We bezoeken Lissabon op de minst warme dag van de week, het is rond de middag toch nog zo’n 27 graden.
We denken vanuit de haven een metrostation te kunnen vinden, maar dat lukt niet. Een vriendelijke dame vertelt ons dat we met de bus of lopend naar het centrum kunnen. We gaan lopen en bij de tourist information blijkt de M die wij op de kaart aanzagen voor een metrostation een museum is, men is het daar gewend dat toeristen zoals wij deze fout maken.
Uiteindelijk lukt het ons dus toch om een dagkaart te kopen voor het openbaar vervoer, deze zijn alleen te verkrijgen in de metrostations. We worden geholpen door een vriendelijke Portugees, die een centje probeert bij te verdienen door toeristen wegwijs te maken op de ticketmachines. Dat is maar goed ook, want wij hadden een kaart voor 4 dagen en 4 personen gekozen. Wij vinden dat een positieve manier van ‘bedelen’ en belonen de man met wat geld.
Verderop zien we een vrouw met een bekertje dat ze omhoog houdt, zij heeft duidelijk minder succes.
We duiken meteen de metro in, er zijn prachtige stations met op iedere lijn een thema uitgebeeld in kunst. De informatie is zeer duidelijk aangegeven, zowel in kleur, thema-icoontjes en alles in het Engels. We lunchen in een leuke pastalaria (broodjestent), standaard krijg je hier soep bij een broodje. Zelfs de McDonalds verkoopt soep, een favoriet gerecht van de Portugezen. We wagen ons aan een voor ons onbekende soep en schrijven de naam op, later blijkt het spinazie-soep te zijn. Het smaakte prima, evenals de versgeperste sinaasappelsap.
Met de beroemde lijn 28 tram sjezen we door de stad, heerlijk met open raam en genieten van alles wat aan ons voorbijtrekt. Regelmatig stopt de tram omdat er een auto zijn weg blokkeert, op een bepaald punt stappen een paar mannen uit en al duwend en verend wordt een in de weg staande auto aan de kant geschoven. Nog even de spiegel ingeklapt houden en de tram kan er weer langs. Zo kan het dus gebeuren dat je bij een halte staat en er achter elkaar vier trams langskomen, meestal nemen we de laatste want die is lekker leeg.
De trams worden gebruikt voor de steile hellingen, die kunnen oplopen tot 14%. Sommige straatjes zijn zo smal en steil dat er geen gewone bussen kunnen rijden. Wat ons al opviel en later dus duidelijk werd, is dat de trams uit slechts een wagon bestaan, dit is dus vanwege de krappe bochten en smalle straatjes.
Lissabon is gebouwd op zeven heuvels, dat is goed te merken aan de vele trappen en steile straten. Er zijn diverse terrassen in de stad, waarvandaan men een mooi uitzicht heeft. Er zijn ook diverse ‘liften’ in de stad, zo zijn er trams die speciaal voor de helling zijn gemaakt en waarvan het spoor niet verder loopt dan van beneden naar boven. Ook komen we de ‘Elevador de Santa Justa’ tegen, een door Eiffel in 1901 in neogotische stijl gebouwde 30 m hoge gietijzeren lift. De wachtrij ervoor is erg lang, we slaan deze bijzondere lift dus maar over.
We worden aangesproken door een vriendelijke sieradenverkoper uit Senegal, hij maakt een praatje en weet op een charmante manier ons sieraden aan te praten. We kopen uiteindelijk voor 10 euro vier armbanden en een ketting. Hij waarschuwt ons ook nog voor zakkenrollers en nodigt de jongens uit om vrienden te worden op facebook. Met een glimlach nemen we afscheid, hij doet in ieder geval heel erg zijn best om aan de kost te komen.
In de Baxia (benedenstad) staan de straten allemaal loodrecht op elkaar en zijn de grote statige gebouwen in eenzelfde stijl gebouwd. Dit is het gevolg van de aardbeving van 1755 die een groot deel van Lissabon verwoestte en waarbij tussen de 30.000 en 50.000 mensen omkwamen. Hier bevindt zich ook het Praca do Comercio (groot plein in rococostijl) met het majestueuze stadsportaal aan de Taag.
We hebben een vluchtige indruk van Lissabon gekregen, het is een bijzondere stad maar helaas met ook hier best veel verval. Wij denken dat het achterstallige onderhoud dat je aan vrijwel alle gebouwen waarneemt, de invloed van de crisis zichtbaar maakt.