Onze eerste tocht over Madeira doen we met de bus, we nemen de eerste bus heen en de laatste terug. De bus (een oude Daf) rijdt in bijna anderhalf uur naar de hoofdstad Funchal. Onderweg worden vele dorpjes doorkruist en vermijdt de buschauffeur de moderne autobaan met zijn vele tunnels. Met grommende motor en piepende remmen rijdt ie over steile bergweggetjes. Af en toe doen we onze ogen dicht of kijken we de andere kant op, want het is soms best wel eng. Bas ziet onderweg een bordje met een helling van 25%!
In Funchal gaan we eerst op zoek naar een watersportwinkel. We hebben schoonmaakspul voor de watertanks nodig. Het is even zoeken maar uiteindelijk vinden we hem in een smal straatje, waar we meteen maar gaan lunchen.
Funchal is wijds gebouwd en lijkt in niets op een Europese stad. De naam van de stad komt van het Portugese ‘funcho’ dat venkel betekent. Het is hier inderdaad erg groen.
Als we richting de kabelbaan lopen, die ons naar ruim 500 meter hoogte gaat brengen, worden we aangesproken door een taxichauffeur die aanbiedt om ons de hele middag rond te rijden. Als hij ons voorrekent hoeveel de kabelbaan kost en zijn eigen tarief daar tegenover stelt besluiten we om met hem in zee te gaan.
Virgilio rijdt ons allereerst naar de botanische tuin, we krijgen zelfs zijn paraplu mee voor als het gaat regenen.
Vervolgens brengt hij ons naar een uitzichtspunt ver boven de stad. Het gaat zo steil omhoog dat we er bijna hoogtevrees van krijgen. Het uitzicht is prachtig.
Vervolgens gaan we naar Monte, een voorstad van Funchal, op een hoogte van 550 meter. Als we uitstappen is het een stuk koeler en valt er een beetje regen en hebben we weer een fraai zicht op de stad.
De kerk van Monte (Igreja de Nossa Senhora do Monte) is helaas gesloten vanwege een bruiloft. In deze kerk (gebouwd in 1470) ligt keizer Karel I, de laatste keizer van Oostenrijk-Hongarije, begraven. Hij was naar Madeira verbannen na vergeefse pogingen om de Eerste Wereldoorlog te beeindigen.
Jaarlijks op 15 augustus is Monte het middelpunt van religieuze activiteiten op het feest van Maria-Hemelvaart. Het festival gaat gepaard met veel muziek, eten en vuurwerk, daarvoor moeten we dan maar een andere keer terugkomen.
Onderaan de trappen van het kerkje van Monte, begint de afdaling met de toboggan. Dit zijn rieten manden die op een soort skilatten bestuurd worden door twee Madeirese mannen met typische witte kleding en rieten hoofddeksel. Hun schoenen waarmee ze afremmen, zijn gemaakt van autobanden zodat ze behoorlijk slijtvast zijn.
De slee is bedacht door de Britse militair Russell Manners Gordon die in de 19de eeuw in Monte woonde en zich sneller naar zijn kantoor wilde begeven in de benedenstad.
Voor 30 Euro kun je met zijn tweeën stijl bergaf langs de straten van Monte, dit vinden wij voor ons vieren toch iets te prijzig. Onze chauffeur biedt aan om langs dezelfde weg naar beneden te rijden, zo zien we in ieder geval de 2 kilometer lange route die in ongeveer 10 minuten per slee wordt afgelegd.