Het duurde drie keer zo lang als ik had verwacht, maar de klus om de elektriciteit op een veilig en betrouwbaar niveau te krijgen is klaar. Wat je zoal tegenkomt tijdens het klussen is ongelofelijk. Afgeknipte draden eindigend achter de betimmering waar gewoon stroom op staat, zelfs zonder zekering; een rechtstreekse uitnodiging voor brand. In de hoofdkajuit werkte niet een lamp. De koelkast stond rechtstreeks op de accu aangesloten, zonder schakelaar. Half verkoolde speakersnoertjes waar lampen op zijn aangesloten. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
De kast achter de naviagatiehoek heb ik gebombardeerd tot “techniek-kast”. Daar is alle bedrading nu naartoe geleid. Vanuit een schakelpaneel, via zekeringen, lopen de snoeren naar de verbruikers. Direct achter de service accu zit een hoofdzekering en zowel serviceaccu als startaccu staan achter een hoofdschakelaar. Het is nu voor het eerst mogelijk de accupolen te laten zitten zonder angst voor een lege accu enkele dagen later.
Het oude walstroom systeem had drie (!) ingangen voor walstroom, dus waar je de kabel vanaf de steiger in kan doen. Vele draden liepen kriskras door de boot naar wat lampjes op 220 volt.
Dit heb ik radicaal verwijderd. Het hele 220 volt systeem is nu: walaansluiting, draadje naar de nieuwe acculader, draadje naar een stopcontact. Alles bijeen niet meer dan 40 centimeter aan bedrading. En, o wonder, na het aansluiten van de walstroom worden beide accu’s tegelijk opgeladen.
Onderwijl zijn de marifoon de gps en de navtex nog geinstalleerd.
Na de vakantie moet nu nog de definitieve accucapaciteit worden bepaald. Voorlopig is dit nu goed genoeg.
Volgende klus: de uitlaat van de motor zodanig inrichten dat bij enige golfslag het koelwater dat in de uitlaat achterblijft na het uitzetten van de motor niet in de cylinders tereacht kan komen.
To be continued…