan hier niet voor niets. De jongens ontdoen de weg van een aantal brokken en we zien bij steile stukken veel steentjes op de weg liggen.
Beneden aangekomen lopen we een stuk door de droge rivierbedding. Aan de sporen te zien kan het water hier erg hoog komen, dan moet je hier echt niet zijn dus. Sommige stenen zijn groen uitgeslagen, duidelijke sporen van koper.
We voelen ons behoorlijk klein zo op de bodem, de wanden torenen hoog boven ons uit. Dat de oorspronkelijke bewoners hier in grotten woonden is moeilijk voor te stellen.
Gedurende de Spaanse verovering van de Canarische Eilanden in de 15e eeuw was de caldera de plek waar de voormalige bewoners van de archipel, de Guanches, het laatst standhielden. Het bleek onneembaar te zijn voor de Spanjaarden en ze versloegen enkel de Guanches door hun leider in een hinderlaag te lokken onder het voorwendsel te willen onderhandelen.