Valdemarsvik en Code Oranje

De volgende dag varen we door naar Valdemarsvik. We worden nu beloond met een hele leuke zeiltocht. Af en toe is er te weinig wind en moet de motor bij, maar we kunnen toch veel zeilen. Een groot deel gaat tussen de eilandjes en rotsen door. We zien op een eiland honderden aalscholvers en zelfs reigers met jonkies, een prachtig gezicht.










Valdemarsvik ligt achterin een ruim 10 mijl diepe fjord en op het fokje varen we voor de wind naar binnen tussen de beboste oevers met soms steile rotswanden. Het ligt niet voor de hand om hier helemaal in te varen, maar met de steeds dreigender wordende weerberichten kiezen we voor de beschutting van de diepe fjord. We zijn niet de enige zeilers die hiervoor kiezen. Ook Zweden, Denen, Duitsers en Nederlandse boten liggen hier. Valdemarsvik is een dorpje dat schilderachtig gelegen is tegen de rotsen aan het einde van de fjord. Het is ontstaan als vissersdorp. Enkele oude bootjes herinneren hier nog aan.













We bereiden ons voor op een paar dagen cocoonen. De site van SMHI (de Zweedse KNMI) geeft code oranje voor het gebied om ons heen en er wordt 10 centimeter regen in twee dagen voorspeld en harde wind. Donderdag zou onze eerste “cocoondag” worden, maar het is zonnig en er is weinig wind. Op zee is er nog wel een waarschuwing voor “moderate gale” (windkracht 6 to 7), maar bij elke update van het weerbericht schuift de regen naar een steeds later tijdstip. Voor vrijdag wordt nog een flinke hoeveelheid verwacht en we gaan er bijna op hopen dat het ook echt gaat gebeuren. De weerssituatie is kennelijk erg complex met een heleboel lagedrukgebieden die om een plekje vechten in ons gebied. Het is afwachten welke er gaat winnen.

We kunnen dus een leuke wandeling door het dorp maken en komen een oude schipper op een oud bootje tegen. Het is een voormalig zeilend vrachtscheepje van 88 jaar oud. In 1945 is er een motor ingezet, die het nu nog altijd doet. De oude schipper verzorgt het schip tot in de puntjes en verteld hoe hij met ladingen timmerhout, aardappels en uien heeft gevaren. Er kan 18 ton vracht in. Langs de waterlijn zitten koperen platen. Deze dienen als versterking tegen het ijs. Hij vertelt, dat als het eerste ijs zich vormt op het water, dat hij dan nog naar de thuishaven kan varen, dankzij deze versterking langs de waterlijn. We wandelen en pokemonnen nog wat en we kopen “Söppie”, de nieuwste pluche mascotte voor de boot. Voorlopig liggen we hier goed en we vermaken ons best!
















Västervik

Er is nauwelijks wind als we Figeholm verlaten, een 60 mijl lange tocht naar Valdemarsvik is dus niet zo aantrekkelijk. We motoren naar Västervik, de eerste stukjes door de scheren dienen zich hier aan. Je kan nog niet helemaal binnendoor, een deel van de route gaat over open zee. Daar ziet Joke een zeehond achter de boot. Hij blijft lang boven water een kijkt ons nieuwschierig na. Västervik is een haven waar soms ook wat beroepsvaart komt. Er zijn drie plaatsen om af te meren, wij kiezen voor de jachthaven van de plaatselijke watersportvereniging.






We zijn tot de ontdekking gekomen dat onze boeken over de Zweedse scheren vrij globaal zijn. We willen meer gedetailleerde informatie. Je moet hier echt weten tussen welke eilandjes je wel of niet kan varen, of de bodem geschikte ankergrond is en dergelijke. Västervik is een vrij grote plaats en we hopen hier een paar boeken te vinden over het scheren gebied. We worden naar de boekhandel verwezen. Als we daar naartoe wandelen, komen we langs een soort zeepkisten race. Dat is hier een jaarlijks terugkerend feest. Een hellende straat is voorzien van hindernissen van strobalen en de bestuurders van de karretjes moeten hier langs. Een afvalrace bepaalt wie de uiteindelijke winnaar is. Erg vermakelijk om te zien!






Onze boekhandel zit aan dezelfde straat en weinig hoopvol lopen we naar binnen. Tot onze verbazing vinden we precies wat we zoeken. Een van de boeken is zelfs in het Engels. Johan leest naderhand op een website van Engelse zeilers dat dit een van de “must have” boeken is, en dat het boek inmiddels is uitverkocht en niet meer wordt herdrukt. Wij hebben geluk dat er voor ons nog een op de plank lag!



Figeholm

Voor zondag en maandag is harde wind voorspeld, op maandag zelf “code geel” voor het zeegebied “Central Baltic” waar wij ons in bevinden. Figeholm is een leuk dorpje in een mooie omgeving. Dit alles is voor ons reden genoeg om tot en met maandag in Figeholm te blijven. Joke gaat aan de slag met de was en krijgt het prompt aan de stok met Duitse collega zeilsters, die hun was veel belangrijker vinden dan de medemens. Johan ruimt het achteronder leeg en spant de in het voorjaar vernieuwde stuurkabels aan. Met onze chinese wifi-antenne kunnen we ’s middags de race met Max Verstappen bekijken, heerlijk knus samen op de bank.



Het wordt regenachtig en vrij koud. Als we maandag opstaan gaat de kachel zelfs even aan om alles een beetje op te warmen. Er ligt naast Figeholm een natuurreservaat met wandelpaden, maar de ene na de andere regenbui klettert op de boot. Uiteindelijk vatten we moed en trekken de wandelschoenen aan. We willen er toch even op uit. Na een paar regenspetters valt het tijdens de wandeling reuze mee. We volgen de bospaadjes, soms voor onze “ervaren” woudlopersogen nauwelijks te onderscheiden van de rest van het bos. Gelukkig staan er gekleurde paaltjes die een beetje aangeven waar we heen moeten. Het wordt een rondje van een kilometer of acht volgens onze onvolprezen iPhone apps. Het is een mooi bos, dat vroeger voor de omliggende dorpen diende voor timmer- en brandhout. Kennelijk wist men destijds hoe je een bos gebruikt zonder het uit te roeien, want het is prachtig bewaard gebleven.
























Voor donderdag en vrijdag en mogelijk zelfs nog een paar dagen daarna wordt heel harde wind voorspeld. Donderdag een noordoosten storm en vrijdag een zuidwesten storm. Lekker handig, omdat je lang niet overal beschut ligt tegen alle windrichtingen. We pakken de kaarten en de boeken erbij en na enig gepuzzel komen we tot de conclusie om dinsdag richting Västervik te gaan, een mijl of dertig noordelijk van hier en dan woensdag door naar Valdemarsvik, (of dinsdag zelfs in één keer naar Valdemarsvik). Dit ligt helemaal achterin een diepe smalle fjord, wat toch genoeg beschutting tegen de storm zou moeten bieden.

Kalmar – Borgholm – Figeholm

Kalmar is een vrij grote stad en de omgeving van de haven is niet al te mooi. Handig voor wat klussen en een korte wandeling door het oude binnenstadje, maar verder kan het ons niet heel erg bekoren. We wonen al een paar weken op de boot en net als thuis moet er af en toe dus wat huishoudelijk werk vericht worden en de boot heeft ook wat klein onderhoud nodig. Donderdag is het vrijwel windstil en dus gebruiken we die dag voor de klusjes. De lucht is ook heel droog, dus kan het beddegoed ook eens lekker luchten. De schroefas krijgt wat vet (en Johan’s t-shirt een vetvlek), het oliepeil van de motor wordt gecheckt, de kombuis ontdaan van de koffie die er gister doorheen vloog alsgevolg van een pittige windvlaag. Het lijstje wat we gisteren maakten wordt nu keurig afgewerkt.



Het stadsdeel van Kalmar ligt tussen restanten van oude vestingmuren en hier en daar staan nog heel oude houten huizen uit die tijd. Na een korte wandeling houden we het voor gezien en chillen we nog wat aan boord.



De volgende dag is het ook windstil, maar varen we toch maar door naar Borgholm. Dat is de hoofdstad van het langerekte eiland Öland. Het is een vrij korte tocht van een mijl of 15. Even ten zuiden van de haven ligt een kasteel, dat dient als zomerverblijf voor de koninklijke familie. In de haven liggen veel grote jachten, kennelijk is het hier geliefd bij de Zweedse jet-set.






Vandaag is het de dag waarop het midzomer feest wordt gevierd. Dat is een feestdag, die hier uitgebreid wordt gevierd. Onze buren eten in de kuip met vaasjes bloemen op tafel. De jeugd vermaakt zich bij gehoorbeschadigende oorverdovende muziek. Na wat voorprogramma’s begint het eigenlijke feest om 10 uur en is ’s nachts om drie uur pas afgelopen. Voor ons een onrustige nacht, maar ach, een keer feest moet ook kunnen.






In de nacht regent het vrij veel, maar zaterdagochtend is het droog. We varen bijtijds uit en zetten koers naar Figeholm. Daar beginnen de eerste Zweedse scheren. We varen eerst voor de wind, met uitgeboomde fok. Later komen er nog wat regenbuien over, met de nodig windstoten. De wind draait ook en nog net op tijd halen we de boom weg en gaat de boot er op een aandewindse koers vandoor.






De wind draait daarna naar west en wordt vlagerig, tussen de 7 en 25 knopen. Johan gaat daarom maar op de hand sturen en Joke zorgt voor de navigatie. De aanloop naar Figeholm loopt tussen een grote hoeveelheid rotsen en mini-eilandjes door. De Zweedse scheren beginnen hier.






In Figeholm meren we weer af aan een hekboei met behulp van onze nieuwe haak. We blijven hier zondag liggen en zullen afwachten hoe het weer zich ontwikkelt. Het gaat zondag en maandag naar verwachting hard waaien, dus vermoedelijk hebben we hier een paar rustdagen. De omgeving is hier mooi, dus dat is allerminst een straf!

Kristianopel – Kalmar

We blijven een dagje in Kristianopel. Het is een klein dorpje (met 81 inwoners!) en een fascinerende geschiedenis. In het begin van de 17e eeuw is hier zwaar gevochten tussen de Denen en de Zweden. Net ten noorden van Kristianopel heeft ooit de grens tussen Denemarken en Zweden gelopen. Omstreeks 1611 zijn de Denen er uitgeknikkerd en is het uiteindelijk Zweeds geworden. Verschillende kenmerken herinneren aan deze periode. Zo zijn er restanten van fortificaties te vinden die aan de bloedige periode herinneren. Deze periode staat in contrast tot het heden, alles ademt nu rust en vrede.

We maken een leuke wandeling door de omgeving en ontdekken dat Kristianopel op een langgerekte landtong ligt, temidden van diverse eilandjes en andere uitlopers van het vasteland. In de bossen heb je het gevoel alleen op de wereld te zijn en genieten we van de rust, de vogelgeluiden en de wind die ruist door de bomen.

Ons besluit om nog een dag te blijven wordt ook ingegeven door het weer. Het is zonnig, koud op het water en warm op het land, maar vooral winderig, tot windkracht zeven. De volgende dag is de wind wat afgenomen en varen we door naar Kalmar.



Aan het einde van de geul die naar buiten leidt zetten we zeil en kunnen we in de vlagerige noordwesten wind nog net koers houden naar Kalmar. We varen nu tussen het vasteland en het nogal bizarre eiland Öland. Dit eiland is maximaal een kilometer of 15 breed en ruim 100 kilometer lang. Het vaarwater, de Öland Sund, heeft her en der nogal wat ondiepten, dus moeten we blijven opletten op de boeien. De wind varieert nogal, draait heen en weer en is vlagerig. Dit zijn geen goede omstandigheden voor Arie (windvaan) of Ray (stuurautomaat), dus gaan we op de hand sturen. In de fikse windvlagen gaat Beluga er met een flinke vaart vandoor, dus al met al hebben we een vlotte zeiltocht en gaat de motor pas vlak voor Kalmar aan als we de zeilen moeten strijken.










Na een kleine 30 mijl lopen we de haven van Kalmar binnen en vinden we helemaal achterin een plekje aan een boei, met de boeg naar de wal. Kalmar is een vrij grote stad. Het is niet echt charmant om in deze haven te liggen, maar een ijsjes-tent op 10 meter voor de boot maakt veel goed. Er is hier een goed gesorteerde watersport winkel. We hebben nog een zeekaart van het gebied tot Stockholm nodig en willen ook een haak op de kop tikken, waarmee de Zweden de boeitjes in de haven eenvoudig oppikken. Wij besluiten profi-Zweeds te worden en schaffen ook zo’n haak aan. Laat de rest van de boei-oppik-haventjes maar komen!






Kristianopel

De volgende ochtend gaan we door, omdat dinsdag harde wind is voorspeld. We willen hier niet gevangen liggen. Op alleen de fok varen we 20 mijl naar Kristianopel. De tocht is ongecompliceerd, op de aanloop van het haventje na. De wind neemt op het laatst nog toe tot windkracht zes. Er is een smal geultje, maar er liggen gelukkig wel boeitjes. Het lukt om de fok gedeeltelijk in te rollen en vlak voor de haven helemaal weg te rollen.



Op de motor gaan we het kleine haventje in en moeten weer een noviteit aangaan: een meerboei oppikken met een achterlijn en met de boeg naar de wal gaan liggen. Om af te kunnen stappen let dit vrij nauw, als je te ver ligt wordt het heel ingewikkeld gymen om op de wal te komen.
We komen met lange broek en dikke windstop truien binnenvaren, zodra we zijn afgemeerd verruilen we dit voor korte broeken en t-shirts. Wat een verschil in temperatuur of je op het water bent of beschut op het land zit. We nemen het ervan en gaan op nog geen 20 meter van de boot op een terrasje heerlijk in de schaduw zitten.
Kristianopel is ook weer prachtig. Een heel klein dorpje, met één winkel, een kerk en wat verspreid liggende huizen, alles in een prachtige omgeving.

We laten de weersvooruitzichten bepalen of we morgen nog een halte verder gaan of niet. Het plan voor de langere termijn is om vanaf nu in een rustiger tempo door te gaan naar Stockholm via een gebied met duizenden eilandjes, de Zweedse scheren. Die beginnen een kilometer of 100 verder naar het noorden.






Met zijn tweeën verder

Tim zijn vakantie zit erop. In Simrishamn heeft hij een goede treinverbinding naar het vliegveld van Kopenhagen voor zijn terugvlucht. We wandelen mee en nemen afscheid. We doen wat boodschappen in de supermarkt en blijven nog een nachtje in de haven liggen.



Met de Zweedse zeekaarten bekijken we wat een goede volgende bestemming is, ook rekening houdend met de weerberichten. Vanaf nu zullen we heel wat haventjes tegenkomen die lang niet bij alle windrichtingen beschut zijn. Het wordt Utklippan, een haventje tussen twee eilandjes op ruim 50 mijl van Simrishamn.

De volgende ochtend gaat de wekker om 04.45 uur. Met 50 mijl voor de boeg willen we voldoende tijd hebben en nog een beetje bijtijds aankomen. Het is vrijwel windstil als we vertrekken, maar na een uur of vier begint het te waaien en kan de motor uit. De wind draait enigszins naar achteren en de genua begint, mede door geslinger in de steeds toenemende golven, achter het grootzeil te klapperen. Na een poosje hebben we daar genoeg van en bomen we de genua uit. Met een zeil aan elke kant zeilt de boot lekker en Arie stuurt als vanouds.






Utklippan ligt een mijl of tien uit de kust en heeft twee hele smalle ingangen: één aan de westkant en één aan de oostkant. Aan weerszijden liggen rotsen en er zijn geen boeien. Wegens de flink toegenomen westenwind besluiten we om Utklippen heen te varen en via de rustige oostkant de haven aan te lopen. Er liggen allerlei niet gemarkeerde ondiepten en rotsen zowel buiten als binnen de haven, dus we moeten de route goed uitkienen. Natuurlijk bewijst de kaartplotter hier goede diensten, maar we moeten het beeld op het schermpje natuurlijk wel naar de werkelijkheid vertalen. Er is nauwelijks ruimte voor fouten. Een fout van een paar meter kan al fataal zijn. Met zijn tweetjes klaren we de klus en zijn daar eerlijk gezegd best trots op. Onze mobieltjes hebben amper ontvangst, maar als er toch een appje binnenkomt moeten we lachen. Tim heeft een fotootje gestuurd van de webcam van de vuurtoren, waarop Beluga de haven binnenvaart.






Als we afgemeerd zijn, kijken we verbaasd om ons heen. Wat een rust! Utklippan is grotendeels een naturreservaat, waar meeuwen, eenden en alken broeden. Het haventje ligt in het noordelijke eilandje en de havenmeester woont op het zuidelijke eilandje. In de haven liggen een paar roeibootjes, waarmee je naar het zuidelijke eilandje mag varen. Je mag hier vrij rondlopen (zolang je de vogels niet verstoord) en zelfs de als sectorlicht in gebruik zijnde vuurtoren beklimmen. Dat is een belevenis op zich. De wind loeit om de toren en op het laatst loop je buitenom naar het hoogste platform. Hier heb je een prachtig uitzicht. Op rotsen aan de zuidkant kunnen nog zeehonden te zien zijn, maar die waren er nu even niet. We genieten van deze unieke gelegenheid en verbazen ons dat wij de enige zijn die het roeiavontuurtje aangaan. We raken niet uitgekeken op de bijzondere omgeving en de natuur!




























Zweden

Gisteren hebben de overtocht van Bornholm naar Simrishamn in Zweden gedaan. Het begon ’s morgensvroeg bijna windstil, na anderhalf uur konden we zeilen en nam Arie het sturen van Ray (-marine stuurautomaat) over.
Halverwege verleggen we de koers iets om de drukke scheepvaartroute haaks over te steken. De AIS heeft ons daarbij goed geholpen, je kan precies zien hoever een schip voor of achter je langsgaat. In één geval lag een schip op aanvaringskoers en week hij ruim op tijd uit om achter ons langs te gaan. We denken dat hij het met behulp van onze AIS-gegevens ook makkelijk kon zien. De wind trekt nog een beetje aan op het laatste stuk naar Simrishamn. Als we de haven invaren zien we al gauw een prima plek aan een langssteiger.













Vandaag wandelen we door het stadje en lopen langs het station, waar Tim morgen met de trein naar Kopenhagen zal gaan. Vandaar vliegt hij naar Amsterdam. Zondag zullen we verder varen, dan met z’n tweetjes.






Wandelen op Bornholm (2)

De woensdag hebben we behoorlijk volgepland, met twee flinke wandelingen. We beginnen met een ritje langs een paar kleine pittoreske vissershaventjes aan de westkust, hier zien we ook nog de oorspronkelijke visrokerijen staan. Tijdens het rijden spotten we ook nog een mannetjeshert met groot gewei.











Vervolgens rijden we naar Jons Kapel, genoemd naar een Ierse geestelijke kluizenaar waarover een hele mythe is ontstaan. Hier is een trap van 150 treden die naar beneden gaat. Het komt uit op een strand van grote stenen met links en rechts hoge rotswanden. De linker lijkt op een kerktoren, wat de naam “Jons Kapel” verklaart. Als je een beetje doorklautert kom je weer een prachtig doorkijkje tegen, die uitzicht biedt op een loodrecht in zee afdalende rotswand. Het is fascinerend mooi hier, wat een indrukwekkend stuk natuur! We gaan de trap weer op en maken nog een wandeling van een kilometer of vijf door bossen en langs graanvelden.





























Onze volgende bestemming ligt in het noorden. We komen eerst langs Hammershus, een gigantische ruïne van een voormalig kasteel en fort uit de middeleeuwen. De fantasie wordt hier geprikkeld om te bedenken hoe het leven er in die tijd moet hebben uitgezien.



Uiteindelijk rijden we verder en maken een ruim 7,5 kilometer lange wandeling die eerst langs de ruige noordkust gaat. Later buigen we af en zien het hoger gelegen meertje Krystalsøen en de lager gelegen Opalsøen en Hammersøen, twee prachtig gekleurde meren met bossen en hoge rotswanden. Het zijn voormalige granietmijnen, die zich uiteindelijk met water hebben gevuld.


























Na een heel stuk doorklauteren en wandelen komen we uiteindelijk weer bij de auto en rijden terug naar Rønne. We tanken wat diesel voor de boot en doen boodschappen. Morgen gaan we verder varen richting Zweden!

Wandelen op Bornholm (1)

Dinsdagochtend halen we de huurauto op, een splinternieuwe Renaul Captur. Al gauw ontdekken we dat deze een “ons Miep” (navigatiesysteem) heeft met beeldscherm, die in het Deens vertelt waar we naartoe moeten gaan. Johan is de chauffeur. De avond tevoren hadden we met behulp van een handig boekje met toeristische informatie en tips van een Deense kennis, uitgestippeld wat we graag willen gaan bekijken. Joke heeft contact gelegd met een deense brei-ontwerpster. We mogen langskomen op haar boerderij waar ze IJslandse paarden houdt. Ze doet normaal alle zaken via een webshop in IJslandse wol. Maar nu we hier toch zijn, is het wel zo leuk om haar te ontmoeten.

We zetten “ons Miep” aan het werk en rijden eerst naar de plek van de brei-shop. We worden hartelijk ontvangen en Joke koopt een pakket met wol en patroon voor een vest.






Onze volgende bestemming wordt Paradisbakkerne (Paradijsheuvels), waar we door de prachtige natuur een mooie wandeling maken. We kijken onze ogen uit in het gevarieerde landschap met bossen en flinke rotspartijen. De Rokkestenen is een 30-35 ton wegende rots, die je in beweging kan krijgen. Het is ons gelukt om hem te laten wiebelen!

















Als we weer bij de auto zijn aangekomen, besluiten we om door te rijden naar Ekkodalen (Echo vallei). Hier loopt een lange rechte rotswand, waar je lekker tegenaan kan schreeuwen om een echo terug te krijgen.
Natuurlijk willen we ook het hoogste punt van het eiland bezoeken. De oorspronkelijke uitkijktoren is inmiddels verhoogd tot 184 meter, omdat de bomen in de omgeving te groot werden. We hebben een prachtig uitzicht over het eiland in de krachtige wind die er waait, windkracht 6.










Aan het einde van de middag rijden we naar het schilderachtig gelegen kustplaatsje Gudhjem met een klein haventje. Bij een harde oostenwind sluiten ze een deur voor de haven, omdat anders de golven naar binnen rollen en een gevaar opleveren voor de bootjes en de ferry naar Christiansø (een nabij gelegen eilandengroepje). In Café Klint hebben we lekker gegeten. Na een welbestede dag gaan we weer naar de boot.